Slechte scores op gezondheid

Een infectie met hiv is tegenwoordig geen doodvonnis meer: met dagelijks wat pillen kun je een gezond leven leiden. Dit succesverhaal kent één maar. De verwachting dat deze groep mensen net zo gezond oud wordt als iedereen, behoeft nuancering, zo blijkt uit onderzoek van het AMC.

“Veerkrachtig oud worden met hiv”, noemt onderzoeker Judith Schouten haar drijfveer om dit onderzoek te doen. De succesvolle combinatietherapie is er pas krap twintig jaar en de eerste generatie mensen die deze middelen lange tijd gebruiken, wordt oud. Dus over de gevolgen van een besmetting met hiv én het jarenlang slikken van hiv-remmers is niet al te veel bekend. De tijd zal het leren, is een veel gehoorde uitdrukking.
Enkele jaren geleden ontstond de indruk dat mensen van middelbare leeftijd die trouw hun hiv-remmers nemen, vaker last hebben van ziekten die horen bij het ouder worden. Met andere woorden: is er bij hen sprake van versnelde veroudering? Onderzoekers van het AMC hebben, samen met de GGD Amsterdam en Stichting HIV Monitoring, de afgelopen jaren naar dit vraagstuk gekeken. Dat kan nu, want het aantal hiv-geïnfecteerde vijftigplussers groeit snel. “Nu zijn het er ongeveer 3,6 miljoen wereldwijd en dat aantal neemt verder toe de komende jaren”, zegt Schouten. Zij en haar collega-onderzoeker Katherine Kooij zijn 27 januari gepromoveerd op onderzoek naar hiv en verouderen. In dezelfde week organiseerde de afdeling Global Health van het AMC samen met het Amsterdam Institute for Global Health and Development (AIGHD), een symposium over het thema veroudering bij mensen met hiv, als afsluiting van een EU-project.

“De deelnemers waren bijzonder gemotiveerd om mee te werken”


Het is niet eenvoudig om een dergelijk gezondheidsonderzoek van de grond te tillen. Want met wie wil je de gezondheid van de wat oudere man of vrouw met hiv vergelijken? Zomaar met de gewone bevolking is niet wenselijk gezien de veelal andere levensstijl van mensen met hiv. Als je verschillen in gezondheid vindt in vergelijking met de gemiddelde Nederlander dan weet je niet of dat komt door hiv en het slikken van de medicijnen of deels door een levensstijl met mogelijk meer alcohol, sigaretten en drugs.
Kooij legt uit: “We hebben voor ons onderzoek in 2010 een groep mensen samengesteld die onder behandeling is bij de hiv-polikliniek van het AMC. Om een goede vergelijking te kunnen maken, hebben we hiv-negatieve bezoekers van de SOA-kliniek van de GGD Amsterdam gevraagd mee te doen.” Schouten vult aan: “We gaan er van uit dat deze groep een min of meer gelijke levensstijl heeft en hetzelfde risicogedrag vertoont als de mensen met hiv. Je bezoekt de SOA-kliniek niet zomaar.”
In ruim twee jaar slaagden de onderzoekers erin ongeveer zeshonderd deelnemers in elke groep te krijgen die veel op elkaar lijken wat betreft leeftijd, geslacht, seksuele voorkeur, gedrag en etniciteit. De bijna 1200 mensen, allen 45 jaar of ouder, kregen een groot aantal vragenlijsten en onderzoeken voor de kiezen. “Ze moesten vragen beantwoorden over depressie, risicogedrag, stigmatisering, werk en inkomen”, vertelt Schouten. De onderzoekers hebben bloed en urine afgenomen, een hartfilmpje gemaakt, de vaatstijfheid van de aorta gemeten, een longmeting gedaan en de dichtheid van de botten bepaald. De deelnemers waren bijzonder gemotiveerd om mee te werken, blikt Schouten terug. “ Ze hoopten dat door hun deelname interessante resultaten werden gevonden en dat de kennis over oud worden met hiv wordt vergroot. En ze kregen een ‘gratis’ medische checkup.”

“Het is voor mensen met hiv nog belangrijker om te stoppen met roken dan voor leeftijdgenoten zonder hiv”


Uiteindelijk leverde de studie een grote schat aan gegevens op. Schouten keek naar hart- en vaatziekten, de bloedsomloop, de kwaliteit van de bloedvaten, en de gevolgen voor de hersenen en hersenfuncties. Kooij bestudeerde aorta-vaatstijfheid als maat voor het risico op hart- en vaatziekten, en onderzocht chronische nierziekte, leverziekte, botdichtheid en frailty, een aanduiding voor kwetsbaarheid zoals deze bij oudere patiënten wordt gezien. Verhoogde kwetsbaarheid wordt veroorzaakt door leeftijdsgerelateerde achteruitgang van verschillende organen en fysieke achteruitgang. Frailty is voorspellend voor overlijden, ziekenhuisopnamen en vallen.
De conclusies van de vergelijking tussen de twee groepen zijn niet om echt vrolijk van te worden. “De hiv-groep scoort vaak slechter dan de niet hiv-groep”, vat Kooij de studie samen. “Frailty komt vaker voor dan bij de controlegroep. We menen dat er sprake kan zijn van een verstoorde veroudering”.
Voor de verschillen zijn verklaringen te vinden. De onderzoekers hebben de twee groepen zo gekozen dat ze erg op elkaar lijken, maar dat lukte niet helemaal. Kooij: “Het valt op dat mensen met hiv vaker roken dan mensen zonder hiv. Dat hebben we in onze studie niet onderzocht. Als je de gegevens daarvoor corrigeert, dan verdwijnen de gezondheidsverschillen voor een deel. Het is voor mensen met hiv nog belangrijker om te stoppen met roken dan voor leeftijdgenoten zonder hiv. Ik vind dat de hiv-behandelaars hiervan op de hoogte moeten zijn en hun patiënten ervan moeten doordringen te stoppen met roken.” Behalve roken zag Kooij iets soortgelijks voor gewicht. Mensen met hiv hebben iets vaker ondergewicht en dat is ook niet bevorderlijk voor de gezondheid.

Besmetting vroeg opsporen

Verder zag Kooij nog een verschil. Niet iedereen ontdekt meteen dat hij of zij is besmet met hiv. Sommigen lopen er jaren mee door en komen pas bij de dokter als ze ziek worden, anderen zijn er snel bij omdat ze zich regelmatig op hiv laten testen. “Ik zag dat de mensen die ziek zijn geweest door de besmetting, bij wie het lichaam een opdonder heeft gehad van hiv, later meer kans op ouderdomsaandoeningen hebben dan iemand die eerder met hiv-behandeling is begonnen.” Het beleid moet er daarom volgens Kooij op gericht zijn en blijven een hiv-besmetting vroeg op te sporen en te behandelen.
De bevindingen van collega-onderzoeker Schouten, in opleiding tot neuroloog, zijn iets minder subtiel. Zij ziet grotere verschillen. “Hart- en vaatziekten springen eruit. Er is veel hoge bloeddruk in de groep van mensen met hiv, en ook andere risicofactoren voor het krijgen van hart- en vaatziekten komen veel voor. Het voorkómen of tijdig behandelen van deze risicofactoren is ontzettend belangrijk.” Ook zag Schouten een sterke relatie tussen het hebben van hart- en vaatproblemen en eerdere ernstige schade door hiv.
Behalve aan de problemen met hart en vaten heeft Schouten naar de hersenen gekeken door middel van hersenscans, neuropsychologische testen en onderzoek van het hersenvocht. Schouten: “Uit ons onderzoek blijkt dat mensen met hiv op bepaalde testen minder goed scoren. Dit is binnen een kleine groep het geval en de gevonden afwijkingen zijn subtiel. Maar omdat we vaatproblemen vaak zien bij mensen met hiv vrezen we dat dit op de lange termijn kan bijdragen aan toenemende vaatbeschadigingen in de hersenen en aan geheugenverlies.”

Op één vraag blijft het antwoord van de onderzoekers vaag. Komt de slechtere gezondheid door het virus zelf of door de bijwerkingen van de medicijnen die worden geslikt om hiv onder de duim te houden? Schouten: “Wat we weten is dat mensen met hiv, ook al is hun infectie goed onder controle, voortdurend een ontstekingsreactie hebben in het lichaam. Dit is slecht en vormt waarschijnlijk een risicofactor voor gezondheidsproblemen zoals hart- en vaatziekten. En helaas hebben ook sommige pillen bijwerkingen, doordat ze iets doen met de huishouding van bloedvetten. Het lijkt dus een combinatie van infectie, pillen én leefstijl.”

Door Marc van den Broek