Een kijkoperatie bij slokdarmkanker leidt tot minder complicaties dan een open operatie. Dat was de conclusie van onderzoek door Amsterdam UMC in 2012. Acht jaar later blijkt de werkelijkheid weerbarstiger. Uit vervolgonderzoek in heel Nederland blijkt dat een kijkoperatie niet per se beter is. De resultaten verschenen in het Journal of Clinical Oncology.

De uitkomst zet aan tot nadenken. In het onderzoek in 2012 deden een beperkt aantal operatiecentra mee met het onderzoek naar kijkoperaties bij het verwijderen van een slokdarm bij slokdarmkanker. Onderzoeker en hoogleraar chirurgie Mark van Berge Henegouwen zag in dat onderzoek duidelijk betere uitkomsten voor de patiënten die een kijkoperatie kregen. Maar uit landelijke cijfers blijkt dat de kijkoperatie niet áltijd leidt tot minder complicaties. "Een mogelijke verklaring ligt is de zogenaamde leercurve", aldus de hoogleraar, "waar een klein deel van de centra de operatie al min of meer geperfectioneerd had, moesten andere centra nog beginnen met het leren van de nieuwe techniek van de kijkoperatie. Daardoor tonen de landelijke cijfers een ander beeld dan ons initiële onderzoek dat we uitvoerden onder die kleinere groep operatiecentra."

Gouden standaard

De onderzoekers van Amsterdam UMC publiceerden hun resultaten in 2012 in The Lancet. Conclusie was dat een kijkoperatie om de slokdarm te verwijderen bij mensen met slokdarmkanker vaak minder complicaties, zoals longontsteking, opleverde dan een open operatie. Het onderzoek werd uitgevoerd onder 112 patiënten en leverde bewijs dat de kijkoperatie de voorkeur heeft boven een open operatie. Ook herstelden patiënten sneller. Wereldwijd werd deze manier van opereren de ‘gouden standaard’. Toch toonde vervolgonderzoek een ander beeld.

De praktijk

Van Berge Henegouwen besloot een vervolgonderzoek op te zetten waarin hij de data analyseerde van de verplichte landelijke Audit, de DUCA (Dutch Upper GI Cancer Audit – een verplichte audit voor alle ziekenhuizen die deze chirurgische ingreep uitvoeren). Hij keek naar zo’n 4.000 operaties die in de periode van 2012 tot 2018 waren uitgevoerd in Nederland. Wat bleek? De kijkoperaties leidden niet persé tot betere uitkomsten. Hoe dat precies komt, is nog gissen. Eén van de verklaringen is dat vooral bij expertisecentra een kijkoperatie een betere optie is en dat in de studie de leercurve van andere centra meespeelt. De ervaring van een chirurg weegt mee. "Een ziekenhuis mag dit type operatie alleen doen als er minstens twintig per jaar worden uitgevoerd. Maar wanneer je een nieuwe techniek moet leren, zijn twintig operaties per jaar eigenlijk erg weinig. Dat zijn er één of twee per maand. Daar word je geen expert van", aldus de hoogleraar. "Uit onderzoek naar andere complexe operaties is gebleken dat een chirurg er zo’n honderd per jaar moet uitvoeren om expert te worden om het risico op complicaties zo klein mogelijk te houden. Zoiets kan hier ook wel eens van toepassing zijn. Zeker voor het leren van een nieuwe techniek zou een hogere norm erg belangrijk zijn."

Van Berge Henegouwen pleit al jaren voor het opzetten van expertisecentra. "Wij chirurgen moeten niet allemaal álles willen doen. We moeten ons specialiseren."

Verantwoordelijkheid

De hoogleraar en zijn  onderzoeksgroep zijn zich bewust van de verantwoordelijkheid die zij als wetenschapper én als zorgverlener dragen. "Deze uitkomsten wijzen ons daar wederom op. Wanneer bewezen methodes in de praktijk  worden gebracht dan móet je altijd  monitoren hoe het uitpakt over een langere tijd, bij een grotere groep mensen. Wetenschap is ook: voortschrijdende inzichten."

Hoe nu verder? De onderzoekers buigen zich de komende tijd over de vraag op welke manier bij de introductie van een nieuwe techniek het hele veld getraind zou moeten worden, én hoe expertise kan worden opgebouwd. "Uiteindelijk moet de patient natuurlijk profiteren van betere uitkomsten. Daar is het allemaal om te doen."

Lees hier de publicatie uit 2012.
Lees hier de publicatie uit 2020.

Tekst: Loes Magnin
Foto: Shutterstock