Internationale ervaring opdoen tijdens je geneeskunde-opleiding vinden we belangrijk bij Amsterdam UMC. Want zo kom je in aanraking met verschillende culturen en leer je om te improviseren. Anne Mak is zesdejaars student Geneeskunde en vertelt over haar keuzecoschap in Lima, de hoofdstad van Peru. Daar zat ze samen met twee andere studenten.

Hoe kom je in een ziekenhuis in Peru terecht voor een keuzecoschap?

“Dat is een samenloop van omstandigheden geweest. Drie jaar geleden was ik met studiegenoten Job Saris en David van Toledo aan het backpacken in Zuid-Amerika. Toen heeft Job geregeld dat we een dagje konden meelopen in een ziekenhuis in Lima bij de afdeling Maag-, Darm-, Leverziekten (MDL).
Job is een van die artsen later op een congres in Amsterdam tegengekomen en kreeg het voor elkaar dat hij een coschap mocht volgen op dezelfde MDL-afdeling. Via zijn contactpersoon konden David en ik in hetzelfde ziekenhuis terecht. David eveneens bij Maag-, Darm-, Leverziekten, en ik bij de Neurologie, waar mijn interesse meer ligt. We verbleven tussen januari en mei 2018 in Lima in het Hospital Nacional Arzobispo Loayza – elk acht weken lang met enige overlap.”

Het klinkt alsof zoiets heel gemakkelijk gaat.

“Er komt wel het een en ander bij kijken, met name het leren van de taal. Om daar goed te kunnen functioneren is het noodzakelijk dat je die goed beheerst. Alle dossiers in het ziekenhuis zijn handgeschreven en in het Spaans. De artsen spreken wel een beetje Engels, maar gaan er vanuit dat je alles in het Spaans begrijpt en kunt volgen. Je moet niet onderschatten hoeveel tijd het kost om een taal te beheersen op het niveau dat nodig is om als ‘arts’ te werken. We beheersten al een basisniveau, hebben drie weken fulltime Spaans gestudeerd en nog wekelijks les gehad. Daarmee waren we in staat om het meeste te volgen, maar het duurde toch enkele weken voordat we zelf spreekuur konden houden.” 

Waar woonde je?

“Leven in een metropool als Lima is een waanzinnige ervaring. De stad is oneindig divers, heel interessant en waanzinnig groot. Er wonen bijna tien miljoen mensen op een oppervlakte van 2700 vierkante kilometer. Zoals in elke metropool zijn niet alle wijken even veilig en kost het veel tijd om van A naar B te reizen. Het is daarom verstandig om je (door een local) te laten adviseren over waar je het beste kunt wonen. Wij werden hierbij geholpen door een van de stafleden van het ziekenhuis, die voor ons een appartement regelde op ongeveer drie kwartier reizen van het werk.”

En de medische wereld… wat heb je geleerd?

“Medisch inhoudelijk hebben we ontzettend veel geleerd. Patiënten komen vaak pas in het ziekenhuis als hun ziekte in een vergevorderd stadium is, omdat ze geen geld hebben of ver weg wonen. En door de locatie van het keuzecoschap konden we ervaring opdoen met ziekten die in Nederland niet voorkomen of zeer zeldzaam zijn. Minstens zo interessant was de inrichting van de zorg in Peru, die heel anders is dan in Nederland.
Peru heeft publieke en private ziekenhuizen. Wij liepen mee in een publiek ziekenhuis, maar hebben ook meegekeken in privé-klinieken en waren onder de indruk van de immense verschillen. Helaas is het zo dat de arme mensen veel minder goede zorg krijgen dan de rijke mensen. Ook de ziekenhuiscultuur, de arts-patiëntrelatie, de werkethos en de inrichting van de opleiding zijn zeer interessant. Doordat je automatisch de vergelijking maakt met Nederland, word je ook aan het denken gezet over ons systeem en ga je hierover in gesprek met de mensen daar. Wat is er goed, wat kan beter? Wat kunnen wij van hen leren en zij van ons?”

Tot slot?

“Job, David en ik kunnen het iedereen aanraden om een coschap in het buitenland te volgen. Je leert waanzinnig veel; niet alleen medisch inhoudelijk maar ook taalkundig, sociaal en cultureel. Je krijgt een bredere visie op de geneeskunde en wordt gedwongen na te denken over organisatie, ethiek en intermenselijke relaties binnen de gezondheidszorg. Daarnaast, minstens zo belangrijk, is het gewoon ontzettend leuk! We gingen naar het voetbalstadion met collega’s, zongen karaoke met onze bazen, bezochten een traditionele danswedstrijd, luisterden naar politieke campagnes, gaven een feestje met koningsdag voor het ziekenhuispersoneel… en nog veel meer!”