Raad van Bestuurslid Karen Kruijthof maakt op 14 februari de overstap van Franciscus Gasthuis & Vlietland in Rotterdam naar Amsterdam UMC. In haar studietijd (Geneeskunde én Bestuurskunde) maakte ze in de hoofdstad al kennis met de twee academische ziekenhuizen. “In de hal van VUmc dronk ik champagne na mijn artsexamen.”

De afgelopen tien jaar was je lid van de Raad van Bestuur van wat nu het fusieziekenhuis Franciscus Gasthuis & Vlietland is. Hoe waardevol is het om die fusie-ervaring mee te nemen?

“Het helpt zeker om zo’n fusieproces te hebben meegemaakt. Het is alleen niet zo dat ik een kookboek meeneem met alle benodigde recepten. De fusie van VUmc en AMC heeft zijn eigen dynamiek en bijzonderheden. Ik zal er dus met een open blik naar kijken.”

Wat neem je mee aan verworven inzichten?

“In elk geval dat je de buitenwereld en de binnenwereld goed aandacht en informatie moet blijven geven. En daarbij het besef dat wat je intern communiceert, binnen tien minuten op straat ligt, terwijl je eigen medewerkers toch echt andere informatie verdienen dan de buitenwereld. Dus daar moet je heel zorgvuldig mee omgaan.”

En wat zijn de valkuilen?

“Een van de valkuilen is het te vroeg schetsen van een vastomlijnd beeld. Iedereen wil weten waar je naartoe gaat en tegelijkertijd mag die koers niet zo strak zijn dat er geen verandering meer mogelijk is. Wat je bedenkt voor over twee jaar kan binnen een jaar weer doorkruist worden door onvoorziene ontwikkelingen. Het ziekenhuis blijft altijd in beweging.”

Met het AMC heb je ooit samengewerkt tijdens je promotieonderzoek. Bewaar je daar goede herinneringen aan?

“Ik heb met beide ziekenhuizen wat jeugdsentiment. In VUmc heb ik een paar coschappen gedaan en was ik actief in de faculteitsvereniging MFVU. In de hal van VUmc heb ik champagne gedronken na mijn artsexamen, uit plastic bekertjes. In het AMC heb ik veel overleg gevoerd op dat mooie plein, waar je ook wat lekkers kon eten. Mijn herinneringen zijn dus wel een beetje horeca-gerelateerd, haha. Maar het voelt goed om in beide gebouwen weer naar binnen te stappen.”

Een van jouw taken wordt het begeleiden van de lateralisatie: het verschuiven van specialismen tussen de twee ziekenhuizen. Wat is het belang daarvan?

“In de patiëntenzorg willen we 24/7 dezelfde kwaliteit en veiligheid bieden. Deze academische ziekenhuizen zijn het aan hun medische opdracht verplicht om de schaalgrootte zo effectief mogelijk te organiseren. Ook voor het wetenschappelijk onderzoek en voor opleiding en onderwijs kijken we naar de kracht van samenwerking. Het is niet alleen één en één is twee, je gaat samen aan iets nieuws bouwen.”

Hoe pak je zoiets aan?

“Ik ben erg blij dat ik niet bij nul begin. De groepen die er zin in hebben, hebben elkaar gelukkig al gevonden. Ik zal vooral kijken naar wat er al is. Waar zit het enthousiasme? Waar zit de frustratie? En dan bedenken wat ik er in positieve zijn aan kan bijdragen. Hoe houden we het tempo erin, zonder alles tegelijk te willen doen.

Voor de ondernemingsraden is de werkdruk in beide organisaties een belangrijk aandachtspunt. Hoe kijk jij daar tegenaan?

“Ik wil in het fusieproces graag aandacht vragen voor werkplezier en werkbalans. Ik snap dat mensen dit soort veranderingen als negatief kunnen ervaren, maar een fusie betekent ook nieuwe kansen. Wat heb je nou nodig om dit als kans te ervaren? Ik hoop dat als iedereen die hogere doelen kan zien, dat dan het werkplezier groter wordt. Dat gun ik iedereen.”

Je moet straks pendelen tussen je woonplaats Rotterdam en beide ziekenhuislocaties. Lever je veel vrije tijd in?

“Als ziekenhuisbestuurder ben je eindverantwoordelijk voor een bedrijf dat 24 uur per dag, 7 dagen per week doordraait. Dat betekent iets voor je manier van leven, die verantwoordelijkheid hoort erbij. Wat overigens niet wil zeggen dat ik geen vrije tijd of hobby’s heb.”

Waar gaat die vrije tijd dan naartoe?

“Ik hou erg van klassieke concerten en theater, ik ben in december nog naar de oudejaarsconference van Dolf Jansen geweest. En ik doe ook aan ‘geocachen’, het zoeken van ‘schatten’ met een gps-ontvanger. Dat kun je over de hele wereld doen. Gelukkig vindt mijn vriend Peter dat ook leuk, dan kunnen we dat echt samen doen.”

Je begint op 14 februari bij Amsterdam UMC. Waar kijk je het meest naar uit?

“Ik hoop vooral met mijn collega’s in de Raad van Bestuur en mensen in de organisatie het plezier van de samenwerking te ervaren. In deze twee academische ziekenhuizen mogen we nog meer van elkaar gaan leren. Hoe kicken is dat? Daar heb ik veel zin in.”

Tekst: Jeroen Kleijne 
Foto: Martijn Gijsbertsen