Jonge vrouwen die geïnteresseerd zijn in wetenschap hebben veel baat bij rolmodellen. Mentoren die hen steunen in hun ambities. Marceline en Mpho Tutu van Furth – hoogleraar en dominee en met elkaar getrouwd – schrijven in een themanummer van the Lancet over het belang van vrouwen die vrouwen in de wetenschap steunen.

Zelf kan uw verslaggever erover meepraten. In het laatste jaar van het Atheneum zei de klasseleraar tijdens het oudergesprek tegen mijn vader: “Een universiteitsstudie is niks voor uw dochter, dat kan ze niet”. Ik heb die uitspraak voor kennisgeving aangenomen, ben de HBO-studie gaan doen die ik heel graag wilde volgen en kwam jaren later in een baan terecht waarvoor je eigenlijk een academische titel nodig hebt. Gewoon op gesolliciteerd, en aangenomen vanwege de werkervaring die ik inmiddels had opgedaan.

“Dat is nou precies wat ik bedoel!”, zegt hoogleraar Kindergeneeskunde Marceline Tutu van Furth als ze mijn verhaal hoort. “Heb je dit wel eens met de buitenwereld gedeeld? Jonge vrouwen dienen dergelijke zaken te horen, want het illustreert dat je niet zomaar in een hoekje moet gaan zitten als je zoiets meemaakt. Als iets je passie is, dan ga je ervoor. Geloof in je eigen mogelijkheden! Soms moet je gewoon in het diepe springen.”

Storytelling

Grofweg zijn er acht factoren in het leven die de sociaal-economische positie van een vrouw bepalen, schrijven kinderarts-infectioloog Tutu van Furth en haar echtgenote Mpho (dochter van Desmond Tutu) in the Lancet. ‘Storytelling’ is daar één van: leren van vrouwen die hun eigen ervaringen delen in de vorm van verhalen. Andere factoren zijn meer een kwestie van toeval: het gezin waarin je bent opgegroeid, je fysieke en psychologische veiligheid en de opleiding en trainingen die je hebt genoten. Ook bepalend zijn carrièrekeuzes, mogelijkheden die voorbij zijn gekomen en die je hebt aangegrepen. En mentoren, mensen die als een soort coach voor je hebben gefungeerd.

Marceline (links) en Mpho Tutu van Furth
Marceline (links) en Mpho Tutu van Furth

In het leven van Marceline Tutu van Furth waren die factoren volop aanwezig. “Ik had hoog opgeleide ouders die mij steunden, ik zat op een goede school en had genoeg mogelijkheden om mezelf te ontwikkelen. Maar niet iedereen heeft dat geluk. En dan zijn die mentoren heel belangrijk.” In the Lancet schrijven zij en haar partner: ‘Als ieder meisje met interesse in de wetenschap iemand kan vinden die haar hierin steunt,  zou dat een omslagpunt creëren’.

Glazen Plafond Index

De hoogleraar zet wat cijfers op een rij. Tegenwoordig is iets meer dan de helft van de geneeskundestudenten vrouw. Bij de promovendi is dat 42,7 procent. Gaan we een stapje hoger, dan nemen de percentages af: 40,7 procent van de universitair docenten is vrouw, tegen 28,6 procent van de universitair hoofddocenten en 20,9 procent van de hoogleraren.

Er blijkt zelfs een Glazen Plafond Index (GPI) ontwikkeld om zulke verhoudingen te meten. Bij een score hoger dan één is de doorstroming naar hogere functies belemmerd. Onder de één betekent dat het makkelijk is om door te stromen. Voor hoge functies in de wetenschap is de GPI voor mannen gemiddeld 0,9 en voor vrouwen 1,4.

“Dat kan een heleboel redenen hebben. Mpho en ik denken dat die doorstroming makkelijker gaat als vrouwen die wat verder in hun carrière zijn, jonge seksegenotes onder hun hoede nemen. Als veel vrouwen dat zouden doen, in alle lagen, krijg je een enorm, toegankelijk netwerk dat jou kan helpen als je een bepaalde ambitie hebt.”

Geïnspireerd

Hoe is dat voor Tutu van Furth zelf gegaan, die weg naar het hoogleraarschap? “Als student zat ik in de collegebanken te slapen. Ik haalde geen goede cijfers en vond kindergeneeskunde niet boeiend. Totdat ik tijdens mijn co-schappen een patiëntje zag met meningitis (hersenvliesontsteking). Dat trof me diep en ik raakte erdoor geïnspireerd. Meningitis vormt nog steeds mijn belangrijkste onderzoekslijn. Ik ontwikkelde een muismodel voor hersenvliesontsteking als complicatie van de ziekte tbc. Daarvoor ben ik naar Zuid-Afrika gegaan, waar je dit veel ziet.”

Over het hoogleraarschap had ze nog niet echt nagedacht. “Als je hoogleraar wil worden, heb je een ‘loper’ nodig, iemand die je helpt met aanmelden voor een leerstoel en met het zichtbaar maken van je cv. Op een gegeven moment zei een trainer tijdens een cursus tegen me: ‘Onbegrijpelijk dat je nog geen hoogleraar bent’.” Tutu van Furth besloot ervoor te gaan en stapte naar haar leidinggevende. Die werd haar ‘loper’. Vervolgens duurde het nog vijf jaar voordat ze een leerstoel kon bekleden. “Je moet ook een beetje geluk hebben, mensen moeten het je gunnen.”

Belachelijk veel diploma's

Haar werk geeft Tutu van Furth de mogelijkheid om zelf een mentor te zijn. Ook voor jonge mannelijke onderzoekers. “Maar vrouwen hebben vaak net dat ene zetje nodig om in het diepe te springen. Zelf heb ik ook de neiging om eerst een papiertje te willen halen voordat ik vind dat ik iets kan. Inmiddels heb ik belachelijk veel diploma’s.”

Niet dat ze alle vrouwen in de wetenschap naar het hoogleraarschap wil pushen. “Ze moeten hun ambities kunnen najagen. En die liggen binnen hun bereik. Als alle vrouwen zich dáár nu bewust van zouden zijn,  gaan we dat glazen plafond zeker doorbreken. Maar laten we klein beginnen. Door voor elkaar wat makkelijker toegankelijk te zijn.”

Het wetenschappelijke topblad the Lancet brengt vandaag een themanummer uit dat volledig gewijd is aan vrouwen in de wetenschap: ‘Advancing women in science, medicine and global health’.

Tekst: Irene van Elzakker