Overzicht van de promoties en oraties van Amsterdam UMC. Vanwege de situatie rondom het coronavirus verdedigen promovendi hun onderzoek nu digitaal.

Woensdag 24 maart
Promotie (UvA), 11.00 uur, online 
Arnold van de Laar: Wat je van een maagverkleining mag verwachten
De resultaten van een maagverkleiningsoperatie bij patiënten met ernstig overgewicht worden doorgaans beoordeeld op basis van behandeldoelen die meer op een ideaalbeeld zijn gebaseerd dan op realistisch haalbare uitkomsten. Dit concludeert Van de Laar in zijn proefschrift over bariatrische chirurgie, de heelkunde gericht op operaties tegen overgewicht. In de vijftig jaar waarin dit specialisme zich ontwikkelde tot een volwaardige, veilige en effectieve behandeling van ernstige obesitas, werden deze traditionele behandeldoelen echter nooit getoetst.
Van de Laar constateert dat ze niet alleen onrealistisch zijn, maar ook oneerlijk en misleidend. Uit zijn studie blijkt dat bij meer dan driekwart van de patiënten enige mate van obesitas blijft bestaan. Wel blijkt dat het overgrote deel van de patiënten ook na lange tijd nog 20 tot 30 procent lichter is dan voor de operatie, wat een uitstekende gezondheidswinst betekent. Om teleurstelling, demotivatie en zelfs onnodige heroperaties te voorkomen, is het van groot belang om vooraf de patiënten eerlijk uit te leggen wat zij van een operatie wél kunnen verwachten en wat niet, aldus de promovendus.
Analyses of weight loss after bariatric surgery

Woensdag 24 maart

Promotie (VU), 13.45 uur, online 
Gabriëlle Dijksteel: Potentiële nieuwe antimicrobiële therapieën voor brandwonden
Bacteriën en infecties zijn de belangrijkste oorzaak van ziekte en overlijden bij patiënten met brandwonden. Behandeling van infecties met conventionele antibiotica is vaak niet succesvol vanwege de opkomst van multi-drug resistente (MDR) en tolerante bacteriën. Er is dringende behoefte aan nieuwe antimicrobiële therapieën met een ander werkingsmechanisme dan dat van de huidige antibiotica.
Gabrielle Dijksteel heeft verschillende benaderingen onderzocht, zoals antimicrobiële peptiden (AMP's) en koud plasma (CP).
Potential novel antimicrobial therapies for burn wounds: peptides and cold plasma

Woensdag 24 maart

Promotie (UvA), 14.00 uur, online 
Kilian Treurniet: Behandeling van groot herseninfarct verbeteren
Voor patiënten met een groot herseninfarct is het verwijderen van het stolsel dat het infarct veroorzaakt via de slagaders de standaardbehandeling. Deze behandeling is complex en uitkomsten na de behandeling zijn afhankelijk van vele factoren.
Treurniet ontdekte dat het effect van de behandeling voorspelbaar is op basis van de leeftijd van de patiënt of de geschatte hoeveelheid stolsel in de slagaders. Hij toonde ook aan dat een goede regionale samenwerking van belang is om patiënten zo snel mogelijk te behandelen en zo mogelijk uitkomsten te verbeteren. De behandeling via de slagaders is erg effectief, schrijft Treurniet, maar complicaties tijdens de ingreep komen nog wel voor. In zijn proefschrift bundelt Treurniet studies met mogelijke aanknopingspunten voor verbetering van de behandeling van een groot herseninfarct.
Improving endovascular treatment of acute ischemic stroke

Woensdag 24 maart
Promotie (UvA), 16.00 uur, online  
Bart Laan: Terugdringen onnodige zorg

Onnodige zorg is ook in Nederland een hardnekkig probleem, dat blijkt uit onderzoek in 7 verschillende ziekenhuizen. 22 procent van de infusen en 32 procent van de urinekatheters bleek niet of niet meer nodig. Het percentage ligt lager op verpleegafdelingen van de snijdende specialismen. Dat is de conclusie van Laan in zijn proefschrift over het terugdringen van onnodig gebruik van infusen en urinekatheters. 
Uit zijn studie bleek dat de meeste patiënten klachten hadden vanwege katheters: 38 procent door een infuus en 65 procent door een urinekatheter. Dit maakt de noodzaak om het onnodig gebruik van katheters te verminderen nog groter, aldus de promovendus. Hij ziet verschillende strategieën om dat voor elkaar te krijgen.
In de zorg groeit de bewustwording voor het probleem van onnodige of ‘niet-gepaste’ zorg. Het verminderen of tegengaan daarvan is een lastig proces, maar leidt uiteindelijk tot betere zorg en kostenbesparing.
De-implementation of low-value care. Less is More

Donderdag 25 maart
Promotie (VU), 13.45 uur, online 
Judith Rijnhart: Vergelijking van methoden bij epidemiologisch onderzoek

Tegenwoordig zijn veel medische onderzoekers geïnteresseerd in de vraag waarom een medische behandeling werkt en waarom een ziekte ontstaat. Deze informatie kan gebruikt worden om effectievere behandelingen te ontwikkelen. Deze ‘waarom’-vragen worden beantwoord met behulp van statistische mediatie-analyse.
Mediatie-analyse vindt zijn oorsprong in de psychologische wetenschappen en wordt in toenemende mate toegepast binnen de medische wetenschappen. Een belangrijk verschil tussen deze twee wetenschapsvelden is het type variabele dat je meet: in psychologisch onderzoek zijn variabelen vaak gemeten op een continue schaal (bijvoorbeeld een depressie-score) en in medisch onderzoek op een dichotome schaal (bijvoorbeeld de aan- of afwezigheid van een ziekte). Echter, verschillende onduidelijkheden ontstaan wanneer traditionele mediatie-analyse methoden worden gebruikt om dichotome uitkomstvariabelen te analyseren. Zo leveren bijvoorbeeld twee veelgebruikte traditionele effectschatters verschillende effectschattingen op. Hierdoor is het antwoord op de ‘waarom’-vraag niet altijd duidelijk. Rijnhart laat zien dat de nieuwere causale mediatie-analysemethoden deze onduidelijkheden wegnemen en daarom de voorkeur verdienen boven traditionele mediatie-analysemethoden voor het analyseren van dichotome uitkomstvariabelen.
Comparison of methods for statistical mediation analysis within epidemiological research 

Vrijdag 26 maart

Promotie (UvA), 10.00 uur, online 
Renée Schreurs: Ontwikkeling van afweer in de darmen
Rondom de geboorte heeft elk anatomisch plekje zijn eigen afweersysteem, afhankelijk van wat er op dat moment in de ontwikkeling op die locatie nodig is. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Schreurs, die keek naar ontwikkeling, karakterisering en functie van bepaalde afweercellen (T-cellen) in de darm rondom de geboorte. Schreurs zag dat de afweercellen een enorme ontwikkeling doormaken en dat de darm bij elke leeftijd (foetus, prematuur en kind) een unieke afweer heeft.
De promovenda bestudeerde welke T-cellen aanwezig zijn op een bepaalde leeftijd en welke rol ze spelen bij het ontstaan van darmproblemen. Ook onderzocht ze hoe necrotiserende enterocolitis ontstaat, een ernstige darmontsteking die vooral voorkomt bij veel te vroeg geboren kinderen. Uit de resultaten bleek dat in de foetale darm zogenaamde pro-inflammatoire T-cellen aanwezig zijn. Deze cellen zijn belangrijk voor de ontwikkeling van de darm, maar kunnen een ernstige ontsteking veroorzaken als een baby (veel) te vroeg geboren wordt.
Development of intestinal immunity
Spilling the guts on T cell maturation and inflammation in the early-life intestine


Vrijdag 26 maart
Promotie (UvA), 11.00 uur, online  
Emma Meessen: Galzuren tegen overgewicht

Galzuren beïnvloeden de suiker- en vetstofwisseling na het eten van een maaltijd. Ze zijn belangrijk voor de vetvertering en functioneren daarnaast als boodschapper-molecuul. Vanwege dit effect kunnen galzuren mogelijk een rol spelen in de behandeling van overgewicht en suikerziekte type 2. Meessen onderzocht deze mogelijkheid en bestudeerde hoe de galzuurstofwisseling werkt in gezonde mensen. Ze ontdekte dat de galzuurconcentratie bij een gezond persoon variabel is en ook tussen proefpersonen behoorlijk kan variëren. Daarnaast bleek dat voeden via de bloedbaan tot lagere galzuurconcentraties in het bloed leidt.
De promovenda gebruikte voor haar studie de zogenaamde maaltijdtest. Deelnemers komen dan nuchter naar het ziekenhuis en krijgen een vloeibare maaltijd. Op bepaalde momenten voor en na die maaltijd worden via bloedafnames de galzuurconcentraties bepaald. Meessen deed dit bij gezonde vrijwilligers en patiënten met suikerziekte type 2. Ook onderzocht ze of het toedienen van een galzuur leidde tot veranderingen in de suiker- en vetstofwisseling.
Postprandial human bile acids (uva.nl)