Betere behandeling ernstige alvleesklierontsteking

Een nieuwe behandeling van patiënten met een ernstige ontsteking van de alvleesklier verkort de opnameduur met ongeveer eenvijfde. Ook daalt de kans op een vervelende bijwerking. Onderzoekers onder leiding van het AMC hebben vastgesteld dat een kijkoperatie via de mond beter uitpakt dan het snijden in de huid. De resultaten van de studie bij patiënten in 19 ziekenhuizen zijn vrijdag gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift The Lancet.

De onderzoekers hebben gezocht naar de beste behandeling voor mensen die een dermate ernstige ontsteking aan de alvleesklier hebben dat een deel van het orgaan afsterft, necrose. Dit afgestorven weefsel is een bron voor bacteriële infectie. Indien de infectie optreedt, is er sprake van geïnfecteerde necrose, een ernstige en potentieel dodelijke ziekte.

Het orgaan met de vorm van een tong is de alvleesklier. Daarbij ligt de twaalfvingerige darm. De groene 'peer' is de galblaas en het grote orgaan daarachter is de lever.
Het orgaan met de vorm van een tong is de alvleesklier. Daarbij ligt de twaalfvingerige darm. De groene 'peer' is de galblaas en het grote orgaan daarachter is de lever.

Voor het behandelen hiervan zijn twee mogelijkheden. De ene is chirurgisch via een sneetje in de huid, de andere is endoscopisch via de mond. Bij de endoscopische behandeling plaatst de arts een drain via mond en maag in de necrose als eerste stap, gevolgd door verwijdering van de necrose via dezelfde route als de patiënt onvoldoende opknapt. Bij de chirurgische behandeling plaatst de radioloog de drain via een opening in de buikwand, bij onvoldoende resultaat verwijdert de chirurg het weefsel door deze opening groter te maken.

Uit de resultaten blijkt dat de endoscopische en de chirurgische behandelingen elkaar niet ontlopen bij het aantal ernstige complicaties en sterfte. Wel is bij de edoscopische behandeling de opnameduur korter namelijk 53 in plaats van 69 dagen. En er vormt zich minder vaak een alvleesklierfistel.

Een aanzienlijk aantal patiënten (ongeveer 15 procent) met deze ernstige vorm van alvleesklierontsteking overleeft de aandoening niet. “We hebben niet kunnen aantonen dat de sterfte afneemt, daarvoor is het aantal personen dat is onderzocht te klein”, zegt onderzoeker Sandra van Brunschot die ten tijde van het onderzoek aan het AMC was verbonden. “Een groter onderzoek is lastig uit te voeren omdat deze ziekte niet veel voor komt.”

De resultaten van de studie gaan waarschijnlijk de behandeling van deze groep patiënten wereldwijd veranderen ten gunste van de endoscopische behandeling, zegt Van Brunschot. “We verwachten dat de resultaten ook invloed hebben op de richtlijnen. Dit leidt waarschijnlijk tot een verdere verbetering van de vooruitzichten voor patiënten met deze ernstige vorm van een alvleesklierontsteking.”

Beeld: BSIP/Hollandse Hoogte