Afvallen doe je zo

Leefgewoonten van patiënten zijn enorm lastig te verbeteren. Maar met bestaande programma’s voor gezonde mensen lukt het, toonden onderzoekers aan bij mensen die een hartinfarct hebben gehad. En het succes is nog groter als ook de partner meedoet. De resultaten werden eind vorig jaar bekendgemaakt op het grootste cardiologencongres ter wereld.

Niet echt een sexy onderwerp, preventie. “Want als je het goed doet, gebeurt er niks”, zegt professor Ron Peters. Zijn leerstoel bestrijkt de klinische cardiologie, in het bijzonder de preventie en behandeling van atherosclerose (aderverkalking). Hij weet dan ook als geen ander hoe moeilijk het is om patiënten ertoe te bewegen gezonder te gaan leven. “Als iemand een hartinfarct heeft gehad, lukt het redelijk om hem trouw medicijnen te laten nemen die voorkomen dat het opnieuw gebeurt. Maar het is ontzettend moeilijk om hem ertoe te bewegen zijn leefgewoonten te verbeteren.”

Terwijl een verandering van leefstijl de kans om opnieuw een hartinfarct te krijgen aanzienlijk verlaagt. De risicofactoren zijn allang bekend en staan in alle richtlijnen: overgewicht, te weinig bewegen, roken, hoge bloeddruk, hoog cholesterol, suikerziekte.

Artsen zien hun patiënten te weinig en te kort om hierover een goed gesprek te voeren en ze daarin te doordringen van de noodzaak om die risicofactoren aan te pakken. Peters: “In een eerdere studie, Response1, hebben we gekeken of een verpleegkundige het verschil kan maken. Die ziet de patiënten vaker en heeft meer tijd voor ze dan een arts. Dat bleek een positieve invloed te hebben op de therapietrouw; mensen bleven regelmatig hun medicijnen slikken. Maar de verpleegkundige had geen vat op de leefgewoonten.”

Daarom kozen de onderzoekers in de Response2 studie voor een andere invalshoek: interventies die buiten het ziekenhuis plaatsvinden. Onder leiding van het AMC deden 15 Nederlandse ziekenhuizen mee aan de studie, waarin 824 patiënten werden opgenomen na een (dreigend) hartinfarct. De helft daarvan, de controlegroep, kreeg de gebruikelijke zorg in het ziekenhuis, op de polikliniek en bij hartrevalidatie. De andere helft kon daarnaast gratis een jaar lang meedoen aan drie programma’s: Weight Watchers om af te vallen, Luchtsignaal om te stoppen met roken en het beweegprogramma Philips Direct Life (met bewegingssensor en een persoonlijke online coach).

Afhankelijk van het risicoprofiel kreeg een patiënt één of meerdere van deze programma’s aangeboden door de verpleegkundige. De partner van de patiënt mocht dezelfde programma’s volgen vanwege de hypothese: je kunt je dagelijkse routines beter aanpassen als je wederhelft meedoet. Bijna de helft van de partners ging daar op in.

Partner
Een kwart van de mensen in de controlegroep had op minstens één van de drie gebieden succes (en vertoonde geen verslechtering op de andere gebieden). In de interventiegroep was dat gemiddeld 37 procent. “Dat is een toename van 43 procent, zo’n goed resultaat is nog nooit vertoond”, stelt Peters, die met zijn collega’s de uitkomsten bekendmaakte op het jaarlijkse congres van de American Heart Association in New Orleans. En heel opmerkelijk: alleen al het hebben van een partner vergroot de kans op succes. Doet deze ook mee met het leefstijlprogramma, dan is het succespercentage zelfs 46 procent. Hoe sterk de invloed van die partner is, bleek ook in de controlegroep: van de deelnemers zonder wederhelft wist slechts 10 procent zijn leefstijl te verbeteren. Peters (glimlachend): “Op het congres kregen we als commentaar dat we onze patiënten het best kunnen helpen door een partner voor ze te zoeken.”

Of de positieve effecten aanhouden, weten de onderzoekers nog niet. Ze blijven de patiënten daarom een tijdje volgen. “Overigens hebben we ook geleerd van degenen die niet zijn afgevallen. Als het in het eerste jaar niet lukt om gewicht te verliezen, komen veel mensen zelfs aan. Misschien omdat ze minder zijn gaan werken of uit angst voor nog een infarct juist minder zijn gaan bewegen. Het zou dus al nuttig zijn om ervoor te zorgen dat patiënten  tenminste niet zwaarder worden.”

De leefstijlprogramma’s zijn in ieder geval wereldwijd toe te passen en makkelijk in te voeren. Al kan de financiering ervan een probleem vormen: de ziektekostenverzekeraars vergoeden de programma’s nog niet.

Door Irene van Elzakker