Vrouwen die een hartstilstand krijgen buiten het ziekenhuis, worden minder vaak gereanimeerd en overlijden vaker dan mannen. Onderzoekers van Amsterdam UMC publiceren hierover in the European Heart Journal. Vijf vragen aan postdoc-onderzoeker Marieke Blom en promovenda Iris Oving.

Wat hebben jullie precies onderzocht en hoe heb je dat gedaan?

“We wilden weten of er verschillen zijn tussen mannen en vrouwen in de verschillende fases die je doorloopt als iemand een hartstilstand krijgt. Met die fases bedoelen we het herkennen dat iemand een hartstilstand heeft, reanimatie door omstanders, reanimatie door ambulanceverpleegkundigen, vervoer naar het ziekenhuis en de behandeling daar. Elke fase heeft verschillende facetten die de overleving beïnvloeden.

Om te beginnen combineerden we de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over doodsoorzaken in Nederland met getallen uit onze eigen ARREST-studie. Van degenen die buiten het ziekenhuis een plotse hartstilstand krijgen, is 53 procent man en 47 procent vrouw. Beide seksen krijgen dus ongeveer even vaak een hartstilstand. Vervolgens keken we naar de man-vrouw verhouding bij reanimaties door ambulanceverpleegkundigen, 5717 in totaal. Slechts 28 procent van de gereanimeerden was vrouw.

Waar komt dat verschil vandaan? Toen we hier verder in doken, zagen we dat vrouwen vóórdat de ambulance komt minder vaak gereanimeerd worden dan mannen. Als iemand in het bijzijn van anderen een hartstilstand krijgt, gaan omstanders bij 69 procent van de vrouwen meteen reanimeren, tegen 74 procent van de mannen. Overigens erg hoge cijfers als je dat vergelijkt met het buitenland.”

Vrouwen met een hartstilstand buiten het ziekenhuis worden dus minder vaak gereanimeerd dan mannen. Hoe komt dat?

“Dat is moeilijk te zeggen, onze data geven daar geen uitsluitsel over. Maar wat we wél weten, is dat vrouwen – omdat ze gemiddeld ouder worden dan mannen – vaker alleen wonen. Zij lopen dus meer risico dat niemand het ziet als ze plots het bewustzijn verliezen.

Bovendien zijn de symptomen van een hartstilstand anders bij vrouwen, waardoor omstanders er minder snel aan denken. Vrouwen hebben meestal niet de klassieke pijn op de borst, maar kunnen bijvoorbeeld nek- of kaakpijn krijgen, gaan overgeven, of flauwvallen. Ze voelen zich ‘niet lekker’. Wij vermoeden dat omstanders daarom bij de uiteindelijke hartstilstand minder snel gaan reanimeren.”

Is dat de reden waarom vrouwen vaker dan mannen overlijden na een hartstilstand? Dat niet meteen duidelijk is voor omstanders wat er aan de hand is?

“Het ligt in ieder geval niet aan de zorg die vrouwen krijgen. Er zijn geen aanwijzingen dat zorgverleners slechtere hulp geven. De centralist bij wie het telefoontje naar 112 binnenkomt, doet er bij vrouwen net zo lang over om een hartstilstand te herkennen als bij mannen. Beide geslachten worden in de ambulance even goed gereanimeerd.

De vertraging zit waarschijnlijk bij de omstanders die niet in de gaten hebben dat het om een hartstilstand gaat. Maar dat is niet het enige. Vrouwen hebben minder vaak een schokbaar beginritme. Dát bepaalt of je een hartstilstand overleeft.”

Een schokbaar hartritme, wat is dat?

“Een hartstilstand met een schokbaar ritme begint met een onregelmatige hartslag, waardoor het hart gaat trillen en geen bloed meer rondpompt. De elektrische activiteit in het hart, die ervoor zorgt dat het samenknijpt, is chaotisch op dat moment. Met een schok – door een defibrillator – leg je dit hele systeem even plat in de hoop dat het herstart met een normaal ritme.

Bij veel vrouwen zie je dit chaotische ritme niet. Ze hebben helemaal geen elektrische activiteit meer of een veel te trage hartslag. In beide gevallen helpt een schok niet om het ritme weer goed te krijgen. Een defibrillator geeft dat in zo’n geval ook aan. Reanimeren heeft dan zeker nog zin, want soms krijgt het hart door het duwen op de borst weer die chaotische elektrische activiteit. Maar de overlevingskansen zijn stukken kleiner.

Omdat het verschil in schokbaar ritme tussen mannen en vrouwen zo groot is, probeerden we uit te zoeken waarom vrouwen zo’n slechte uitgangspositie hebben. Ligt het aan de reanimatieomstandigheden (zoals de snelheid van de ambulance) of aan de voorgeschiedenis van de vrouwen? Spelen eerdere ziektes een rol? Wat we ook bekeken, dé verklaring zat er niet tussen.”

Wat betekent dit in de praktijk? Hoe zou je de overlevingskansen voor vrouwen kunnen verbeteren?

“Stap één is meer wetenschappelijk onderzoek om te achterhalen waarom vrouwen minder vaak een schokbaar beginritme hebben. Maar eigenlijk begint het al daarvoor. Bij het besef dat een vrouw net zo goed een hartstilstand kan krijgen als een man. In de toekomst zou je bij alleenwonende patiënten met een hoog risico kunnen denken aan een draagbaar apparaatje, een wearable, dat waarschuwt als het misgaat met je hart.

En voor omstanders: als je twijfelt of iemand echt een hartstilstand heeft of alleen maar flauwgevallen is, bel 112 en volg de instructies van de centralist. Niet bang zijn dat je iemands rib breekt als je moet reanimeren. Overlijden is erger.”

 

European Heart Journal: ‘Women have lower chances than men to be resuscitated and survive out-of-hospital cardiac arrest’. Auteurs: Marieke Blom, Iris Oving, Jocelyn Berdowski, Irene van Valkengoed, Abdenasser Bardai, Hanno Tan

Tekst: Irene van Elzakker

Foto: Shutterstock