Overzicht van de promoties, oraties, symposia en bijeenkomsten van het Amsterdam UMC, locatie AMC.

15/02
Promotie
Betere behandeling nodig voor minder fitte patiënten met alvleesklierkanker
Lydia van der Geest: ‘Quality of care for pancreatic cancer patients, with focus on the elderly’.
Patiënten met alvleesklierkanker die ouder zijn dan 70 jaar worden minder vaak geopereerd omdat zij een slechtere conditie en/of bijkomende aandoeningen hebben. Als een arts hen volgens de richtlijn behandelt met operatie en chemotherapie, dan lopen zij een verhoogd risico op vroegtijdige sterfte. Dat blijkt uit het proefschrift van Lydia van der Geest, onderzoeker bij het Integraal Kanker Centrum Nederland (IKNL). De richtlijn alvleesklierkanker biedt geen passende alternatieve behandeling voor deze patiënten. Volgens de promovendus moet de richtlijn aangevuld worden met aanbevelingen voor oudere patiënten.
In Nederland krijgen jaarlijks 2.400 mensen alvleesklierkanker. De prognose is slecht. Ongeveer de helft overlijdt binnen enkele maanden en vijf jaar na diagnose is slechts zes procent van alle patiënten nog in leven. Alvleesklierkanker komt vooral voor op latere leeftijd; minstens de helft van de patiënten is ouder dan 70.
Volgens de Nederlandse richtlijn alvleesklierkanker mag leeftijd geen reden zijn om af te zien van een operatie. De ingreep waarbij de chirurg een groot deel van de alvleesklier en omringende weefsels verwijdert, geeft de beste kans op genezing. Fitte ouderen kunnen deze operatie prima aan. Voor kwetsbare patiënten biedt de richtlijn echter weinig alternatief. Zij zouden vaker chemotherapie kunnen krijgen.
Volgens Van der Geest is de optimale behandeling voor kwetsbare, oudere patiënten en voor de tussengroep van matig gezonde patiënten grotendeels onbekend. In de richtlijnen zou daarom een ‘plan B’ moeten staan voor minder fitte, oudere patiënten die een behandeling willen, maar die momenteel niet krijgen aangeboden.
Bevindingen in dit proefschrift hebben binnen de landelijke multidisciplinaire werkgroep voor alvleesklierkanker, de Dutch Pancreatic Cancer Group (DPCG), de aandacht gevestigd op verbetering van uitkomsten voor patiënten met een minder goede conditie. Voor behandeling-op-maat van kwetsbare oudere patiënten zijn niet-chirurgische lokale behandelingen en minder toxische chemotherapieschema’s nodig. In klinische studies moet worden onderzocht welke van deze behandelingen bruikbaar zijn als plan B voor minder fitte patiënten.
Promotores: prof. dr. O.R.C. Busch en prof. dr. V.E.P.P. Lemmens
Co-promotor: prof. dr. M.G.H. Besselink
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur

15/02
Promotie
Gentherapie voor zeldzame erfelijke leveraandoening
Remco van Dijk: ‘Advanced treatment of severe hyperbilirubinemia and cholestasis’.
Virale gentherapie voor de behandeling van de ziekte Crigler-Najjar is succesvol en veilig in proefdieren. Het syndroom van Crigler-Najjar (CNS) is een zeldzame aandoening van de lever waarbij het metabolisme van bilirubine gestoord verloopt. Dat is een stof die gevormd wordt bij het afbreken van bloed. De aandoening leidt tot een erfelijke vorm van geelzucht, en dan wel de variant waarbij geen sprake is van een verhoogde bloedafbraak.
Bij gentherapie wordt door middel van een virus gezond genetisch materiaal ingebracht in cellen. Deze ‘gezonde’ genen vervangen de defecte exemplaren in de cel. Van Dijks onderzoek vormde de voorbereiding op een studie naar gentherapie bij patiënten. Crigler-Najjar is zeer zeldzaam, Nederland telt ongeveer 25 patiënten. Daarom is samenwerking gezocht met ziekenhuizen in Frankrijk en Italië.
Uit het tweede deel van het proefschrift van de promovendus blijkt dat een bepaald antibioticum (Rifampicine) effectief de jeuk vermindert bij patiënten met een bepaalde aandoening van de galwegen (cholestase). Het middel doet dat deels door de expressie van een bepaald enzym (autotaxine) te verlagen. Tevens blijkt het middel effectief en veilig voor de behandeling van ‘persistent hepatocellular secretory failure’, een storing in de levercellen.
Promotores: prof. dr. U.H.W. Beuers en prof. dr. R.P.J. Oude Elferink
Co-promotor: dr. P.J. Bosma
Plaats en tijd: Aula, 11.00 uur

21/02
Promotie
Eiwit heeft gunstig effect op herstel na hartinfarct
Andrea Mattiotti: ‘Follistatin-like 1 in development and disease’.
Mattiotti heeft ontdekt dat het eiwit Follistatin-like 1 een gunstige invloed heeft op het herstel van het hart na een hartinfarct. Deze vondst levert een bruikbaar doelwit op voor toekomstige gentherapieën.
Hart- en vaatziekten vormen wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak. Tijdens een infarct is de bloedtoevoer naar het hart deels geblokkeerd, waardoor schade aan het weefsel kan ontstaan die onomkeerbaar is. Mattiotti bestudeerde bij muizen de rol van het eiwit Follistatin-like 1, dat uitgescheiden wordt tijdens een hartaanval.
De promovendus concludeert dat het eiwit cruciaal is voor het herstel van het hart. Het zorgt ervoor dat littekenweefsel op de goede manier gevormd wordt, zodat het de werking van het orgaan niet belemmert. Ook identificeerde hij de genen-volgorde die cruciaal is bij de aanmaak van het eiwit. Dat levert een bruikbaar doelwit op voor gentherapie.
Promotor: prof. dr. V.M. Christoffels
Co-promotor: dr. M.J.B. van den Hoff
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 12.00 uur

21/02
Promotie
Betere ontcijfering van het genoom
Karel van Duijvenboden: ‘Deciphering the regulome of the heart’.
De mate waarin een gen tot expressie komt, wordt gecontroleerd door gebieden in het genoom die voor een groot deel nog onbekend zijn. Dit zijn regulator-elementen. Door middel van sequencing-technologie kun je achterhalen waar op het genoom deze elementen zitten en hoe je ze kunt herkennen. Van Duijvenboden optimaliseerde computerprogramma’s die de enorme hoeveelheid sequencing-data analyseren, zodat de regulator-elementen van de rest van het genoom te onderscheiden zijn.
Bij sommige hartafwijkingen en hartritmestoornissen is er een verband tussen een ziektebeeld en de mate waarin een gen tot expressie komt. Er is dan niks mis met het genproduct – het eiwit – zelf, maar met de hoeveelheid van het eiwit die voorhanden is in de cel. Eén van de grootste uitdagingen in de genomics (genoom-biologie) is het identificeren van alle gebieden op het genoom die betrokken zijn bij de regulatie van genexpressie. Door middel van sequencing kun je karakteristieke eigenschappen blootleggen van deze zogenaamde regulatoire DNA-elementen, zodat je de elementen kunt herkennen. Voor de interpretatie van al deze data zijn verschillende computerprogramma’s en analyse-technieken nodig.
De promovendus heeft twee computerprogramma’s geschreven waarmee je de beschikbare sequencing-data optimaal kunt benutten voor het vinden van de locaties van regulatoire DNA-elementen. Er zijn momenteel rond de 100 regio’s op het genoom waarvan bekend is dat ze leiden tot genexpressie in het hart. De eigenschappen van deze regio’s zijn gebruikt als invoerdata voor de twee computerprogramma’s. Vervolgens werden de programma’s gebruikt om te voorspellen welke delen van het genoom nog meer verantwoordelijk zijn voor genexpressie in het hart.
Het vinden van deze elementen is slechts een eerste stap. Begrijpen hoe genexpressie wordt gestuurd en welke delen van het genoom erbij betrokken zijn, zorgt ervoor dat we steeds beter snappen hoe bepaalde ziekten ontstaan. Door middel van gentherapie kunnen we daar in de toekomst ook op ingrijpen.
Promotor: prof. dr. V.M. Christoffels
Co-promotor: dr. J.M. Ruijter
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 14.00 uur

27/02
Promotie
Ook oudere patiënten hebben baat bij aortaklepvervanging via lies
Martijn van Mourik: ‘Percutaneous treatment of the aortic valve. Towards optimal patient outcomes’.
Oudere patiënten hebben net zo veel baat bij een vervanging van de aortaklep via de lies als jongere patiënten. Kalenderleeftijd geeft niet de doorslag bij het kiezen voor deze behandeling. Heeft een patiënt echter ook andere ziekten, zoals chronisch longlijden, nierfalen of een slechte pompfunctie van het hart, dan zijn de uitkomsten van deze behandeling slechter. Dat constateert Van Mourik in zijn proefschrift over de transcatheter aortaklepvervanging (TAVI).
Bij mensen met een niet goed werkende aortaklep (de hartklep in de kransslagader) wordt de laatste jaren steeds vaker gekozen voor een vervanging van de klep via de lies. Het is inmiddels een routine-behandeling voor patiënten die een hoog risico lopen op complicaties of overlijden bij een open hart operatie. Van Mourik onderzocht hoe je het best de patiënten kunt selecteren die het meeste baat hebben bij een TAVI. Ook wilde hij weten of je kunt voorspellen bij welke patiënten bepaalde complicaties ontstaan. De informatie uit zijn proefschrift kan gebruikt worden bij de keuze voor een behandeling en in het gesprek met de patiënt.
Patiënten met een aandoening aan de aortaklep kunnen hiervan klachten krijgen als kortademigheid, waardoor ze minder kunnen in het dagelijks leven. Dat is vooral zo onder ouderen – die groep wordt steeds groter. De transcatheter aortaklepvervanging is een goede behandeling gebleken bij deze patiënten.
Promotores: prof. dr. J.P.S. Henriques en prof. dr. J.J. Piek
Co-promotores: dr. M.M. Vis en dr. J. Baan
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 14.00 uur