Sinds de coronamaatregelen van kracht zijn, wordt er bij Amsterdam UMC alleen online lesgegeven en verlopen contacten met studenten overwegend digitaal. Hoe hou je studenten op afstand bij de les? En hoe geef je interactief college aan 350 man tegelijk? We vroegen het Ursula Klumpers, psychiater en cursuscoördinator psychisch functioneren en cognitie.

Enthousiasme of paniek toen in maart bleek dat alles online ging?

“E-health, online behandelen, online onderwijs; in allerlei beleidsstukken stond al dat het de toekomst is, maar de toekomst is nu. Ik werk ook als ambulant psychiater en moest dus binnen de kortste keren overschakelen naar online patiëntencontact. Maar als je moet, dan ga je. En je bekwaamt je eigenlijk heel rap. In Nederland was de urgentie er nooit, zoals in Amerika of Australië waar de afstanden veel groter zijn, maar door corona heeft onderwijs op afstand een vlucht genomen. Ook straks zullen we denk ik meer online behandelen en vaker online onderwijs verzorgen. Voor studenten die ver moeten reizen, is het een uitkomst. Bovendien kun je veel makkelijker experts uitnodigen, ook vanaf de andere kant van de wereld. Toch was ik ook wel blij dat ons onderwijsblok pas in mei ging lopen en we dus de tijd hadden om alles even te overzien.”

Psychiater Ursula Klumpers. Foto: Lies Westerlaken
Psychiater Ursula Klumpers. Foto: Lies Westerlaken

Die tijd gebruikten jullie om een blok neer te zetten waarin de student duidelijk centraal staat. Hoe pakten jullie dat aan?

“Allereerst hebben we een stuk of tien studenten in een Zoom-sessie gevraagd hoe zij het blok zouden invullen en waarmee zij geholpen zouden zijn. Daaruit kwamen allerlei tips. Van ‘stuur ons niet de hele tijd mededelingen, we worden al overspoeld’ tot ‘spreid de activiteiten over de week’. Ook hebben we webinars ontwikkeld over onderwerpen die studenten zelf aandroegen, zoals de multipele persoonlijkheidsstoornis en eetstoornissen.

In plaats van te zeggen:’Werk dit boek door, over vier weken heb je tentamen, succes ermee!’, bieden we de leerstof, de practica en de opdrachten per week aan. Het gevaar is namelijk, net als met thuiswerken, dat de scheidslijn tussen werk en privé vervaagt omdat die structuur mist.”

 Waarom kozen jullie voor webinars?

“Een kleine tutorgroep is wel te overzien in een Zoom-meeting, maar 350 bachelorstudenten op je scherm…? Dan is een webinar ideaal. Het is live en er zijn veel mogelijkheden. Zie het als een tv-uitzending. Je kunt de leerstof verlevendigen, bijvoorbeeld door het met anderen samen te doen. Zo hebben we recent een interessant webinar gehad met Arjen Brussaard, directeur Amsterdam Neuroscience, over ‘Corona in ons brein’.”

Voor het onderwerp ‘online therapie’ wendde je je tot psychiater en webinar-goeroe Bram van der Boom.

“Op het programma stond een practicum psychotherapie. Dat houdt in dat 32 groepen van 12 studenten met een arts-assistent van buiten zouden moeten oefenen met een voor hen nieuw vak-onderdeel. Online. Dat was dus gelijk drie stappen omhoog qua moeilijkheidsgraad. Een verplicht webinar leek ons beter. Zo kwamen we bij Bram van der Boom terecht, een van de bekendste psychiaters op het gebied van online therapie. Samen met hem heb ik een webinar verzorgd – hij vanuit zijn studio in Enschede, ik vanuit huis. En dan merk je: een goed webinar geven is echt een vak apart. Alleen al door de professionele techniek eromheen. Die tips geeft hij ook aan zijn volgers: zorg voor een stabiele internetverbinding – liever kabel, dan wifi – en voor een goede koptelefoon. Dat maakt het een stuk relaxter. Ik heb mijn eerste webinars even teruggekeken; daar zat ik bijvoorbeeld de hele tijd van spanning met mijn ogen te knipperen. Een collega zei laatst: ‘Het moet wel heel anders zijn. Je hebt niet de adrenaline van 300 studenten voor je neus.’ Dat klopt, maar ik kan je vertellen, je hebt wel stress van de vraag of de wifi-verbinding het doet.”

Hoe hou je studenten bij de les tijdens een webinar?

“Essentieel is een goede voorbereiding en de juiste techniek. Maar het allerbelangrijkste is dat je ze in beweging houdt. Anders zakken ze onderuit en zijn ze weg. Wij maken bijvoorbeeld gebruik van live feeds via een chatbox of een Q&A. En we gebruiken het programma Participoll, waarmee je tijdens je college vragen kunt stellen en zo studenten betrekt. Dat kan met wordclouds, upvoting (liken, thumbs up) of multiple-choicevragen. Zo dwing je ze om na te denken. Overigens duurt een webinar maximaal een uur. Want dan is de aandacht echt wel op.”

Hoe weet je of de leerstof aankomt en hoe hou je voeling met de studenten?

“Door Participoll bijvoorbeeld zie je direct hoeveel mensen er ingelogd zijn en je polst het kennisniveau. Daarnaast zijn er ‘check-in webinars’ om te peilen hoe het gaat met de studenten – hebben ze de stof bestudeerd, zijn er vragen, waar lopen ze tegenaan. Ook geven we veel les in kleine groepen of opdrachten in sub-groepjes. Hoe meer opdrachten, onderlinge samenwerking en terugkoppeling, hoe levendiger het online onderwijs wordt. En dat verlevendigen is soms echt nodig om de stof te laten beklijven. We zetten bijvoorbeeld acteurs in waarmee studenten kunnen oefenen met online behandeling.”

 En tentamens? Hoe zit het daarmee?

“Dat is best spannend. Tentamens organiseer je om het onderwijs te toetsen en te kijken of de leerdoelen behaald worden. Toch blijkt toetsing ook noodzakelijk om studenten gemotiveerd te houden. In maart was er geen tentamen en haakten studenten massaal af. Wij gaan nu een digitale toets afnemen met TestVision, op afstand.”

Betekent dat ook online surveilleren?

“Nee, studenten zijn altijd slimmer dan wij, dus als ze willen afkijken, dan bedenken ze wel wat. Maar we kijken wel naar het slagingspercentage. Dat is nooit 100 procent. Heeft iederéén het tentamen gehaald, dan worden we argwanend.”

Tekst: Larissa Velkers
Foto: Shutterstock