Overzicht van de promoties en oraties van Amsterdam UMC. Vanwege de situatie rondom het coronavirus verdedigen promovendi hun onderzoek nu digitaal.

Maandag 15 februari
Promotie (UvA), 14.00 uur, online

Inge de Krijger: Repareren van schade aan DNA

Het DNA, waarin de informatie wordt opgeslagen die elke cel nodig heeft om zijn functie uit te oefenen, moet zorgvuldig worden beschermd. Bronnen, buiten en binnen de cel, bedreigen het DNA en veroorzaken schade. De zogenoemde DNA-dubbelstrengbreuken (DSB's) zijn het schadelijkst voor de cel.
Als deze breuken niet of verkeerd worden gerepareerd, kan dat leiden tot celdood. Bovendien kunnen door onjuiste reparatie fouten in het DNA worden geïntroduceerd, zoals mutaties of chromosomale herschikkingen, wat kan bijdragen tot de ontwikkeling van kanker. Cellen hebben mechanismen ontwikkeld om de schade te detecteren en snel te herstellen. Probleem hierbij is dat de uiteinden van chromosomen lijken op DSB's, maar herstel daarvan is ongewenst. De uiteinden van chromosomen worden daarom beschermd door telomeren.
Dit proefschrift vergroot het begrip van hoe herstelactiviteiten bij DSB's en telomeren worden aangestuurd. De Krijger heeft methoden gebruikt die gericht zijn op het identificeren van nieuwe eiwitten die een rol spelen in de DNA-schaderespons.
Control of repair activities at DNA double strand breaks and telomeres

Woensdag 17 februari
Promotie (UvA), 10.00 uur, online 
Hiske Helleman: Bepaling van gehoorschade
Gehoorverlies door lawaai is een wereldwijd probleem en meestal een gevolg van langdurige, beroepsmatige blootstelling aan harde geluiden. Ook activiteiten in de vrije tijd kunnen schadelijk zijn, zoals luisteren naar luide muziek of motorrijden. De kennis over de relatie tussen blootstelling aan lawaai en gehoorschade heeft zich sterk ontwikkeld sinds de opkomst van de stoommachine in de industriële revolutie.
Centraal in Hellemans proefschrift staan oto-akoestische emissies (OAE’s). Dit is een verschijnsel waarbij het oor zelf geluid voortbrengt. Oren die beschikken over gezonde haarcellen kunnen zelf geluid voortbrengen. OAE’s komen niet of minder voor bij personen bij wie het binnenoor beschadigd is als gevolg van blootstelling aan lawaai.
Dit proefschrift vergelijkt het gebruik van OAE’s bij het monitoren van lawaaischade aan het gehoor, met een nu veel gebruikte methode, de reguliere audiometrie. Helleman deed haar onderzoeken bij een drukkerij van een krant en bij mensen die naar dansmuziek luisteren. OAE’s moeten niet de reguliere meetmethode vervangen, stelt de promovenda. Wel zijn OAE’s een aanvulling op de huidige praktijk.
Measuring and monitoring noise induced hearing loss with otoacoustic emissions and pure-tone audiometry

Woensdag 17 februari
Promotie (UvA), 11.00 uur, online 
Payal Balraadjsing: Infecties na implantatie van een biomateriaal

Medische hulpmiddelen zoals implantaten, katheters en kunsthartkleppen, ook aangeduid als biomaterialen, zijn niet meer weg te denken in de moderne geneeskunde. Ondanks de voordelen hiervan, zijn bacteriële infecties na implantatie een probleem. De biomateriaal-geassocieerde infecties (BAI) worden vaak veroorzaakt door Staphylococcus aureus en Staphylococcus epidermidis.
De infectie kan ontstaan door lokale verstoring van de afweer tegen bacteriën in de aanwezigheid van het biomateriaal. Balraadjsing probeerde meer inzicht te krijgen in de activatie en regulatie van witte bloedcellen van het immuunsysteem tegen de twee bacteriën, en de invloed van biomaterialen daarop. Zij toont aan dat de Staphylococcus aureus bacteriën een sterkere ontstekingsreactie geven van dendritische cellen en T-cellen dan Staphylococcus epidermidis. Twee soorten biomaterialen beïnvloeden de ontstekingsreactie van dendritische cellen tegen de bacteriën. De promovendus laat zien dat Staphylococcus aureus bacteriën witte bloedcellen niet kunnen ontwijken in bepaalde bepaalde poreuze biomaterialen. Ook vermoedt ze dat huidbacteriën een bron zijn van infecties met een katheter.
The Interplay Between Staphylococci, Biomaterials and Host Immunity in Biomaterial-Associated Infection

Woensdag 17 februari
Promotie (UvA), 14.00 uur, online 
Marea van der Rijst: Vel-bloedgroepen nauwkeuriger typeren
Bloedgroepen zijn ingedeeld volgens bepaalde letters (A, B, O, AB) – dat heet het ABO-bloedgroepsysteem – en hebben een positieve of negatieve resusfactor. Bij dergelijke indelingen kijken wetenschappers naar eiwitten aan de buitenkant van een rode bloedcel. Zo bestaan er ook Vel-bloedgroepen, op basis van een bepaald type eiwitten.
De genetische achtergrond van de Vel-bloedgroep is decennialang een mysterie geweest. De identificatie van SMIM1, het eiwit dat codeert voor het Vel-antigeen, heeft de identificatie van Vel-negatieve donoren aanzienlijk verbeterd. Een nauwkeurige typering van deze donoren is lastig, maar essentieel voor veilige bloedtransfusies. Van der Rijst deed onderzoek om het moleculaire mechanisme en de karakterisering voor expressie van het SMIM1-eiwit en zijn Vel-antigeen op te helderen.
On the variation of SMIM1 expression. NoVel insights in erythrocytes and during erythropoiesis  

Donderdag 18 februari

Promotie (UvA), 10.00 uur, online 
Mathijs Wirtz: Stollingstest voor bloedende patiënten op de SEH
Een nieuwe stollingstest is belangrijk om patiënten met veel bloedverlies door een ongeval beter te behandelen op de spoedeisende hulp (SEH). Zij hebben vaak een bloedtransfusie nodig, en die handeling heeft invloed op het ontwikkelen van orgaanschade en stollingsproblemen. Wirtz heeft gekeken hoe de huidige behandeling van bloedende traumapatiënten beter kan met als doel orgaanschade en stollingscomplicaties te verminderen.
Met de nieuwe dynamische stollingstesten kunnen SEH-artsen traumapatiënten beter in de gaten houden. De test voorkomt dat ze te veel of te weinig transfusie krijgen, waardoor er minder complicaties optreden.
Strategies to reduce incidence of multiple organ failure and thromboembolic complications in trauma patients

Vrijdag 19 februari
Promotie (UvA), 10.00 uur, online 
Taco Goedemans: Langetermijneffect van ingreep om hersendruk te verlagen

Decompressieve craniëctomie geeft een goede lange-termijn uitkomst bij een aanzienlijk deel van de patiënten. Dit is een spoedingreep die wordt gedaan om te hoge hersendruk te verminderen, bijvoorbeeld na een ernstig ongeval of een groot herseninfarct. Te hoge hersendruk is levensbedreigend. Het is al bekend dat de ingreep de te hoge hersendruk effectief verlaagt en de kans op overleven vergroot. De langetermijneffecten zijn echter onzeker. Goedemans heeft deze in kaart gebracht.
Hij stelt dat factoren, zoals leeftijd van de patiënt en de aan- of afwezigheid van pupilreflexen op het moment van de operatie, de kans op een goede uitkomst beïnvloeden. Aan de andere kant lijken veelbesproken factoren, zoals de tijdsduur tussen het ontstaan van een herseninfarct en de eerste inklemmingsverschijnselen van de grote hersenen, minder invloed te hebben op de uitkomst op de lange termijn.
Goedemans onderzoek is een stap op weg naar de juiste behandeling voor een patiënt met acuut ontstane hersendrukverhoging. Zijn bevindingen helpen de arts te kiezen welke patiënt gebaat is bij deze grote hersenoperatie. Daarnaast kan de arts beter voorspellen wat de kansen zijn op herstel, als besloten wordt tot een decompressieve craniëctomie.
Clinical outcome after decompressive craniectomy 

Vrijdag 19 februari
Promotie (UvA), 11.00 uur, online 
Ties van Brussel: Beïnvloeding sympatisch zenuwstelsel voor behandeling hart en nieren

Het sympathisch zenuwstelsel is dat deel van het autonoom zenuwstelsel dat stimulerend werkt op hart en longen. Het is in staat om onder meer de hartfrequentie, de knijpkracht van het hart, het samenknijpen van slagaderen, en de mate waarmee de nieren urine produceren, of juist vocht vasthouden, af te stellen. Hiermee vormt de beïnvloeding van het sympatisch zenuwstelsel al tientallen jaren de basis voor een scala aan medicamenteuze behandelingen van hart- en vaatziekten. Andersom kan ze ook ziektes uitlokken of in stand houden, zoals een te hoge bloeddruk, hartfalen, hartritmestoornissen en nierfalen. Ties van Brussel onderzocht dit mechanisme (sympathetic crosstalk) op meerdere vlakken, waarbij hij zich richtte op de effecten op het niveau van het hart en de nieren (cardiorenal axis).
Sympathetic Crosstalk in the Cardiorenal Axis

Vrijdag 19 februari
Promotie (UvA), 13.00 uur, online 
Robin Temming: Meer zicht op afweerstof immunoglobuline
Temming evalueert de rol van opsoniserend immunoglobuline G (IgG) bij de afbraak van cellen. Opsoniserend wil zeggen dat de te vernietigen ziekteverwekker zo wordt ‘bekleed’ dat de afweercellen erop af gaan. In dit proefschrift gaat het over immunoglobuline G (IgG), een afweerstof in het lichaam. Bij een ziek persoon kunnen IgG-kenmerken de grootte van de responsen tegen doelwitcellen, en dus de ernst van de ziekte, beïnvloeden en bepalen. Temming heeft deze factoren onderzocht om de pathofysiologie op te helderen en ziektemanifestatie, progressie en uitkomst te begrijpen.
Opsonin interactions with immunoglobulin-Fc receptors and their effector functions