Bij patiënten die in shock zijn of die worden gereanimeerd, kan de zuurstoftoevoer naar de hersenen in gevaar komen. En daarmee hun leven. Amsterdam UMC zet nu een hartlongmachine in die zuurstofrijk bloed naar het brein brengt.

Wanneer het hart onverhoeds tot stilstand komt, krijgen de hersenen geen zuurstof meer. Iemand krijgt dan als eerste hartmassage of een shock van een defibrillator (AED). Wanneer dat niet tot herstel van de bloedsomloop leidt, is er nu een opmerkelijke nieuwe methode om levens te redden. Op de AMC-locatie wordt een kleine hartlongmachine ingezet die tijdelijk de functie van het hart en de longen kan overnemen tot de oorzaak van de hartstilstand is opgelost. Deze methode wordt sinds enige tijd wereldwijd door enkele centra toegepast.

Al langer worden patiënten met ernstig longfalen op de IC met een longmachine behandeld. Deze kan echter alleen worden ingezet zolang het hart van de patiënt voldoende werkt. Dankzij technologische ontwikkelingen kan, behalve de longfunctie, nu ook die van het hart ondersteund worden. Dat de AMC-locatie deze behandeling kan uitvoeren, is te danken aan toekenning van innovatiegeld door het ziekenhuis aan de intensive care. Daarmee is het apparaat aangeschaft.

“We houden de patiënt in leven terwijl we de kans krijgen de oorzaak van het probleem op te lossen”

Bij het toepassen van de kleine hartlongmachine werken collega’s van diverse afdelingen zeer intensief samen: Spoedeisende Hulp, Intensive Care, Hartchirurgie, Perfusie, Cardiologie, Anesthesie, Longziekten, het reanimatieteam en het OK-personeel.

De hartchirurg legt de machine aan bij een patiënt die in shock is of een hartstilstand heeft. Intensivist Alexander Vlaar geeft tekst en uitleg. “We zuigen bloed aan de veneuze (ader) kant weg, met vier à vijf liter per minuut. Dat gaat door de machine heen, door een membraan; dat bestaat uit kleine buisjes met een hoge concentratie zuurstof erin. Het CO2 (koolstofdioxide) wordt uit het bloed gehaald en we pompen zuurstofrijk bloed terug aan de arteriële kant, dus de slagader in.” Een stevige ingreep, want het bloed wordt tegen de normale richting in gepompt. Hij wordt daarom alleen uitgevoerd als het hart, of hart én longen niet functioneren. De behandelde patiënten zijn mensen die worden binnengebracht terwijl ze worden gereanimeerd of in shock zijn, of personen bij wie tijdens een operatie complicaties optreden.

Strikte voorwaarden

De behandeling wordt alleen in specifieke gevallen en onder strikte voorwaarden toegepast. “Wanneer de lage bloeddruk, danwel een hartstilstand niet meer te behandelen is met medicijnen. Of als de beademingsmachine zo veel schade aanricht dat de hartlongmachine een betere optie is. Daarbij moet er wel een reële kans zijn op herstel, op transplantatie of een permanent hulpmiddel, waardoor de overlevingskansen redelijk zijn.”
Niet alle patiënten komen voor deze aanpak in aanmerking. De behandeling is zwaar en het gevaar is dat er ernstige complicaties optreden. Leeftijd is de belangrijkste factor: de patiënt moet redelijk jong en relatief gezond zijn. Er mogen geen andere ernstige aandoeningen zijn waardoor de behandeling op voorhand geen kans van slagen heeft. “Een team van artsen neemt op grond van deze factoren een beslissing om de behandeling al dan niet toe te passen.”

“Door de hartlongmachine in te zetten, kopen we tijd: we houden de patiënt in leven terwijl we de kans krijgen de oorzaak van het probleem op te lossen.” De machine neemt de functie van hart en longen gemiddeld vijf tot zeven dagen over. Maar in bijzondere gevallen, als er bijvoorbeeld sprake is van een ernstige longaandoening of een virale infectie van het hart, blijft de patiënt een maand of langer met de machine verbonden.

De resultaten zijn bevredigend. Vlaar: “We doen nu veertig tot zestig van deze behandelingen per jaar en de overlevingskans is dertig tot vijftig procent. Daarmee doen we het goed, internationaal gezien.” Je kunt stellen dat de hartlongmachine levens redt: deze mensen zouden zonder de ingreep allemaal overleden zijn. “Om dat zeker te weten en om te zien of de behandeling kosteneffectief is, doen we onderzoek. We zijn aangesloten bij studiegroepen in binnen- en buitenland om hierover meer duidelijkheid te krijgen.”

Tekst: Mieke Zijlmans

Foto: Marieke de Lorijn/Marsprine

Alexander Vlaar (1981) is als intensivist verbonden aan de Intensive Care. In 2010 promoveerde hij op onderzoek naar acute longschade, een ernstige bijwerking die kan optreden bij intensive-carepatiënten die een bloedtransfusie krijgen. Hij kreeg een Veni-subsidie van NWO in 2013 en ontving een jaar later de Heineken Young Scientists Award voor Geneeskunde.