Overzicht van de promoties, oraties, symposia en bijeenkomsten van het AMC in de eerste helft september 2018.

05/09
Promotie
Genen die rol spelen bij tumoren in bot
Joeri Both: ‘Identification and characterization of candidate cancer genes in osteosarcoma’.
Both richt zich op het identificeren van nieuwe oncogenen en tumorsuppressor-genen die een rol spelen in het ontstaan van tumoren in het bot (osteosarcomen). Deze genen kunnen dienen als mogelijke aangrijpingspunten voor therapie en ook als hulpmiddel om het kwaadaardige karakter van de tumor te karakteriseren.
Promotor: prof. dr. F. Baas
Co-promotor: dr. T.J.M. Hulsebos
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur

05/09
Promotie
De verspreiding van hepatitis C
Cynthia Ho: ‘The Phylodynamics of Hepatitis C Virus in a Clinical and Public Health Context’.
Injecterende drugsgebruikers hebben vaker een infectie met hepatitis C opgelopen dan voorheen werd gedacht. Dit constateert Ho in haar proefschrift over meervoudige besmetting met het virus dat hepatitis C (HCV) veroorzaakt. Ze heeft gebruikt gemaakt van een bepaalde techniek (deep sequencing) om de besmetting op te sporen.
Ze constateert dat varianten van het virus met deep sequencing kunnen worden gedetecteerd die te maken met het gebruik van drugs, de zogenoemde drug resistant associated variants (RAVs). Deze worden met conventionele technieken vaak gemist. Ze heeft een stamboom gemaakt op basis van genetische informatie. Daaruit blijkt dat een veel voorkomende RAV zich verspreidt onder netwerken van mannen die seks hebben met mannen (MSM) en hiv-positief zijn. Dit kan zorgelijk zijn voor het voorschrijven van bepaalde anti-HCV medicijnen.
Om strategieën voor de volksgezondheid ontwikkelen, is het volgens Ho belangrijk om de dynamiek van HCV te begrijpen. Dan kunnen vragen worden beantwoord over hoe het virus zich verspreidt onder risicogroepen en hoe vaak een individuele patiënt wordt geïnfecteerd. Met deep sequencing technieken kunnen viruspopulaties binnen een patiënt beter in kaart worden gebracht, hierdoor is beter te begrijpen hoe het virus zich gedraagt. Voor de behandeling kan deze kennis bijdragen aan het voorkomen van resistentie voor medicijnen en aan de ontwikkeling van een vaccin dat beschermt  tegen chronische infectie met HCV.
Promotor: prof. dr. M.D. de Jong
Co-promotores: dr. C.J. Schinkel en dr. R. Molenkamp
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 12.00 uur

05/09
Promotie
Rol ontsteking bij aderverkalking
Simone Verweij: ‘The Inflammable Truth of Atherosclerosis’.
Verweij bestudeert de relatie tussen ontstekingsactiviteit en atherosclerose (aderverkalking). Atherosclerose is een ziekte van de bloedvatwand en is de onderliggende oorzaak van hart- en vaatziekten. De laatste decennia is er steeds meer aandacht gekomen voor de rol van ontsteking in atherosclerose. Recent is zelfs aangetoond dat het risico op hart- en vaatziekten kan worden verlaagd met ontstekingsremmende medicatie.
Promotor: prof. dr. E.S.G. Stroes
Co-promotores: dr. S.J. Bernelot Moens en dr. H.J. Verberne
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 14.00 uur

06/09
Promotie
Ernstige vorm van astma
Pieter-Paul Hekking: ‘Severe Asthma From Burden to Biology’.
Astma is een chronische ziekte van de luchtwegen die wordt gekenmerkt door ontsteking en vernauwing van de luchtwegen. De meerderheid van de patiënten is goed te behandelen met inhalatiemedicatie. Een klein deel van de patiënten houdt veel klachten ondanks adequate behandeling, therapietrouw en correct gebruik van de medicatie. Zij hebben ernstige astma. Hekking richt zich op de heterogeniteit, de aantallen mensen met de zieke, co-morbiditeit en onderliggende mechanismen van ernstige astma.
Promotor: prof. dr. E.H.D. Bel
Co-promotor: prof. dr. P.J. Sterk
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur

06/09
Promotie
Verstopping van een kransslagvat
Ivo van Dongen: ‘Contraction, collaterals and conduction in patients with a chronic total coronary occlusion’.
Een langdurige verstopping van een kransslagvat werkt negatief door op de hartspier en de prognose van de patiënt. De klacht kan gepaard gaan met kwaadaardige ritmestoornissen. Behandeling van zo’n verstopping kan bij een bepaalde groep mensen een gunstig effect hebben, maar dit effect treedt waarschijnlijk pas op langere termijn op.
Dit concludeert Van Dongen in zijn proefschrift over het effect van een langdurige verstopping van een kransslagvat op de hartspier en de prognose van de patiënt. Ook heeft hij onderzocht hoe mensen met een dergelijke verstopping het best kunnen worden behandeld.
Volgens de promovendus is meer onderzoek nodig om de juiste behandeling van patiënten met een langdurige verstopping te bepalen. Met de kennis uit dit proefschrift is bekend waarop moet worden gelet bij mensen met een dergelijke verstopping en hoe de prognose van deze patiënten kan worden verbeterd.
Promotores: prof. dr. J.P.S. Henriques en prof. dr. A.A.M. Wilde
Co-promotores: dr. R. Delewi en dr. B.E.P.M. Claessen
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 12.00 uur

07/09
Promotie
Het voorstadium van anuskanker
Elske Marra: ‘Anal HPV infection & disease: common and preventable, but hard to treat’.
Een infectie in de anus met het humaan papillomavirus en de daaraan gerelateerde ziekten komen veel voor, maar infectie en ziekte zijn grotendeels te voorkomen. Echter wanneer een patiënt het voorstadium van anuskanker heeft, is behandeling complex en weinig succesvol.
Dit stelt Marra in haar proefschrift naar kanker in de anus. Ze onderzocht hoe het voorstadium anuskanker, in vaktermen anale hooggradige intraepitheliale neoplasie, het best kan worden voorspeld. Kan dit op basis van de aanwezigheid van een virus of op basis van antistoffen? Deze ziekte kan ontstaan na een infectie met het humaan papillomavirus en komt vooral voor bij hiv-positieve mannen die seks hebben met mannen.
Op basis van deze resultaten blijkt dat het niet duidelijk is welke hiv-positieve mannen die seks hebben met mannen, gescreend moeten worden op het voorstadium anuskanker. Het is daarom vooralsnog noodzakelijk de gehele groep te screenen. Verder blijkt er onder risicogroepen een groot draagvlak te zijn voor een humaan papillomavirus vaccinatie. Daarbij plaatst de promovenda de kanttekening dat het zelf betalen voor deze vaccinatie een negatief effect heeft op de bereidheid om zich te laten vaccineren. Desondanks blijft bij de huidige prijs van 350 euro de intentie een HPV-vaccinatie te halen positief onder vrouwelijke sekswerkers en mannen die seks hebben met mannen.
Promotores: prof. dr. H.J.C. de Vries en prof. dr. J.M. Prins
Co-promotor: dr. M.F. Schim van der Loeff
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur

07/09
Promotie
Pacemaker zonder draad is veelbelovend
Fleur Tjong: ‘Novel therapies in Cardiac Rhythm Management. The start of the leadless era’.
Draadloze pacemakers zijn veelbelovend, maar de techniek staat nog in de kinderschoenen. Op de lange termijn moet blijken of ze betrouwbaar en beter zijn dan de klassieke pacemakers. Dat concludeert Tjong, in haar promotieonderzoek over de eerste ervaringen met de pacemaker zonder draad.
Jaarlijks krijgen wereldwijd bijna één miljoen mensen een pacemaker, die ingrijpt als het hartritme te traag wordt. Bij tien tot twaalf procent van hen treden complicaties op. Deze hebben vooral te maken met de draad die vanuit de pacemaker naar het hart loopt. Daarom kwamen in 2012 de eerste draadloze exemplaren beschikbaar. Die zijn een stuk kleiner en worden in het hart geplaatst.
De eerste studies laten zien dat er weinig acute complicaties optreden die verband houden met de pacemaker. De meeste hebben met de plaatsingsprocedure te maken. Een grote Europese en Amerikaanse studie wijst uit dat de ervaring van de implanterende arts invloed heeft op het optreden van complicaties. Als de cardioloog er meer dan tien heeft geplaatst, dan neemt het aantal ernstige complicaties af en verloopt de ingreep sneller.
Of de draadloze pacemaker beter presteert dan de conventionele pacemaker, is nog lastig aan te tonen, stelt Tjong. Er zijn geen studies gedaan waarbij patiënten door middel van loting een exemplaar met of zonder draad krijgen. Wel legde de promovenda gegevens van 220 patiënten met de verschillende pacemakers naast elkaar. Conclusie: op de middellange termijn van twee jaar zijn er duidelijk minder complicaties bij de draadloze pacemakergroep.
Tjong verwacht dat ontwikkelingen in de pacemaker-technologie zullen leiden tot kleinere exemplaren met een langere levensduur. Ze voorziet ook de komst van verschillende apparaten die binnen het lichaam met elkaar communiceren.
Promotores: prof. dr. A.A.M. Wilde en prof. dr. V.Y. Reddy
Co-promotores: prof. dr. J.R. de Groot en dr. R.E. Knops
Plaats en tijd: Aula, 11.00 uur

07/09
Promotie 
Betere CT-scans bij patiënten met metalen prothese
Ruud Wellenberg: ‘Reducing Metal Artefacts and Radiation Dose in Musculoskeletal CT Imaging’.
Een techniek om de beeldkwaliteit van CT-scans te verbeteren (iteratieve reconstructie) levert minder ruis en een beter contrast op. Een bijkomend voordeel is dat er minder straling nodig is om het beeld te verkrijgen. In tegenstelling tot de objectieve beeldkwaliteit neemt de subjectieve beeldkwaliteit echter af, ongeacht de mate van stralingsdosis vermindering.
Dit stelt Wellenberg in zijn proefschrift over het probleem dat bij het afbeelden van botstructuren met computed tomography (CT), metalen implantaten, zoals heupprotheses, pennen en platen, ongewenste zwarte en witte strepen (metaalartefacten) veroorzaken in het verkregen beeld. Hij heeft onderzocht of met nieuwe hard- en software technieken deze artefacten “weg zijn te poetsen”. Dit is dus tot op zekere hoogte mogelijk. 
Hij stelt dat het van groot belang is gedetailleerde informatie over de samenstelling en de grootte van implantaten te weten. Alleen dan kan de beeldvorming geoptimaliseerd worden met daarbij een vermindering van metaalartefacten en een lagere stralingsdosis voor de patiënt. Patiënten met een nieuw heup of andere metalen implantaten, hebben baat bij het gebruik van deze nieuwe technieken, omdat complicaties zoals loslating of een onjuiste plaatsing van de kunstheup beter kunnen worden waargenomen. Dit komt de vervolgbehandeling ten goede.
Promotores: prof. dr. M. Maas en prof. dr. ir. C.H. Slump (Universiteit Twente)
Co-promotores: dr. M.F. Boomsma (Isala Zwolle) en dr. ir. G.J. Streekstra
Plaats en tijd: Aula, 13.00 uur

07/09
Promotie
Veiligheid van nieuwste type stent
Koen Teeuwen: ‘Percutaneous coronary intervention with evolving stent technology for treating totally occluded native coronary arteries’.
De nieuwste types stent voor bloedvaten zijn niet beter dan een oudere variant. Hierbij gaat het om stents die medicijnen bevatten om weefselgroei tegen te gaan, ultradun zijn en uit kunststoffen bestaan die oplossen. Uit het onderzoek van Teeuwen blijkt dat bij de nieuwste stents vaker de vaten opnieuw kunnen vernauwen vooral in de kleinere kransslagaders. De promovendus heeft onderzocht of de nieuwste stents de effectiviteit en veiligheid vergroten van de behandeling van patiënten met pijn op de borst bij een chronisch afgesloten kransslagader.
Hij stelt dat de nieuwste stents na één jaar wel vergelijkbaar is met oudere varianten en beter zijn dan de eerste generatie stents met medicijnen die nieuwvorming van weefsel tegengaan, maar met een dikke wand en die niet oplossen. De toekomst moet uitwijzen of de licht verminderde effectiviteit van de nieuwste soort stent zich op langere termijn vertaalt naar meer ingrepen om een door de stent ontstane nieuwe vernauwingen weg te nemen. Teeuwen stelt dat de nieuwe type stents desalniettemin veilig kunnen worden gebruikt voor patiënten met pijn op de borst als gevolg van een chronisch afgesloten kransslagader.
Promotor: prof. dr. J.G.P. Tijssen
Co-promotor: dr. M.J. Suttorp
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 14.00 uur


07/09
Oratie
Nieuwe creatieve netwerken cruciaal voor kindergeneeskundige zorg

Ter gelegenheid van haar benoeming tot hoogleraar Gepaste zorg in de kindergeneeskunde zal prof. dr. Leontine Kremer haar oratie uitspreken met de titel Creatieve Netwerken. De zorg voor een ziek kind is complex. Nieuwe creatieve netwerken van ouders, kinderen en zorgverleners - op het gebied van onderzoek en zorg - zijn nodig om de kindergeneeskundige zorg vorm te gaan geven. Oog voor de kennis, praktijkervaringen, context van kind en gezin en voor de voor- en nadelen van zorg (waaronder de kosten), zijn hierbij van groot belang.
Kremer gaat in op de noodzaak van werken in netwerken in de kindergeneeskunde om optimale zorg te waarborgen. De huidige zorg is complex. Technische mogelijkheden nemen toe, kosten lopen op en de hypes in de geneeskunde volgen elkaar snel op, achtereenvolgens van ‘Authority Based Medicine’ (met experts) naar ‘Evidence Based Medicine’ (met wetenschappelijk studies) naar ‘Value Based Medicine’ - met relevante uitkomsten in verhouding tot de kosten - naar ‘Person Based Medicine’ - waar de patiënt centraal staat.
Kremer richt zich op de integratie van al deze relevante perspectieven voor de besluitvorming rondom een ziek kind. Gepaste zorg voor het zieke kind is zorg die past bij de huidige stand van wetenschap en praktijk, bij het kind en gezin en ook bij de maatschappelijke waarden. Kremers missie is om netwerken in de kindergeneeskunde vorm te geven, waarbij een dialoog belangrijk is om creatieve oplossingen te vinden. Zij zal dit doen samen met ouders, kinderen, kinderverpleegkundigen, (jonge) kinderartsen, de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde en andere zorgverleners in samenwerking met academische ziekenhuizen en algemene ziekenhuizen. De projecten zijn gericht op zorgevaluatie-onderzoek, richtlijnen en elementen die belangrijk zijn voor kind en gezin. Het doel van deze projecten is om uiteindelijk de besluitvorming tussen zorgverleners en (ouders van) zieke kinderen te faciliteren en te verbeteren.
Plaats en tijd: Aula, 16.00 uur

12/09
Promotie
Nauwkeuriger onderzoek naar beeldvormende diagnostiek
Matthew McInnes: ‘Imaging Research: Improving the Quality of Imaging Systematic Reviews and Diagnostic Test Accuracy Studies’.
Het onderzoek naar de nauwkeurigheid van beeldvormende diagnostiek en kennis over hoe die diagnostiek tot stand komt, is vaak onvolledig. Hierdoor zijn de lezers van dergelijke onderzoeken niet goed in staat om de kwaliteit ervan goed te beoordelen.
Dit stelt McInnes in zijn promotieonderzoek naar hoe diagnostisch onderzoek verantwoord kan worden vertaald naar een conclusie over de patiënt. Zonder duidelijk begrip van hoe evaluaties worden uitgevoerd van de diagnostische nauwkeurigheid van tests, zullen artsen en andere gebruikers het risico van bias en toepasbaarheid van resultaten op hun patiënten niet kunnen begrijpen. McInnes wil met zijn proefschrift richtlijnen geven voor het beter uitvoeren van diagnostische nauwkeurigheidsonderzoeken en hoe dergelijke onderzoeken systematisch kunnen worden beoordeeld. Het doel is de kwaliteit en de reproduceerbaarheid van diagnostisch beeldvormend onderzoek te verbeteren.
Promotor: prof. dr. P.M.M. Bossuyt
Co-promotor: dr. M.M.G. Leeflang
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur

12/09
Promotie
Beste wijze van ontslag hartpatiënt
Marjolein Snaterse: ‘Rethinking management of risk factors in secondary prevention of cardiovascular disease’.
Een door verpleegkundigen gecoördineerde verwijzing bij ontslag van hartpatiënten naar een leefstijlprogramma (afvallen of bewegen) is effectiever om risicofactoren te verbeteren dan alleen de gebruikelijke zorg. Dit stelt Snaterse in haar onderzoek naar methoden een gezonde leefstijl te realiseren voor hartpatiënten die naar huis morgen. Snaterse ontdekte daarnaast ook dat samenwonen met een partner gunstig is voor de patiënt.
Ze constateert dat verder stoppen met roken bijzonder moeilijk is voor veel patiënten. Ongeveer de helft van de patiënten blijft roken na een ziekenhuisopname in verband met een coronaire hartziekte, zoals bij een hartinfarct. Het stoppen lukt het best als de patiënt direct na de ziekenhuisopname stopt. Stoppers waren vaker hoger opgeleid en de kans is groot dat het stoppen lukt als ze voor de eerste keer in het ziekenhuis zijn opgenomen voor een coronaire hartziekte.
Snaterse deed haar onderzoek omdat uit eerder onderzoek blijkt dat de meerderheid van de hartpatiënten er niet in slaagt de leefstijl zo aan te passen dat het risico op heropname afneemt. De aanpak blijkt onvoldoende en ongezonde leefgewoonten worden niet vaak genoeg afgezworen. De preventie voor een nieuwe hart- en vaatziekten is daarmee verre van optimaal. Snaterse heeft een aantal strategieën en concepten geëvalueerd om risicofactoren in te perken.
Ze stelt verder dat het voor patiënten die direct na de opname stoppen met roken de noodzaak van het stoppen-met-roken programma niet is aangetoond omdat de deze patiënten in staat zijn om zelf te stoppen. Succesvol gestopte rokers deden in vergelijking met patiënten die bleven roken minder vaak mee aan het stoppen met roken programma en vaker aan een van de andere twee leefstijl programma’s. Dit suggereert dat succesvol gestopte rokers gemotiveerd zijn om naast het stoppen met roken ook andere leefgewoonten te veranderen. Artsen en verpleegkundigen in het nazorgtraject kunnen hierop inspelen.
Promotores: prof. dr. R.J.G. Peters en prof. dr. W.J.M. Scholte op Reimer
Co-promotores: dr. H.T. Jørstad en dr. S.M. Boekholdt
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 14.00 uur

13/09
Promotie
Behandeling niet voelbare borsttumor
Natasja Janssen: ‘Navigating towards the unseen margins of non-palpable breast cancer’.
Het lokaliseren van een niet voelbare tumor in de borst door het implanteren van een jodiumbron geeft de chirurg onvoldoende informatie tijdens de operatie. De chirurg heeft geen weet van de grootte van de tumor rondom de ingebrachte jodiumbron.
Dit stelt Janssen in haar proefschrift over de behandeling van borsttumoren die niet voelbaar zijn. Het hoofddoel was om de chirurg te helpen om de precieze randen van de tumor te vinden zodat hij meer succesvol kan opereren. Dat wil zeggen dat de gehele tumor binnen één operatie weg wordt gehaald en dat er direct wordt geëvalueerd of de tumor in zijn geheel is verwijderd.
De promovenda ziet ruimte om de operatie beter voor te bereiden, bijvoorbeeld door de tumor af te beelden op een MRI-scan die gemaakt is met de patiënte in rugligging, vergelijkbaar met de houding tijdens de operatie. Deze scan kan worden gebruikt als input voor een nieuw gepresenteerde navigatie systeem, waarbij de chirurg de tumor kan zien tijdens de operatie. Als laatste is micro-CT een interessante techniek om te controleren of de operatie succesvol was, maar deze techniek heeft op dit moment een te lage voorspellende waarde om in de praktijk ingevoerd te worden.  
Uiteindelijk hoopt Janssen dat met deze resultaten en nog toekomstig onderzoek het aantal patiënten te verhogen die een succesvolle borstoperatie ondergaat. Dit voorkomt dat ze opnieuw geopereerd moeten worden of een zwaardere bestraling moeten ondergaan.
Promotor: prof. dr. ir. J. Sonke
Co-promotores: dr. J.A. Nijkamp en dr. M.J.T.F.D. Baas-Vrancken Peeters
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur

13/09
Promotie
Betere voorspelling of melanoom terugkeert na operatie
Max Madu: 'Who needs adjuvant therapy in stage III melanoma?'
Het is mogelijk om bij patiënten met een naar de lymfklieren uitgezaaid melanoom (vorm van huidkanker) te voorspellen of de kanker terugkeert na een operatie. Patiënten met een hoog risico op terugkeer van de ziekte kunnen dan aanvullend behandeld worden om die kans zo klein mogelijk te maken. Als de kans op terugkeer echter klein is, kunnen deze zware en dure behandelingen achterwege blijven.
Dit stelt Madu in zijn proefschrift. Patiënten met een melanoom dat uitgezaaid is naar de lymfklieren worden vaak geopereerd waarbij het melanoom en de aangetaste lymfeklieren worden verwijderd. Soms komt de kanker terug, soms niet. Madu heeft geprobeerd binnen deze groep factoren te vinden die het risico op terugkeer van de kanker en overlijden nauwkeurig voorspellen. Het blijkt dat combinaties van reeds bekende voorspellende factoren hiertoe in staat zijn. Ook is de hoeveelheid tumorcellen in de schildwachtklier een nauwkeurige risicovoorspeller.
Promotor: prof. dr. E.J.T. Rutgers
Co-promotores: dr. A.C.J. van Akkooi en dr. M.W.J.M. Wouters
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 14.00 uur 

13/09
Promotie
Belonende effect van licht
J
acobo Itzhacki Sitton: ‘Reward Effects of Light’
Het is bekend dat blootstelling aan licht van voldoende intensiteit (de felle licht therapie of FLT) effect heeft op depressie en slaap. Itzhacki is in zijn onderzoek hierop doorgegaan en gekeken naar het effect van licht op alertheid, slaap en lichaamstemperatuur.
Uit eerder onderzoek blijkt dat felle licht therapie het hersengebieden moduleert, zoals het dopaminerge beloningssysteem dat de stemming en motivatie reguleert. De meeste studies naar FLT hebben zich gericht op de lichtintensiteit en golflengte, de duur, en de timing van de blootstelling; maar slechte enkele onderzoekers hebben de mechanismen bestudeerd hoe licht een belonend effect induceert. Hierdoor is de rol die licht speelt in het menselijk welzijn nog niet begrepen, en in het bijzonder zijn de mechanismen die seizoensafhankelijke stemmingswisselingen opwekken nog onbekend.
In dit project heeft Itzhacki de belonende effecten van licht bestudeerd door de gedrags- en biochemische mechanismen waarmee ze tot stand komen te verduidelijken. Hij heeft gekozen voor twee experimentele benaderingen. De eerste is een onderzoek bij dagdieren voor de studie naar de effecten van licht waarbij specifiek werd gekeken naar de gedrags- en biochemische respons op de lengte van de dag en het herstel met lichtpulsen. Daarnaast keek hij bij mensen naar de invloed van licht op de stemming van gezonde deelnemers en slapelozen te bestuderen.
Promotores: prof. dr. E.J.W. van Someren en dr. J. Mendoza
Co-promotor: prof. dr. A. Kalsbeek
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 16.00 uur

14/09
Promotie
Subtypes gevonden bij erfelijke ziekte TSC
Jackelien van Scheppingen: ‘Astrocytes as mediators of inflammation in epilepsy: focus on tuberous sclerosis complex’
Tubereuze Sclerose Complex (TSC) is een erfelijke aandoening waarbij op verschillende plaatsen in het lichaam goedaardige gezwellen ontstaan en waarbij de hersenontwikkeling verstoord is. De ziekte komt voor bij één op de zes- tot elfduizend mensen en gaat gepaard met afwijkingen van de huid, de hersenen, de nieren en andere organen. Zeventig tot tachtig procent van de patiënten heeft epilepsie die vaak al op jonge leeftijd begint.
Van Scheppingen deed onderzoek naar TSC en ging op zoek naar moleculaire mechanismen in de hoop aanknopingspunten te vinden voor nieuwe therapieën. Het lukte haar om op basis van verschillende kenmerken in de hersenen, drie subtypes van de ziekte te onderscheiden. Ook vond ze specifieke stoffen die bij TSC ontregeld zijn. De eigenschappen van deze stoffen heeft Van Scheppingen nader onderzocht in kweekjes van levende hersencellen. Van Scheppingen zag verder dat bij TSC voornamelijk ontstekingsreacties overactief zijn.
De resultaten van haar onderzoek bieden nieuwe uitgangspunten voor de behandeling van epilepsie in TSC, schrijft de promovenda. Het nieuwe classificatiesysteem biedt mogelijkheden voor verder onderzoek naar de verschillen tussen de subtypes, zowel op moleculair niveau als op het niveau van de beeldverwerkingstechnieken.
Promotor: prof. dr. E.M.A. Aronica
Co-promotor: dr. ing. E.A. van Vliet
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur 

14/09
Promotie
Zwarte Zuidafrikaan krijgt geen artritis psoriatica
Ajesh Maharaj: ‘Characterization of Psoriatic Arthritis in South Africa: Studies on a Single Centre Cohort’.
E r is geen enkele zwarte Zuidafrikaan te vinden met de ziekte artritis psoriatica. Maharaj heeft voor het eerst in Zuid-Afrika onderzoek gedaan naar deze ziekte, een combinatie van huidklachten en ontstekingen van de gewrichten. De onderzoeker vroeg zich af of ze genen hebben die hen hiertegen beschermen of juist de genen missen die hen gevoelig maken voor de aandoening.
Artritis psoriatica komt bij ongeveer 24 op de 10.000 mensen voor. Naast de huidziekte psoriasis – waarbij de huid op sommige plekken rood wordt en sterk gaat schilferen – krijgen patiënten ook reuma (gewrichtsontstekingen). Hoe de aandoening ontstaat, is onbekend. Wel is duidelijk dat bepaalde witte bloedcellen een rol spelen. Zij maken deel uit van het afweersysteem, maar vallen lichaamseigen cellen aan omdat ze denken dat het indringers zijn. Daardoor treden ontstekingen op. Artritis psoriatica komt vaker voor bij meerdere leden uit een familie. Er is dus een erfelijke factor, maar niet iedereen die deze genetische aanleg heeft, krijgt de ziekte.
Maharaj beschreef voor het eerst in een Zuid-Afrikaanse patiëntengroep de klachten die gepaard gaan met de aandoening. Ook zocht hij naar genetische afwijkingen. Qua klachten verschilt de Zuid-Afrikaanse populatie niet van de rest van de wereld. De meeste patiëntengroepen in de rest van de wereld bestaan voornamelijk uit Kaukasische (blanke) bevolkingsgroepen en tot zijn verbazing kon Maharaj geen enkele zwarte patiënt. Waarom dat zo is, wil hij verder uitzoeken. Daarnaast vond de promovendus unieke genetische afwijkingen in Zuidafrikanen met een Indische achtergrond. Ook dat vraagt om vervolgonderzoek.
Promotor: prof. dr. P.P. Tak
Co-promotor: dr. N. de Vries
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 12.00 uur 

14/09
Oratie
Landelijke aanpak complexe alvleesklier-, galweg- en leverziekten

Ter gelegenheid van zijn benoeming tot hoogleraar Chirurgie, in het bijzonder Pancreas- en Hepatobiliaire (HPB) chirurgie, houdt prof. dr Marc Besselink zijn oratie met de titel Synergie in de chirurgie: landelijke aanpak complexe alvleesklier-, galweg- en leverziekten.
Nederlanders zijn goed in samenwerken. Dit blijkt uit succesvol wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd door landelijke werkgroepen, ondersteund vanuit alle grote Nederlandse ziekenhuizen. Veel internationale ontwikkelingen op het gebied van alvleesklier-, galweg- en lever (HPB) ziekten zoals alvleesklierontsteking en alvleesklierkanker komen uit Nederland.
Er valt nog veel te verbeteren, zo kent alvleesklierkanker nog steeds een slechte overleving en heeft ook ernstige alvleesklierontsteking een hoge overlijdenskans. Alleen door innovaties in de manier waarop klinisch wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd wordt, kan Nederland zijn leidende positie vasthouden en blijven versterken.
HPB chirurgie is hoog-complexe chirurgie met relatief lage operatievolumes. Zo vinden er in Nederland per jaar circa duizend pancreas en vijftienhonderd leveroperaties plaats in respectievelijk zeventien en dertig ziekenhuizen. Uit Nederlands onderzoek is gebleken dat de uitkomsten van deze operaties beter zijn als ze vaker worden uitgevoerd. In Nederland is er daarom een volumenorm ingesteld waarbij ziekenhuizen tenminste twintig van deze operaties per ziekenhuis per jaar moeten uitvoeren en is er een landelijke kwaliteitsregistratie met een verplichtend karakter.
De eerder genoemde landelijke werkgroepen kunnen deze kwaliteitsregistratie gebruiken om zowel de kwaliteit van zorg als om nieuwe behandelingen te evalueren. Hieruit zal naar alle waarschijnlijkheid blijken dat de volumenormen dynamisch dienen te worden, zeker als nieuwe operatie- en behandeltechnieken hun intrede doen, die ieder afzonderlijk weer een bepaald minimaal volume vereisen. Deze dynamiek kan naar verwachting alleen bereikt worden als ziekenhuizen nauwer gaan samenwerken binnen netwerken.
Een nadeel van centralisatie en volumenormen is het verdwijnen van kennis in de ziekenhuizen die deze operaties niet meer verrichten. Dit kan nadelig zijn doordat kennis ontbreekt in geval van nieuwe ontwikkelingen. Men wordt zo gezegd ‘onbewust-onbekwaam’. Hiervoor moeten oplossingen gevonden worden. Ook hier is samenwerken binnen netwerken waarschijnlijk de oplossing, zoals al vaker plaatsvindt in de oncologie.
Plaats en tijd: Aula, 16.00 uur