Het westen heeft de aidsepidemie sterk teruggedrongen en ook in Afrika zijn enorme vorderingen gemaakt. Toch zal de Aidsconferentie concluderen dat er nog veel te doen is, stelt medeorganisator Peter Reiss.

De eerste keer dat het grote, mondiale Aidscongres Nederland aandeed, was een noodgeval. In 1992 was het eigenlijk gepland in Boston, maar de Verenigde Staten hadden een wet uitgevaardigd waardoor mensen met hiv niet zomaar een visum konden krijgen en automatisch konden inreizen. Peter Reiss, hoogleraar Inwendige Geneeskunde, gespecialiseerd in de behandelcomplicaties van hiv-infecties: “Die beperking was voor het organiserend comité ontoelaatbaar. Het respect voor mensen met hiv en hun rechten speelt nou net een essentiële rol in de behandeling van de ziekte.”

Dus werd besloten om het congres naar Amsterdam te verplaatsen. Dat werd wel een beetje kort dag voor zo’n grote bijeenkomst: alles moest binnen negen maanden geregeld worden. “Met kunst-en vliegwerk kregen we het allemaal nog net op tijd georganiseerd”, zegt Reiss die onder andere met Joep Lange, Jacqueline van Tongeren en veel andere Nederlandse onderzoekers bij de organisatie betrokken was. Dit jaar strijkt het congres opnieuw neer in de RAI in Amsterdam, nu na een voorbereidingstijd van ruim vier jaar. Daaraan voorafgaand vindt het Red Ribbon Concert plaats, dat door een keur aan Nederlandse instellingen wordt georganiseerd en waar ook de koning en koningin hun opwachting maken.

“Het geeft aan hoe belangrijk we in Nederland de aanpak van hiv en aids nog altijd vinden”, zegt Reiss, die met Lange en Van Tongeren jaren geleden het initiatief nam om het congres weer naar Nederland te halen. “Wrang en heel verdrietig dat ze beiden omgekomen zijn tijdens de ramp met de MH17”, zegt hij, “maar voor mij persoonlijk ook een motivatie om er een daverend succes van te maken. Als eerbetoon.”

‘Aids 2018’ vindt dit jaar plaats van 23 tot 27 juli en zal naar verwachting rond de 20.000 deelnemers trekken. Het is meer dan een congres met lezingen, posterpresentaties en uitwisseling van het laatste wetenschapsnieuws. Daarnaast is het een bijeenkomst waar artsen, onderzoekers, beleidsmakers, politici, activisten, hulpverleners en celebrities die zich verbonden voelen met de aidsbestrijding, samenkomen om de balans op te maken. Reiss: “Waar staan we nu, wat werkt en wat niet? En ook: waar moeten we ons de komende jaren op gaan richten? Hoe waarborgen we politieke wil en voldoende financiële middelen? Het is zowel een mega-evaluatie van de voorbije jaren als het begin van een formulering van beleid voor de komende jaren.”

Blijf aanpak verbeteren

Twee mondiale aidscongressen in Amsterdam met een tussenpoos van ruim 25 jaar; dat vraagt onwillekeurig om een vergelijking. Reiss lacht om die vraag en zegt dat de problematiek in grote lijnen eigenlijk hetzelfde is gebleven: “In voorbereiding op het congres zag ik nog een item uit een NOS-journaal van ’92 waarin Pia Dijkstra Jonathan Mann interviewt, destijds het hoofd van het Aidsprogramma van de Wereldgezondheidsorganisatie. De thema’s die hij toen noemde, spelen nog steeds – ze zijn allemaal heel herkenbaar.”

Wat betreft de effectiviteit van medicijnen zijn er sindsdien natuurlijk enorme stappen gemaakt. Momenteel maken wereldwijd 21 miljoen mensen gebruik van virusremmers. “Aan de andere kant krijgen 16 miljoen mensen nu nog altijd geen goede behandeling”, zegt Reiss. “Dat moet dus anders, beter. Er is ongelooflijk veel bereikt, maar er is nog altijd heel erg veel te doen. Die balans moeten we goed voor het voetlicht brengen. Sommige mensen denken namelijk dat het aidsprobleem nu wel zo’n beetje over is. Dat is niet zo. Trek de stekker uit de aidsbestrijding en de hiv-epidemie zal exploderen. Kortom: koester de behaalde vooruitgang, maar blijf de aanpak verder verbeteren.”

Ruimte voor de jongere generaties is een van de speerpunten van het congres. Net als Reiss zijn veel onderzoekers, artsen en hulpverleners al vanaf de beginperiode bij de aidsbestrijding betrokken. Tijd om de aanstormende jongere generaties ruim baan te geven. Reiss: “Bij de opzet van het congres hebben we daarom niet automatisch gekozen voor de bekende namen, maar hebben we ook jeugdig elan en rijzende sterren geprogrammeerd. In Nederland zijn jongere generaties al goed vertegenwoordigd in het aidsonderzoek en de behandeling, maar dat is lang niet in alle landen het geval. Misschien komt dat doordat we in een klein land nauw samenwerken, de passie goed hebben weten over te brengen. Aan de financiering ligt het niet, want die is in landen als Frankrijk en de Verenigde Staten bijvoorbeeld veel beter dan hier.”

Behandeling en preventie krijgen zoals vanouds ook veel aandacht. Inmiddels zijn er veel medicijnen ontwikkeld die (als cocktail) hiv onder controle kunnen houden. Maar de behandeling van hiv is geen puur medische zaak. Politieke wil, voldoende geld, goede logistiek om alle patiënten te bereiken, stigmatisering, discriminatie, sociaal-culturele factoren, schaamte, religieuze invloeden; allemaal zaken die meespelen en maken dat aidsbestrijding een brede aanpak vereist. “Die aanpak heeft alleen kans van slagen als je dat samen doet met de groepen die je wilt bereiken”, voegt Reiss toe.

Voor Nederland is het bijvoorbeeld zoeken naar hoe mensen met een migratieachtergrond beter en vroeger zijn te bereiken. Reiss: “Ongeveer twee derde van de mensen met een infectie wordt gewoon te laat gediagnostiseerd. In een land als Nederland is dat onacceptabel hoog. De ‘vertraging’ van de diagnose maakt niet alleen de kans groter dat weer andere mensen worden geïnfecteerd, maar de patiënt zelf heeft er eveneens nadelen van. Hoe eerder je behandelt, hoe beter het is voor de gezondheid, ook op de lange termijn.”

Oost-Europa en Centraal-Azië

Een pijnpunt dat ongetwijfeld uitgebreid op het congres zal worden besproken: het te¬rugdringen van nieuwe infecties voor men¬sen in de hoogrisicogroepen PrEP (pre-expositie profylaxe) beschikbaar te maken. “De Gezondheidsraad heeft daarover eind maart een advies uitgebracht met de strekking dat het – met het oog op preventie – urgent is om voor bepaalde hoogrisicogroepen in Nederland een pil beschikbaar te maken die voorkomt dat je hiv oploopt. Nu is het van belang dat de minister het advies volgt, we PreP snel aan onze mix van mogelijkheden kunnen toevoegen en het aantal nieuwe infecties naar verwachting belangrijk verder zal dalen.”

Misschien wel het grootste punt van zorg op dit aidscongres is de toestand in de achtertuin van Europa. Reiss: “Zuidelijk Afrika is in absolute aantallen nog nummer één, maar wat nieuwe infecties betreft, zijn Oost-Europa en Centraal-Azië absolute koplopers. De epidemie groeit daar harder dan waar ook ter wereld. Dat heeft voor een belangrijk deel te maken met politieke (on)wil om iets aan het probleem te doen, de slechte situatie van de mensenrechten, het stigma dat aan homoseksualiteit kleeft, de soms strenge religieuze opvattingen, noem maar op.”

De epidemie is daar relatief laat op gang gekomen, later dan in het westen en in Afrika. De kennis om de opkomende golf van besmettingen in Oost-Europa en Centraal-Azië in de kiem te smoren, was op basis van die eerdere epidemieën beschik¬baar. Maar daar is helaas om de genoemde redenen geen gebruik van gemaakt.

Reiss: “Op het congres geven we hulpverleners, artsen en onderzoekers uit Oost-Europa en Centraal-Azië ruim baan en extra ondersteuning voor het presenteren van resultaten, mogelijke oplossingen en dilemma’s. Ook kijken we – met een sterk betrokken ministerie van Buitenlandse Zaken – naar mogelijkheden om hen met de aanwezige beleidsmakers en politici uit die regio’s op neutraal terrein in contact te brengen. Het zou geweldig zijn als dit net zo’n omwenteling teweegbrengt als na het Aidscongres in Zuid-Afrika in 2000, maar elke stap in de goede richting is al een mooi succes.”

Foto's: Marieke de Lorijn/Marsprine