Overzicht van de promoties en oraties van Amsterdam UMC

Maandag 2 december
Promotie, Agnietenkapel (UvA), 14.00 u
Iedan Verly: Urineonderzoek voorspelt neuroblastoom


Urineonderzoek is een makkelijke en patiëntvriendelijke manier om de diagnose neuroblastoom, zeldzame kanker bij kinderen van de voorlopercellen van zenuwcellen, vast te stellen. Met de bepaling van acht stoffen in urine kunnen artsen de diagnose neuroblastoom met een 95 procent nauwkeurigheid vaststellen. Een van deze stofjes, 3MT, is vooral verhoogd in urine van patiënten met een agressieve vorm van neuroblastoom. Door 3MT-concentratie in urine te meten, kunnen we het beloop van de ziekte voorspellen. Verly keek naar welke stofjes men in de urine van patiënten met neuroblastoom moet analyseren om de optimale diagnose van de ziekte te kunnen stellen. Verder keek hij of er nog additionele toepassingen (behalve diagnostiek) zijn voor deze bepalingen. In Nederland, worden deze acht stofjes al standaard in de urine van elk kind met de verdenking op een neuroblastoom getest. Daarmee kunnen artsen de diagnose nauwkeuriger stellen. De overige toepassingen van deze stofjes, zoals het voorspellen van het beloop van de ziekte, worden momenteel in een grootschalige Europese studie (twaalf participerende landen) getoetst. Zodra de bevindingen van deze studie bevestigd worden, kunnen artsen deze stofjes gebruiken om de behandeling van neuroblastoom beter af te stemmen op de ernst van de ziekte en het meest waarschijnlijke beloop.
Link naar proefschrift

Woensdag 4 december
Promotie, Agnietenkapel (UvA), 10.00 u
Luuk Gras: De voorspellende waarde van concentratie hiv-deeltjes
De toestand van het afweersysteem bij hiv-onderzoek wordt vaak beschreven door middel van het aantal CD4-T afweercellen in perifeer bloed. De concentratie hiv-deeltjes in bloedplasma bereikt zes maanden na de infectie min of meer een evenwicht: de afbraak van hiv door het immuunsysteem en aanmaak van nieuwe hiv-deeltjes is dan ongeveer gelijk. Dit stabiele niveau heet het setpoint plasma virale load. Hoe hoger de setpoint plasma virale load hoe sneller het aantal CD4-T afweercellen daalt, wat weer leidt tot een snellere progressie naar aids en overlijden. Een hogere setpoint virale load hangt ook samen met een grotere besmettelijkheid. Gras beschrijft in zijn proefschrift de trends in setpoint plasma HIV-1 virale load en het aantal CD4 cellen voor en na de introductie van effectieve antiretrovirale therapie.
Link naar proefschrift

Woensdag 4 december
Promotie, Agnietenkapel (UvA), 12.00 u
Diederik Verbeek: Breuken in bekken en heup
Breuken van het bekken komen weinig voor en kunnen bestaan uit een breed scala aan letsel, zoals minimale, enkelvoudige (vaak bij de heup) breuken tot aan ernstige en instabiele letsels van de bekkenring. Minder ernstige breuken zijn veelal een gevolg van een val in huis bij oudere patiënten met osteoporose. De meer ernstige breuken komen daarentegen vaker voor bij jongere patiënten met meervoudig letsel en kunnen levensbedreigend zijn. Dit proefschrift, bestaande uit meerdere internationale studies, geeft inzicht in een aantal actuele ontwikkelingen en uitdagingen bij de zorg voor patiënten met een bekkenring- of heupfractuur. Allereerst, wordt de epidemiologie van bekkenfracturen in Nederland beschreven. Hierbij wordt het dringende probleem, de groei van de oudere patiëntenpopulatie, voor de gezondheidszorg belicht. Hierna komen, in twee delen, belangrijke kwesties over de opvang van patiënten met een ernstig bekkenringletsel en de behandeling van patiënten met een gebroken heup aan bod. In het eerste deel worden problemen bij de beoordeling en acute behandeling van patiënten met een bekkenringfractuur benadrukt zoals het gebrek aan gestandaardiseerde zorg en op wetenschappelijke inzichten gebaseerde protocollen. In het tweede deel presenteert Verbeek resultaten na het gebruik van een specifieke operatieve behandeling (de Stoppa-benadering) van acetabulumfracturen. Daarnaast wordt de waarde uiteengezet van het postoperatief gebruik van CT voor het voorspellen van lange termijn uitkomst na acetabulumchirurgie.
Link naar proefschrift

Woensdag 4 december
Promotie, Aula (UvA), 13.00 uur
Lieve Leijssen: Verschil dikke darmkanker en endeldarmkanker


Leijssen benadrukt de verschillen tussen colontumoren (dikke darmkanker) en rectumtumoren (endeldarmkanker), zowel in de presentatie van de ziekte als in het beloop na de diagnose. De verschillende chirurgische ingrepen die in kaart worden gebracht, laten zien dat minimaal invasieve ingrepen het beste zijn voor de korte termijn resultaten zonder de lange termijn uitkomsten te schaden. In enkele gevallen is een open ingreep nodig om de oncologische uitkomsten te optimaliseren. Tot slot benadrukt Leijssen het belang van uitgebreid en grondig pathologisch onderzoek om het stadium van de ziekte beter te kunnen vaststellen. Dit blijkt uit onderzoek naar de verschillende factoren rondom de chirurgische behandeling van patiënten met dikke darmkanker die de zorg en overlevingskans kunnen verbeteren. Het proefschrift richt zich op de verschillen tussen dikke darmkanker en endeldarmkanker die vaak als één entiteit beschouwd worden en omschreven als “dikke darmkanker” (colorectaal carcinoom). De resultaten laten zien dat het huidige systeem voor het bepalen van het stadium van de kanker niet afdoende is. Hoog-risicofactoren (zoals de betrokkenheid van bloedvaten of zenuwen) zouden meegenomen moeten worden in de stadiëring van de kanker. Of de behandeling ook aangepast moet worden bij hoog-risicopatiënten is nog onduidelijk. Daarom dient er op individuele basis een keuze gemaakt te worden over het wel of niet beginnen met aanvullende therapie.
Link naar proefschrift

Woensdag 4 december
Promotie, Agnietenkapel (UvA), 14.00 u
Desirée Perlee: Stamcellen inzetten tegen bloedvergiftiging

Van stamcellen is bekend dat ze een positieve effect kunnen hebben op infectieziekten. Perlee onderzocht het effect van stamcellen bij longontsteking en bloedvergiftiging bij muizen en mensen. Ze concludeerde dat stamcellen de afweerreactie kunnen beïnvloeden en dat de gevaarlijke pro-infammatoire respons minder sterk is na een behandeling met stamcellen. In Nederland krijgen jaarlijks veel mensen een longontsteking. Soms is de reactie van het afweersysteem niet sterk genoeg om dit te verhelpen en gaan bacteriën vanuit de long naar de rest van het lichaam. Dit is zeer gevaarlijk en kan resulteren in sepsis (bloedvergiftiging). Dan is sprake van een ontregelde reactie van het afweersysteem op een infectie, met als gevolg dat een of meer organen falen. Bij sepsis is een behandeling met antibiotica vaak niet afdoende. Daarom wordt er veel onderzoek gedaan naar nieuwe medicijnen en aanvullende behandelingen bij sepsis.
Link naar proefschrift

Woensdag 4 december
Promotie, Aula VU, 15.45 uur
Bloeme van der Knoop: Hersenschade bij ongeboren kind


Welke beeldvorming van de hersenen van ongeboren kinderen met risico op hersenschade is het beste? Bijvoorbeeld wanneer een kind tijdens de zwangerschap langdurig blootstaat aan verminderde bloedtoevoer bij een vroege groeivertraging of wanneer een zwangere een ongeval heeft gehad. De hersenen van deze ongeboren kinderen zijn goed aangelegd, maar door zo’n situatie kan er schade optreden. Bloeme van der Knoop vergeleek drie manieren van beeldvorming, zowel voor en na de geboorte.
1. Standaard echoscopie door de zijkant van het hoofdje met beoordeling in één richting;
2. uitgebreide hersenecho met beoordeling in drie richtingen via de fontanel van het kind; en
3. MRI onderzoek. Van der Knoop concludeert dat de uitgebreide hersenecho meer milde afwijkingen laat zien dan standaard echo en MRI.
Het is belangrijk dat gynaecologen en echoscopisten bekend worden met het uitvoeren en beoordelen van deze uitgebreide hersenecho. Extra aandacht was er voor kinderen van vrouwen die een ongeval kregen in de zwangerschap. Uit haar onderzoek bleek onder andere dat een beoordeling van de conditie van moeder en kind gedurende 4-6 uur volstaat wanneer de moeder geen verwondingen heeft. Voorheen werden zwangeren 24 uur ter observatie opgenomen.

Donderdag 5 december
Promotie, Agnietenkapel (UvA), 14.00 u
Anne-Claire Zaman: Eerder aan het werk na kanker Patiënten die een op maat geschreven interventie krijgen, gaan eerder aan het werk na kanker.
Dit stelt Zaman in haar proefschrift bij een onderzoek onder 88 patiënten. Het bleek dat de mensen gemiddeld 43 dagen eerder aan de slag gingen als zij hulp kregen van een team dat gericht was op weer aan het werk gaan na ziekte. Dit onderzoek is van belang omdat tegenwoordig bijna de helft van de patiënten met kanker nog werkt. Hun overlevingskans neemt gestaag toe. De stijgende pensioenleeftijd zal het aantal overlevenden van kanker in de beroepsbevolking nog verder doen toenemen. Er zijn echter nog geen ondersteunende interventies om mensen te helpen bij terugkeer naar werk. Zaman heeft zich in haar proefschrift gericht op het ontwikkelen en evalueren van een werkgebonden interventie op maat, voor patiënten met een geneesbare kanker in maag, darm of lever. De ontwikkeling daarvan was gebaseerd op literatuur en gesprekken met deskundigen. De interventie bestaat uit drie soorten psychosociale werkgebonden ondersteuning, gebaseerd op de ernst van de problemen bij de terugkeer naar werk. De promovenda heeft een onderzoek opgezet met 88 patiënten om de interventie te evalueren. Daaruit bleek een verschil van 43 dagen tot volledige of gedeeltelijke terugkeer naar werk tussen de interventie- en controlegroep. De interventie werd over het algemeen als positief en haalbaar ervaren, maar er waren ook barrières die aandacht behoeven.
Link naar proefschrift

Vrijdag 6 december
Promotie, Aula (UvA), 11.00 uur
Lucienne Reichardt: Meer oog voor depressie bij ouderen
Zorgprofessionals moeten depressieve symptomen en apathie bij ouderen beter herkennen en behandelen tijdens een acute ziekenhuisopname. Apathie is één van de meest voorkomende geriatrische syndromen tijdens een acute opname en sterk geassocieerd met functieverlies na ontslag uit het ziekenhuis onder volwassenen van zeventig jaar of ouder. Depressieve symptomen verdwijnen niet na ontslag en zijn geassocieerd met functieverlies, vallen en mortaliteit. Gevoelens van hopeloosheid tijdens de ziekenhuisopname zijn sterke voorspellers voor overlijden binnen drie maanden na ontslag. Dit alles blijkt uit onderzoek van Reichardt. Ze schrijft dat bij ouderen een medische aandoening vaak gepaard gaat met depressieve klachten en gevoelens van apathie. De aandacht van zorgverleners gaat echter vooral uit naar het behandelen van de medische aandoening en een zo snel mogelijk ontslag uit het ziekenhuis. Depressieve symptomen en apathie worden daarbij nogal eens over het hoofd worden gezien en blijven bestaan na ontslag.
Link naar proefschrift

Vrijdag 6 december 2019
Promotie, Aula (VU), 11.45 u
Marloes Hagens: Ontsteking bij MS in beeld brengen


Bij het stellen van de diagnose MS en het volgen van patiënten, zijn MRI-scans van hersenen en ruggenmerg onmisbaar. Helaas zijn niet alle ontstekingsprocessen in de hersenen zichtbaar met een standaard MRI-scan. Marloes Hagens vond dat hoge veldsterkte MRI net zo goed is als standaard MRI en dat PET-scan een belangrijke toevoeging kan zijn om het verloop van de ziekte te voorspellen. Standaard MRI scanners hebben een magneetveld met een sterkte van 1.5 Tesla. Veel ziekenhuizen beschikken inmiddels ook over een hoge veldsterkte MRI-scanner van 3 Tesla. Huidige MRI-studies zijn voornamelijk gedaan met 1.5 Tesla scanners. In deze studie uitgevoerd in zes verschillende ziekenhuizen in Europa verbonden aan het MAGNIMS netwerk, tonen Marloes Hagens en collega's aan, dat voor het stellen van de diagnose MS het niet uitmaakt of er een 1.5 of 3 Tesla scanner wordt gebruikt. Er worden wel meer MS-laesies gezien op een 3 Tesla scanner, maar hierdoor wordt er niet vaker de diagnose MS gesteld. Omdat er wel een verschil is in het aantal gevonden laesies, is het bij een controle scan wel belangrijk rekening te houden met het verschil in veldsterkte van de MRI scanners. Hagens heeft verschillende eiwitten getest om speciale ontstekingscellen, microglia, in de hersenen van mensen met MS te detecteren. Uit het onderzoek blijkt dat er met een PET-scan meer ontstekingen kunnen worden afgebeeld dan met een MRI-scan. Dit gaat vooral om de ontstekingsprocessen in de hersengebieden die er op een MRI-scan normaal uitzien.
Link naar proefschrift

Vrijdag 6 december
Promotie, Aula (UvA), 13.00 uur
Joanne Donkers: Galzouten en de behandeling van obesitas

Het eiwit NTCP speelt een grote rol in het transport van bepaalde galzouten in de lever. Als het eiwit geremd wordt of afwezig is veroorzaakt dit (tijdelijke) verhoogde concentraties van galzouten in het bloed. Donkers schrijft in haar proefschrift over een screeningsplatform waarmee ze 1280 (FDA/EMA-) goedgekeurde en al toegepaste medicijnen onderzocht. Ze vond vijf medicijnen die het galzouttransport van NTCP kunnen remmen. Ook ontdekte ze dat muizen waarbij NTCP ontbreekt of geremd wordt door het middel Myrcludex B een lager lichaamsgewicht hebben en een minder vette lever dan een controlegroep. Verminderde vetopname in de darm en een hoger energieverbruik in het bruine vetweefsel speelden hierbij een grote rol. Het onderzoek van de promovenda laat zien dat NTCP een aantrekkelijk target is bij de behandeling van bijvoorbeeld obesitas en een non-alcoholische vette lever.

Vrijdag 6 december 2019
Promotie, Aula (VUmc), 13.45 u
Linda Douma: Publieke opinie en het besluitvormingsproces rondom het bevolkingsonderzoek darmkanker


Het Nederlandse publiek is positief is over het bestaan van het bevolkingsonderzoek darmkanker. Wel hebben minder mensen gehoord over de mogelijke nadelen van het bevolkingsonderzoek dan over de mogelijke voordelen. Linda Douma deed onderzoek naar publieke opinie en individuele besluitvorming rondom het bevolkingsonderzoek darmkanker. In het kader van geïnformeerde besluitvorming, waarbij het idee is dat mensen op de hoogte zijn van zowel de voordelen als nadelen en weloverwogen een beslissing nemen, is het interessant om nader zicht te krijgen op waarom dit zo is. Wordt er bijvoorbeeld minder informatie over de nadelen gegeven of verwerken mensen deze informatie anders? Hiernaast is de vraag in hoeverre mensen informatie en redenering gebruiken bij hun beslissing over deelname aan het bevolkingsonderzoek darmkanker. Douma’s onderzoek laat zien dat mensen basisinformatie willen, maar dat de exacte behoefte en het gebruik van informatie per persoon/groepen personen verschilt. Verder gebruiken mensen in de praktijk zowel een rationele als intuïtieve keuzestijl, waarbij naast feitelijke informatie ook gevoel, ervaringen, doelen en waardenmeespelen. Verschillen lijken er te zijn tussen het besluitvormingsproces van wel-deelnemers en niet-deelnemers aan het bevolkingsonderzoek darmkanker. In het algemeen sluit het idee van geïnformeerde besluitvorming deels maar niet volledig aan bij hoe mensen in het echt hun beslissing nemen. Dit onderzoek kan bijdragen aan het verder ontwikkelen van de voorlichting en communicatie rondom het bevolkingsonderzoek darmkanker om daarmee mensen zo goed mogelijk te ondersteunen bij het nemen van hun beslissing.
Link naar proefschrift

Vrijdag 6 december
Promotie, Agnietenkapel (UvA), 14.00 u
Christine Rustenburg: Slijtage onderste deel wervelkolom
Het blijkt dat wervelkolommen waarbij het onderste deel is kromgegroeid door slijtage, één van de ernstigste vormen van degeneratie, minder flexibel zijn dan wervelkolommen zonder kromgroei. Rustenbrug stelt verder dat het weghalen van een stukje van de wervelkolom om meer ruimte creëren voor de uittredende zenuwen de flexibiliteit van de onderste wervelkom vergroot. De meestal daaropvolgende fixatie doet dit effect omkeren. Dan wordt het deel van de wervelkolom waar een stukje is weggehaald, overbrugd met schroeven en staven. Rustenbrug constateert dat er een gebrek is aan een duidelijke definitie en betrouwbaar classificatiesysteem voor de afbraak van de schijven in de wervelkolom, het begin van slijtage van de rug. Er is daardoor een grote diversiteit aan uitkomsten van onderzoeken en dit heeft tot gevolg dat de huidige manier waarop we schijf-degeneratie meten, niet de juiste is. Degeneratie van het onderste deel van de wervelkolom is een van de grootste veroorzakers van chronische lage rugpijn. Deze aandoening komt enorm veel voor, naar schatting in 2017 bij 245 miljoen mensen wereldwijd. De hoeveelheid jaren die door de ziekte verloren gaat, is voor lage rugpijn zelfs groter dan voor hartziekten en longkanker in Groot-Brittannië in 2017. Ook in Nederland is het een groot probleem, omdat meer dan twee miljoen mensen in datzelfde jaar de huisarts bezochten met rugklachten. Dit proefschrift brengt de juiste diagnostiek en behandeling voor chronische lage rugpijn wat dichterbij, aldus Rustenburg.
Link naar proefschrift