Online onderwijs heeft door corona een vlucht genomen, misschien wel blijvend. Maar daar zitten grenzen aan. Hoewel hij nu lekker de hele dag op zijn Ugg-sloffen kan lopen, hoopt arts-docent huisartsgeneeskunde en tutor Henk Jan Punt dat hij weer zo snel mogelijk fysiek contact heeft met zijn studenten.

Normaal gesproken komen Punt en zijn studenten – als tutor heeft hij drie studiegroepen onder zijn hoede – twee keer per week samen. Nu bestaat het onderwijscontact alleen nog maar uit Zoomsessies. “Best een omschakeling”, zegt Punt. “Normaal gesproken kun je snel schakelen en op elkaar reageren. Dat gaat niet via Zoom. Dan praat je een voor een. Hierdoor is het lastiger om tot verdieping te komen.”

Orde

Even iemand bij de les houden terwijl een ander een presentatie geeft, is er nu ook niet bij. “Maar ik hou wel alle gezichten op het scherm nauwlettend in de gaten. Zie ik iemand afdwalen of giechelen omdat ie bijvoorbeeld een bericht binnenkrijgt op zijn telefoon, dan kan ik hem via de private-chatfunctie tot de orde roepen.”

Meer sturing voor houvast

Door de sessies op een andere manier te begeleiden, probeert Punt alles uit het vat te halen. “Het is de bedoeling dat studenten zelfsturend zijn en zelf vragen bedenken naar aanleiding van een casus. Nu stuur ik meer. Ik wil ook nu zoveel mogelijk rendement halen uit de studiegroepen, de ruggengraat van de opleiding. Zeker toen in het begin veel practica niet doorgingen. Door meer sturend te zijn, geef ik de studenten meer houvast en doen ze toch de kennis op die ze nodig hebben. Maar er blijft genoeg ruimte voor het creatieve proces en eigen inbreng.”

Met name in het begin, toen nog onduidelijk was hoe het online onderwijs zou worden vormgegeven, merkte Punt veel onzekerheid bij de studenten. “In het begin heb ik met iedereen een individueel WhatsApp videogesprek gehad. Bijna allemaal waren ze bezorgd over bijvoorbeeld de tentamens of hun zorgstages. Er werd een groter beroep gedaan op hun zelfstandigheid. Veel studenten hadden het gevoel de controle te verliezen. Ik heb ze dan ook aangeraden een goede planning te maken. Dat heeft de meesten, kreeg ik terug, goed geholpen.”

Vinger aan de pols

Naast studiebegeleider is een tutor vaak een eerste aanspreekpunt voor studenten die tegen (privé)problemen aanlopen. Ook heeft de tutor een signaleringsfunctie. De deur van Punt, of liever gezegd zijn mailbox, staat hiervoor altijd open, maar zonder fysiek contact pik je signalen soms minder snel op. Daarom steekt Punt de individuele tussenbeoordelingsgesprekken iets anders in. “Ik begin nu met de vraag ‘hoe gaat het met je?’ om een open sfeer te creëren. Het gaat me niet alleen om de beoordeling, ik ben echt benieuwd hoe ze zich staande houden.

Vooral eerstejaars die net van de middelbare school komen, geven aan zich overrompeld te voelen door alle omstandigheden. Je merkt dat zij, als het onderwijs vervalt, de neiging hebben om te gaan zitten afwachten. Hierdoor lopen ze snel achter de feiten aan en is het ineens ‘shit, hoe ga ik dit oplossen?’. Nu is de ene student natuurlijk de andere niet, maar de jongsten hebben duidelijk meer moeite met plannen en organiseren. Bij hen moet je als tutor dus goed de vinger aan de pols houden.”

Pantoffels

Hoewel Punt ook onder digitale omstandigheden voeling weet te houden met zijn studenten, heeft fysiek contact zijn voorkeur. “Het is voor de studenten vermoeiender en lastiger om de aandacht erbij te houden. Er zijn dus eigenlijk meer pauzes nodig en dat gaat ten koste van de tijd. Bovendien vind ik het digitaal lesgeven eerlijk gezegd minder leuk. Je maakt bijvoorbeeld niet zo makkelijk een geintje tussendoor. We proberen wel af en toe van sfeer te veranderen. Dan vertelt iemand even iets leuks, over zijn nieuwe hond ofzo. Laatst hebben we allemaal onze pantoffels boven tafel gehaald. Want ja, ik durf het zonder gêne te zeggen, ook ik loop de laatste tijd alleen maar op m’n Uggs.”

Tekst: Larissa Velkers