Wereldwijd gaan er stemmen op om alle zwangere vrouwen te screenen op psychische klachten en die vervolgens te behandelen. Dat zou beter zijn voor moeder én kind. Maar is dat wel zo?, vraagt promovenda Marlies Brouwer zich af. Uit haar onderzoek blijkt dat psychotherapie niet per se positieve effecten heeft op het kind.

Een zwangere vrouw met psychische klachten zoals depressie, trauma of een angststoornis moet je behandelen. Daar heeft zij baat bij, maar ook het kind maakt daardoor een betere start, zo is de gedachte. Marlies Brouwer dook in de wetenschappelijke literatuur daarover: wat zeggen de onderzoeken over de effecten op het kind? Ze veegde de studies bij elkaar, die samen ruim 2.000 zwangere vrouwen hadden gevolgd. De resultaten van deze meta-analyse publiceerde zij onlangs in BMC Medicine.
Tien vragen aan de promovenda, die verbonden is aan de afdeling Psychiatrie:

Een zwangere vrouw met een depressie moet je behandelen. Waar of niet waar?

“Absoluut waar. Als een vrouw zelf hulp zoekt voor een klinische depressie, dan moet je haar zeker behandelen.”

Waarom zou je een zwangere vrouw níet behandelen?

“Dat is het dilemma. We vonden in onze meta-analyse in ieder geval geen positieve effecten bij de baby na behandeling van de moeder tijdens haar zwangerschap. Ook zijn er nog onvoldoende kwalitatief goede gerandomiseerde studies naar de effecten van antidepressiva en psychotherapieën voor depressie en angst. Er zijn dus nog veel vraagtekens of behandeling tijdens de zwangerschap genoeg helpt. Als je er alleen aan wilt beginnen omdat je bang bent voor negatieve gevolgen bij het kind, dan zie ik geen reden om dat te doen. Mijn onderzoek laat zien dat therapie niet per se beter is voor het kind.

We moeten ons afvragen of de zwangerschap wel het goede moment is om psychische aandoeningen te gaan behandelen. Daarom is er een landelijke studie gedaan waarin dit is onderzocht door mijn promotor, professor Claudi Bockting, en co-promotor dr. Huibert Burger. Zij keken naar de gevolgen voor zowel de zwangere vrouw als haar baby. De resultaten van deze studie zijn binnenkort bekend.”

Je hebt alle onderzoeken bij elkaar geveegd naar de invloed van antidepressiva en psychologische behandeling tijdens de zwangerschap op het kind. Waarom deed je deze meta-analyse?

“Om verschillende redenen. We weten niet of een behandeling met antidepressiva tijdens de zwangerschap gunstige of nadelige effecten heeft op de baby. Hetzelfde gaat op voor psychotherapie. Daarnaast is het met een meta-analyse mogelijk te berekenen hoe robuust de effecten zijn op de baby. Dergelijke meta-analyses zijn een basis voor de aanpassing van richtlijnen.”

Wat kwam er uit jouw onderzoek naar het effect van psychologische behandelingen op het kind?

“Psychologische behandeling betekent in dit geval overwegend cognitieve gedragstherapie, bijvoorbeeld gecombineerd met huisbezoeken. De overige therapieën varieerden van homeopathische behandeling tot massagetherapie en muziek luisteren. Ik keek naar de gevolgen voor de zwangerschapsduur, het geboortegewicht en de APGAR-score, die 1, 5 en 10 minuten na de geboorte wordt afgenomen om inzicht te krijgen in de conditie van de baby. De resultaten van de studies liepen nogal uiteen, van geen tot positief en negatief. Alles bij elkaar genomen zag ik geen positief en geen negatief effect op de baby.”

Je concludeert dat een psychologische behandeling niet per se beter is voor het kind. Al zou je ook kunnen zeggen: baat het niet, dan schaadt het niet.

“Dat zou kunnen, maar ik vond eveneens studies met negatieve uitkomsten. Sommige onderzoeken rapporteerden een lager geboortegewicht bij de kinderen. Een lager gewicht geeft een verhoogd risico op gezondheidsklachten later in het leven, of problemen in de ontwikkeling. Uiteraard waren er ook studies met positieve resultaten en dat geeft hoop. Maar je kan die negatieve uitkomsten niet negeren.”

Hoe kan gedragstherapie of massagetherapie nou slechte gevolgen hebben voor het kind?

“Omdat je tijdens psychotherapie stress kunt opwekken, is het mogelijk dat de behandeling bijna net zo schadelijk is voor het kind als de depressie zelf. Vandaar dat ik zeg: een moeder die echt hulp nodig heeft en behandeld wil worden voor haar klinische depressie, moet je helpen. In andere gevallen moet je je afvragen of je die depressie of angst tijdens de zwangerschap wil aanpakken, of liever daarvoor of daarna.”

Marlies Brouwer.
Marlies Brouwer.

Van medicatie tijdens de zwangerschap kan ik me voorstellen dat je daar voorzichtig mee moet zijn. Wat vond je over de invloed van antidepressiva?

“Teleurstellend weinig. Geen enkele studie keek naar het effect van antidepressiva op baby’s van zwangere vrouwen die door middel van loting medicijnen of een andere behandeling kregen. Er werden negatieve effecten bij het kind gevonden in onderzoeken die vrouwen met antidepressiva volgden. Maar zijn die effecten ontstaan door de medicijnen of door de psychische klachten van de moeder? Het is simpelweg niet systematisch onderzocht.”

Is dat moeilijk te onderzoeken?

“Het ligt gevoelig. Als vrouwen behandeling zoeken tijdens de zwangerschap is een arts minder bereid om eerst te loten of ze therapie of medicijnen of een placebo krijgen, want je verliest veel tijd met zo’n aanpak.”

Wat zou je een zwangere vrouw met een depressie adviseren?

“Hou je klachten in de gaten en bespreek het met je huisarts. Praat er vooral over met je omgeving. Ben open over hoe je je voelt. En bij ernstige klachten is behandeling vaak nodig. Uit mijn onderzoek blijkt dat je zo’n therapie vooral voor jezelf volgt, niet per se voor je baby.”

Er zijn landen, waaronder Nederland, die overwegen om alle zwangere vrouwen te screenen op psychische klachten en hen daarvoor te behandelen. In de VS en Groot-Brittannië gebeurt dat al. Goed idee?

“Zorgverleners moeten goed nadenken wat dat teweeg gaat brengen. Zolang we niet goed weten wat behandeling doet bij moeder en kind, zou ik er niet aan beginnen. We moeten eerst weten wat we die vrouwen kunnen bieden en of het zinvol is. Zo ver zijn we nog niet. Er is meer gerandomiseerd onderzoek nodig naar de effecten van de beschikbare behandelingen op korte en lange termijn.”

Tekst: Irene van Elzakker

Foto's: Marieke de Lorijn/Marsprine