Bang voor de bevalling

Een keizersnee, ruggenprik of de bevalling inleiden. Medische ingrepen rondom de bevalling komen steeds vaker voor. Waar die stijging door komt? Onderzoekers vermoeden dat angstige gevoelens van de zwangere vrouw hierbij een rol spelen.

“Vanuit mijn dagelijkse praktijk had ik de indruk dat vrouwen die bang zijn, lastiger bevallen dan vrouwen die minder angstig zijn”, vertelt verloskundige Joke Koelewijn. “Dat hun bevalling langer duurt of er vaker een kunstverlossing is. We wilden checken of dat klopt, maar vonden iets anders: de bevalling van bange vrouwen verloopt helemaal niet problematischer. Wel krijgen ze vaker pijnbestrijding. En als ze al eerder een kind hebben gekregen, worden angstige vrouwen vaker ingeleid of ze krijgen een keizersnee.” Het onderzoek is onlangs gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift BMJ Open.

Koelewijn, die niet alleen verloskundige is maar ook werkt als onderzoeker en docent, maakte voor haar onderzoek gebruik van gegevens uit de ABCD-studie: het langlopende onderzoek van het AMC naar de gezondheid van Amsterdamse kinderen van verschillende etnische afkomst. In 2003 begon de ABCD-studie met het volgen van ruim 8000 zwangere vrouwen in Amsterdam. Direct na het eerste bezoek aan de verloskundige vulden de vrouwen een vragenlijst in over hun leefsituatie, leefgewoonten en psychosociale gezondheid. Daarin beantwoorden ze vragen over angst in het algemeen en angst voor de zwangerschap en bevalling. Hoe de bevalling daadwerkelijk was verlopen, kon Koelewijn terugvinden in de Perinatale Registratie Nederland.

Koelewijn: “Opvallend was dat we de associatie tussen angst en pijnbestrijding alleen zagen bij vrouwen bij wie de baring in de tweede lijn was begonnen, dus onder begeleiding van een gynaecoloog. In de eerste lijn, als de bevalling begonnen was bij de verloskundige of huisarts, zagen we dit verband nauwelijks terug. Waar dat door komt, kunnen we op basis van dit onderzoek niet zeggen. Angst is een ingewikkeld mechanisme. En je weet niet wat er in de spreekkamer gebeurt. Misschien grijpt de gynaecoloog sneller naar pijnbestrijding omdat hij inschat dat de bevalling bij deze angstige vrouw lastig zal verlopen. Of misschien vraagt de vrouw er zelf sneller om. En ik kan me voorstellen dat er in een ziekenhuis minder tijd is om naast een vrouw te gaan zitten om mee te puffen. Er kan van alles meespelen.”

Koelewijn hoopt dat haar onderzoek ertoe bijdraagt dat verloskundige hulpverleners meer energie steken in het geruststellen van bange vrouwen. “We weten nu dat hun bevalling niet anders verloopt dan bij anderen. Aan ons de taak om ze gerust te stellen en uit te leggen dat ze kunnen vertrouwen op hun eigen lijf.”

En misschien minder snel grijpen naar pijnbestrijding? Koelewijn: “Ik ben zeker niet tegen pijnbestrijding, begrijp me goed. Het is fijn dat het bestaat, maar er kleven nadelen aan. Ik vind dat je moet nagaan of er andere manieren zijn om de angst te laten afnemen. Als we vrouwen meer zelfvertrouwen kunnen geven, waardoor er minder pijnbestrijding nodig is, dan is dat winst. Sowieso is het niet prettig om bang zijn voor de zwangerschap en de bevalling. Alleen al daarom is het zinnig om te bekijken hoe we vrouwen het best kunnen geruststellen.”