Ontsmettingsmiddelen in voedingsindustrie leidt tot ernstigere hersenvliesontsteking

Het gebruik van desinfecterende stoffen in de voedingsindustrie kan ertoe leiden dat hersenvliesontsteking minder goed te behandelen is. Uit onderzoek van het AMC blijkt dat hierdoor de patiënten met hersenvliesontsteking door de listeria-bacterie vaker komen te overlijden of met ernstige restverschijnselen herstellen. Het onderzoek is deze week online verschenen in het tijdschrift Clinical Microbiology and Infection. De Gezondheidsraad refereert hieraan in zijn vandaag verschenen onderzoeksrapport ‘Zorgvuldig omgaan met desinfectantia.’

Listeria bacterie
Listeria bacterie

De AMC-onderzoekers kwamen dit op het spoor omdat ze merkten dat patiënten de laatste tijd minder goed genezen van een hersenvliesontsteking, die wordt veroorzaakt door de listeria-bacterie. Een goede verklaring was er niet. Het is bekend dat deze bacterie via het voedsel wordt overgedragen. Het kan leiden tot een voedselinfectie en in zeldzame gevallen tot hersenvliesontsteking.
Na een lange speurtocht en dna-analyses blijkt dat deze bacterie in toenemende mate ongevoelig aan het worden is voor een ontsmettingsmiddel dat in de voedingsindustrie veel wordt gebruikt. Hier kwamen de onderzoekers tot hun grote verbazing achter.
Volgens onderzoeker prof. Diederik van de Beek van het AMC gaat het om een ontsmettingsmiddel dat wordt gebruikt om de machines te reinigen. “Dat reinigen is op zichzelf mooi, maar uit onze analyses blijkt dat er een keerzijde aan zit. Het probleem is namelijk dat de bacterie die ongevoelig is geworden voor het ontsmettingsmiddel, minder gevoelig wordt voor antibiotica waarmee we hersenvliesontsteking behandelen.”
Het AMC heeft gegevens van 96 patiënten met hersenvliesontsteking door de listeria-bacterie onderzocht. Het wordt de laatste jaren steeds moeilijker om deze groep patiënten adequaat te behandelen. Van de Beek schat dat voorheen 30 procent van de patiënten niet goed herstelt van de ziekte of overlijdt. “Dat is nu gestegen tot iets meer dan 70 procent. Gelukkig komt deze ziekte niet heel veel voor, maar zorgwekkend is deze ontwikkeling wel.”