02 aug 2018 | Verhaal

Je hebt ze misschien wel gezien, op posters of op de tram door heel Amsterdam. Onze collega’s die levensgroot op de foto staan, om onze nieuwe naam – Amsterdam UMC – aan te kondigen. Eén collega van VUmc-zijde en één van AMC-zijde staan naast elkaar, in de nieuwe vormgeving van onze gefuseerde ziekenhuizen. Maar wie zijn ze eigenlijk? En wat vinden ze van de fusie? Deze week stellen we je voor aan Willy Makkee en Hemmik Leopold.

Willy Makkee

“Ik had niet verwacht dat de campagne zo groot zou worden opgezet. Maar voor mij als ras-Amsterdammer is het hoogst haalbare nu wel afgevinkt van mijn lijstje: ik sta op de tram!”

De afgelopen periode heeft Willy Makkee beleefd als één groot feest. Ze was op vakantie toen de eerste posters en trams in de stad zichtbaar waren, maar werd vanuit Nederland op de hoogte gehouden. Makkee is in 1988 in dienst van VUmc gekomen en heeft tot en met 1996 op de poli KNO gewerkt. Ze maakte toen de switch naar de poli Fysiotherapie waar ze tot 2005 werkzaam was. Uiteindelijk heeft zij tien jaar buiten VUmc gewerkt. Willy: “Ik miste de gezondheidszorg te veel en ben sinds drie jaar weer terug bij Amsterdam UMC locatie VUmc, op de poli Radiotherapie. Als het mij gegeven is, hoop ik hier ook de eindfinish - m’n pensioen!-  te mogen halen”.

Wat zij nu al merkt van de samenwerking? Willy: “Wij namen onze telefoon al op met “Amsterdam UMC afdeling Radiotherapie”. Dat riep veel positieve reacties op, zeker als je collega’s van het voormalig AMC aan de telefoon hebt.”

“Natuurlijk hoop ik dat de alliantie de beste zorg voor de patiënt gaat opleveren, maar ook leidt tot minder bureaucratie en snellere uitwisseling van medische informatie."

Hemmik Leopold

"Jezelf opeens negen meter groot zien is best schrikken”, zegt universitair docent Hemmik Leopold, verwijzend naar de gigantische posters met zijn beeltenis die in beide ziekenhuizen zijn opgehangen. “Ook mijn vierjarige zoon vindt het maar gek, papa op de tram.”

Hemmik hoopt dat de alliantie vooral de zorg efficiënter en daardoor beter maakt. “Al heerst er in onze beide huizen misschien een andere werkcultuur, het belangrijkste hebben we gemeen: we willen allemaal de best mogelijke zorg bieden. Daarnaast is de alliantie enorm waardevol voor onderzoek, aangezien we data makkelijker kunnen delen.”