Geen kapotte handen meer

De behandeling van kankerpatiënten veranderde enkele jaren geleden drastisch. In plaats van chemotherapie via een infuus, kregen zij de medicatie in tabletvorm. Een enorme verbetering omdat patiënten het infuus als veel minder prettig ervaren. Maar ook de pillen hebben bijwerkingen. Eén van de middelen, capecitabine, wordt vaak voorgeschreven aan patiënten met darm-, maag-, slokdarm- en borstkanker. Zij krijgen vooral last van het zogenaamde hand-voet syndroom. De handpalmen en voetzolen worden rood, zwellen op en gaan vervellen. In ernstige gevallen ontstaan kloven en blaren, wat flink pijnlijk kan zijn. Hoewel deze bijwerking niet levensbedreigend is, kan de kwaliteit van leven van deze vaak oudere patiënten er sterk door achteruit gaan. Handelingen als aankleden of een kort stukje lopen kunnen al erg moeilijk worden.
“Capecitabine is erg effectief. Maar in de polikliniek komen we meerdere malen per week een patiënt tegen die last heeft van pijnlijke of kapotte handen en voeten”, vertelt Robert Jan Kwakman, promovendus bij professor Kees Punt.

Onderbroken
Hand-voetsyndroom is soms zo ernstig dat de chemokuur moet worden onderbroken zodat de handen en voeten van de patiënt kunnen herstellen. “Vervolgens verlagen we de dosis in de hoop dat het niet terugkeert. Je kunt je voorstellen dat het niet wenselijk is om de cyclus van chemokuren te onderbreken”, aldus Kwakman.

Goed alternatief
In Japan en diverse andere Aziatische landen wordt het middel S-1 al lang voorgeschreven aan patiënten met kanker van het maag-darmkanaal. Daar is S-1 uitvoerig getest en bleek het net zo effectief als capecitabine. Nu is het ook onderzocht in een grootschalige Nederlandse studie. “We weten dat er genetische verschillen zijn tussen Aziaten en westerlingen die ervoor zorgen dat zij andere bijwerkingen krijgen van dezelfde chemotherapie. We wilden vooral weten wat de bijwerkingen zouden zijn bij de Nederlandse patiënt.” Zoals gehoopt waren de resultaten goed. “Capecitabine veroorzaakte bij 73 procent van de patiënten hand-voet syndroom, tegenover 45 procent van de patiënten die behandeld werden met S-1. Dat is nog steeds veel, maar met name de ernstige vormen zagen we veel minder vaak bij S-1. Er waren bovendien geen verschillen in de werkzaamheid van beide middelen.”  

“Bij mensen met uitgezaaide kanker, die een levensverlengende behandeling krijgen, kan het zijn dat zij langdurig capecitabine slikken. Bij deze groep verlagen we in eerste instantie de dosering als zij te veel last krijgen van handen en voeten. Helpt dat niet, dan gaan we over op S-1. We hebben gezien dat dit bij meer dan 90 procent van de patiënten een verlichting van de klachten geeft, en meer dan de helft van de patiënten heeft uiteindelijk helemaal geen last meer van hand-voetsyndroom. Bij mensen die een genezende behandeling krijgen, gaan we meteen over op S-1 als zij te veel last hebben van hand-voetsyndroom. Zo is er een goed alternatief voorhanden en hoeven we de chemobehandeling bij beide groepen niet stop te zetten.”

Geen wondermiddel
S-1 is echter niet het nieuwe wondermiddel. Ook dit medicijn heeft bijwerkingen – de vervelendste lijkt een ernstig gebrek aan eetlust waardoor patiënten soms bijvoeding nodig hebben. En het is ook niet zo dat iedereen in Nederland met een bepaalde vorm van kanker direct S-1 krijgt.

“Naar capecitabine is de afgelopen vijftien jaar veel onderzoek gedaan en artsen hebben er nu veel ervaring mee. Ook weten we van capecitabine beter wat de bijwerkingen zijn als het gecombineerd wordt met andere middelen – kankerbehandeling bestaat vaak uit combinaties van medicijnen. Maar we weten nu dat er een goed alternatief is, dat we veilig kunnen voorschrijven bij mensen die te veel last hebben van het hand-voet syndroom. Beide middelen in tabletvorm, beiden effectief.”

Door Loes Magnin