Mensen die pijn op de borst hebben omdat hun hartspier te weinig zuurstof krijgt, moet je terughoudend behandelen. Niet meteen dotteren of een bypass-operatie uitvoeren, zegt cardiologiehoogleraar Jan Piek. Dat gebeurt té vaak. Terwijl veel patiënten net zo goed af zijn met medicijnen en adviezen voor een gezonde leefstijl.

Op 9 april verschenen de langverwachte resultaten van de internationale ISCHEMIA-studie in het gerenommeerde New England Journal of Medicine (NEJM). De bevindingen plaatsen de behandeling van pijn op de borst in een nieuw perspectief. “De opzet en omvang van de studie zijn uniek en zullen de komende jaren bepalen welke therapie wij kiezen voor onze hartpatiënten”, zegt Jan Piek, die overigens niet zelf bij het onderzoek betrokken was. Dat heeft gevolgen voor iedereen met angina pectoris, zoals de aandoening in medische termen heet. En dat moeten artsen en patiënten in Nederland weten, vindt de cardioloog.

Conservatieve aanpak

Ons land telt ongeveer 1,4 miljoen inwoners met hart- en vaatziekten. Een aanzienlijk deel daarvan kampt met angina pectoris; pijn of een zwaar drukkend gevoel op de borst op momenten dat ze zich inspannen. “Hun hartspier krijgt te weinig zuurstof”, legt Piek uit.

Deze patiënten kunnen op twee manieren behandeld worden. Aan de ene kant is er de conservatieve aanpak. Dat houdt in: de patiënt krijgt adviezen om gezonder te leven en medicijnen die het zuurstoftekort van de hartspier verminderen en de vethuishouding in de vaten reguleren. Artsen kunnen ook kiezen voor een combinatie van deze aanpak met een invasieve strategie. Dat komt neer op een dotterbehandeling waarbij een vernauwing in een bloedvat met een stent wordt opengehouden. Of een bypass-operatie, waarbij een ader wordt ‘omgeleid’ zodat het bloed de hartspier goed kan bereiken.

Voor beide strategieën is wat te zeggen, en op beide vlakken is de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt. Maar welke is het best? Onderzoekers van 320 centra in 37 landen zochten het uit in één van de grootste studies op dit gebied. Ruim 5.000 patiënten deden eraan mee. Zij hebben stabiele angina pectoris, dat wil zeggen dat hun klachten vaak ontstaan door inspanning, bijvoorbeeld het trekken van een sprintje.

Geen lager risico

Ongeveer de helft van de deelnemers kreeg de conservatieve behandeling, de andere helft kreeg de invasieve therapie in combinatie met medicijnen en leefstijladviezen. Vijf jaar lang werden ze gevolgd om te zien wat de invloed van deze strategieën is op het krijgen van een hartinfarct, spoedopname voor een dreigend infarct of overlijden. De onderzoekers zagen dat een invasieve aanpak het risico op deze drie gebeurtenissen niet verlaagt. Sterker nog: “Bijna de helft van de patiënten die invasief behandeld werden, heeft een jaar later nog steeds pijn op de borst. Dat is een veel hoger percentage dan verwacht.”

“Deze resultaten gaan de praktijk veranderen”, zegt Piek. “We moeten veel terughoudender zijn met ingrepen bij pijn op de borst.” Waarbij hij gelijk de hand in eigen boezem steekt: “Ook bij ons zie je dat er te snel op dotteren wordt overgegaan. Wij zien vaak patiënten voor een dotterbehandeling die vernauwingen hebben in hun bloedvaten, maar geen of milde pijn op de borst voelen. De resultaten van de ISCHEMIA-studie laten zien dat je dan beter voor een conservatieve therapie kunt kiezen.”

Alleen bij patiënten met veel pijnklachten is er duidelijk winst te behalen met een invasieve aanpak. Piek: “Het komt er op neer dat je in eerste instantie de onderliggende ziekte, aderverkalking, behandelt met medicijnen en gezondheidsadvies. Als de klachten aanhouden, moet je invasief onderzoek doen en eventueel ingrijpen.”

Tekst: Irene van Elzakker
Foto: Shutterstock