Overzicht van de promoties en oraties van Amsterdam UMC.

Woensdag 26 februari
Promotie, Agnietenkapel (UvA), 14.00 u

Henri de Bakker: Meerwaarde radiologie bij forensisch onderzoek


Het doen van radiologisch onderzoek, met name een CT-scan, voorafgaande aan de gerechtelijke sectie heeft een meerwaarde. Dit concludeert De Bakker in zijn proefschrift over de waarde van radiologie voorafgaand aan de sectie in het kader van forensische opsporingen. Hij adviseert om een postmortale ‘total-body’ CT vooraf te laten gaan aan een gerechtelijke sectie. De Bakker beschrijft de ontwikkeling van de forensische radiologie waarbij de radioloog, samen met de forensisch patholoog, op zoek zijn naar de doodsoorzaak in forensische gevallen. De buitenpromovendus geeft daarbij een overzicht van de eerste 1700 zaken. Ook gaat hij in op het radiologisch onderzoek van slachtoffers van kleine vliegtuigcrashes en besteedt hij uitgebreid aandacht aan breuken in het hyoïde-larynxcomplex (tongbeen). De Bakker beschrijft vijftig brandwondenslachtoffers en gaat in op de vraag: Was het slachtoffer nog in leven ten tijde van de brand? In het laatste hoofdstuk behandelt hij twee dodelijke duikongevallen, waarbij een ongebruikelijke hoeveelheid gas werd waargenomen in de (grote) bloedvaten.
Link naar proefschrift

Woensdag 26 februari
Promotie, Aula (VU), 15.45 uur
Nici Prien: Meer aandacht voor lange termijngevolgen van topsport op gezondheid
Bij sportmedisch onderzoek wordt weinig aandacht besteed aan gezondheidsproblemen op de lange termijn bij topsporters. Dit is volgens promovenda Prien een belangrijk hiaat in de literatuur. Er is vooral weinig informatie over de lange-termijn effecten op de gezondheid van gepensioneerde, vrouwelijke topsporters. Prien heeft voor haar promotieonderzoek gezondheidsproblemen en bijbehorende risicofactoren bij vrouwelijke oud-profvoetballers geanalyseerd. Een van haar conclusie is dat artrose, met name in de knie, veel voorkomt bij vrouwelijke oud-profvoetballers. Op gebied van de cognitieve gezondheid presteren oud-profvoetbalsters beter op algemene neurocognitieve testen, maar ze scoren slechter op verbaal geheugen en welbespraaktheid (eloquentie) dan gepensioneerde topsporters van non-contactsporten. Lagere scores op verbaal geheugen werden geassocieerd met frequente kopballen. Lagere scores op eloquentie kunnen komen door een verleden van meerdere hersenschuddingen. Volgens Prien is het noodzakelijk om de gezondheid van gepensioneerde profvoetbalsters te verbeteren. Dit kan door herhaaldelijke hersenschuddingen en botsingen van het hoofd te voorkomen of te verminderen. Prien vindt het belangrijk aan te geven dat sport ook vele gunstige gezondheidseffecten heeft. Haar boodschap is niet dat topsport een algemeen gezondheidsrisico vormt, maar dat er twee kanten zijn van de ‘medaille’. Ze hoopt dat de schrikbarende kloof tussen actieve en gepensioneerde sporters wat betreft de beschikbaarheid en kwaliteit van medische zorg wordt gedicht.

Donderdag 27 februari

Promotie, Aula (VU), 13.45 u
Stef Bouwhuis: Diversiteit in multi-jobben
Nederland telt ongeveer 550 duizend multi-jobbers. Multi-jobbers zijn mensen met meerdere betaalde banen. Promovendus Stef Bouwhuis ziet na onderzoek verschillende groepen multi-jobbers: kwetsbare, onverschillige, tevreden met een tweede baan als zelfstandige en tevreden met een tweede baan als werknemer. Kwetsbare multi-jobbers combineren banen om ‘de eindjes aan elkaar te kunnen knopen’. Zij ervaren vaak stress als gevolg van het combineren van banen, en de meerderheid zou liever één baan willen. Ze voelen zich vaak minder gezond -zowel fysiek als mentaal- dan de andere multi-jobbers. Er zijn ook werkenden die tevreden zijn met het combineren van banen, omdat zij in de ene baan dingen leren die zij in de andere baan niet leren. Het onderzoek toont ook aan dat multi-jobbers over het algemeen meer werken dan werkenden met één baan, maar dat zij ook vaker minder verdienen dan het sociaal minimum. Multi-jobben kan dus bijdragen aan meer werkzekerheid, maar ook ten koste gaan van inkomenszekerheid. Deze bevindingen zijn belangrijk in het kader van de flexibilisering van de Nederlandse arbeidsmarkt en de aanbevelingen van de WRR en de Commissie Borstlap op dat gebied. Volgens Bouwhuis is het belangrijk de diversiteit te onderkennen in de groep multi-jobbers, maar ook in de bredere groep werkenden met een flexibele contractvorm.
Link naar proefschrift

Vrijdag 28 februari

Promotie, Aula (UvA) 11.00 u
Roel Achterbergh: Seks, drugs en mentale gezondheid bij mannen die seks hebben met mannen


De deelnemers aan een studie naar het gebruik van een anti-hivpil PrEP hadden relatief vaak problemen met seksverslaving (20 procent), alcohol (28 procent), drugs (36 procent) en kampten relatief vaak met depressie en angststoornissen (21 procent). Dit stelt Achterbergh in zijn studie naar de psychosociale gezondheid van homomannen. Hij heeft mannen onderzocht die meededen aan een studie over de introductie van PrEP van de GGD-Amsterdam. Het is bekend dat mannen die seks hebben met mannen vaker psychosociale problemen hebben en dat deze problemen vaak gepaard gaan met het oplopen van hiv of een andere soa. Achterbergh wilde de psychosociale gezondheid van deze mannen in kaart brengen en onderzoeken of deze problemen tijdens het gebruik van PrEP verminderen omdat de mannen minder angst hebben voor hiv. Uit dit deel van het onderzoek blijkt dat seksverslaving en drugsproblemen afnamen tijdens PrEP gebruik.
Link naar proefschrift  

Vrijdag 28 februari

Promotie, Agnietenkapel (UvA), 12.00 u
Maike van Hezel: Effecten van een rode bloedceltransfusie
Een rode-bloedceltransfusie bij ernstig zieke patiënten is geassocieerd met zowel een ontstekings- als een stolling bevorderende afweerreactie in de ontvanger. Verschillende witte bloedcellen, endotheelcellen (cellen die de binnenbekleding van een bloedvat vormen) en bloedplaatjes zijn bij deze complexe reactie betrokken. De reactie lijkt meer aanwezig te zijn wanneer er al een ontstekingsreactie in de ontvanger aanwezig is. Tijdens het opslaan van rode bloedcellen in een transfusiezak ontstaan blaasjes (vesicles). Deze blaasjes lijken een belangrijke rol te spelen in de associatie tussen een rode- bloedceltransfusie en een immuunreactie in de ontvanger. Van Hezel schrijft hierover in haar proefschrift over het effect van een rode-bloedceltransfusie op de afweerreactie in ernstig zieke patiënten. De promovenda betoogt dat artsen zich moeten realiseren dat het geven van een rode-bloedceltransfusie gepaard kan gaan met een overdreven afweerreactie, met nadelige effecten in de ontvanger. Onnodige transfusies moeten voorkomen worden. Ook zouden artsen het transfusiebeleid kunnen aanpassen bij patiënten met een onderliggende ontsteking, omdat zij gevoeliger kunnen zijn voor nadelige effecten van een transfusie. Ook het geven van ontstekingsremmende medicatie is bij deze patiënten een optie. Al moeten artsen dan wel rekening houden met bijwerkingen. Dit moet verder onderzocht worden, aldus Van Hezel. De promovenda denkt dat het transfusieproduct verder geoptimaliseerd kan worden, door vesicles te verwijderen, andere bewaarvloeistoffen en of verwerkingsmethodes te gebruiken of de donorkarakteristieken beter te identificeren.
Link naar proefschrift 


Vrijdag 28 februari

Promotie, Aula (UvA), 13.00 u
Fadi Rassam: Betere bepaling van leverfunctie na operatie
Rassam schrijft in zijn proefschrift over het kwantificeren van de leverfunctie en de toepassing van deze meting in verschillende klinische settings. Hij concludeert dat de leverfunctie niet overeenkomt met het levervolume en dat de leverfunctie heterogeen verdeeld is over de lever. Verder blijkt uit zijn studie dat de functietoename veel sneller plaatsvindt dan de volumetoename bij de regeneratie van de lever als een deel is weggehaald. De lever heeft de unieke capaciteit om te regenereren als een deel is weggehaald. De lever kan zo de functionele massa herstellen. Dit gebeurt voornamelijk in de eerste dagen na een operatie. Patiënten bij wie een groot deel van de lever operatief wordt weggehaald, hebben kans op leverfalen. Daarom is het belangrijk om vóór de operatie de toekomstige restfunctie van de lever (FRL) te beoordelen. Technetium-99m mebrofenine hepatobiliary scintigrafie (HBS) is een goedkope en niet-invasieve test om de leverfunctie te meten. HBS kan helpen bij het vroegtijdig opsporen van patiënten die het risico lopen om na de resectie leverfalen te ontwikkelen. Dankzij het onderzoek van Rassam kunnen artsen patiënten beter selecteren op basis van de restleverfunctie en zo voorkomen dat ze een te kleine restlever overhouden na een operatie en te maken krijgen met leverfalen.
Link naar proefschrift

Vrijdag 28 februari

Promotie, Aula (VU), 13.45 u
Vina Slev: Zelfmanagementondersteuning door verpleegkundigen kan beter

Vina Slev promoveert op verpleegkundige zelfmanagementondersteuning aan mensen met een ongeneeslijke vorm van kanker. Dit is ondersteuning voor de patiënt bij het zelf kunnen omgaan met de gevolgen die de ziekte heeft voor het dagelijks leven en het houden van regie en controle over het leven en zorg. Slev onderzocht of verpleegkundigen zelfmanagementondersteuning bieden en in hoeverre zij dit doen volgens het 5A-model (Achterhalen, Adviseren, Afspreken, Assisteren, Arrangeren). Dit is een veelvuldig gebruikt model voor het structureren van zelfmanagementondersteuning met nadruk op het centraal stellen van de patiënt. Uit de verschillende deelonderzoeken blijkt dat verpleegkundigen veel aandacht besteden aan het achterhalen van de problematiek en de behoeften en wensen van de patiënt, en het Adviseren en het geven van informatie over de ziekte, klachten en zorg. Minder aandacht geven verpleegkundigen aan het Afspreken van doelen, het Assisteren bij het behalen van de doelen en het Arrangeren van vervolgondersteuning. Ook stelde Slev een zelfmanagementondersteunings-interventie op en onderzocht deze op haalbaarheid in de praktijk. De interventie was gestructureerd volgens het 5A-model en werd tijdens huisbezoeken, uitgevoerd door gespecialiseerde oncologie en/of palliatieve zorg verpleegkundigen. De interventie was deels haalbaar; aan de ene kant was de interventie niet altijd volledig toegepast, aan de andere kant gaven verpleegkundigen een 7,6 en patiënten een 7,2 voor hun tevredenheid met de interventie. Slev adviseert verpleegkundigen in de praktijk te scholen in het gebruik van het 5A-model en zelfmanagementondersteuning meer te integreren in het onderwijs.
Link naar proefschrift

Vrijdag 28 februari
Promotie, Agnietenkapel (UvA), 14.00 u.
Timothy Mungroop: Nieuwe techniek voor pijnstilling bij buikoperatie
Een nieuwe techniek voor pijnstilling na een alvleesklier-, galweg- of leveroperatie blijkt even goed te werken als de traditionele ‘ruggenprik’. Dat blijkt uit de promotieonderzoek van Mungroop. Dit belangrijke resultaat is in 2016 gepubliceerd in het medische tijdschrift The Lancet Gastroenterology & Hepatology. Bij de nieuwe techniek wordt gedurende enkele dagen pijnstilling continu toegediend via dunne katheters naast de wond en krijgen patiënten ook een morfinepompje. Pijnstilling is belangrijk voor een goed herstel na een buikoperatie. Op dit moment is een ruggenprik (epidurale pijnstilling) de standaard methode voor pijnstilling in de meeste ziekenhuizen. Hoewel een ruggenprik goede pijnstilling geeft, kunnen patiënten het plaatsen ervan als onprettig ervaren en bestaat er een klein risico op ernstige complicaties. Ook daalt de bloeddruk vaak tijdelijk waarvoor medicijnen gegeven moeten worden en ontvangen patiënten een blaaskatheter. Deze nadelen komen minder (of niet) voor bij de wondkatheter-techniek. De techniek met wondkatheters wordt al langer in Engeland en de Verenigde Staten gebruikt maar was in Nederland nog nauwelijks bekend. Na deze studie van Mungroop is er meer aandacht voor deze techniek gekomen, zowel nationaal als internationaal. In verschillende Nederlandse centra wordt de wondkatheter techniek voor postoperatieve pijnstilling inmiddels toegepast, waaronder Amsterdam UMC, het Universitair Medisch Centrum in Maastricht en het Máxima Medisch Centrum in Veldhoven.
Link naar proefschrift