Leukemie: geen transplantaties meer

In gesprek met prof. dr. Arnon Kater en dr. Mette Hazenberg.Niet beenmergtransplantatie of chemotherapie, maar bestrijding door het afweersysteem moet uiteindelijk het antwoord worden bij leukemie. De vakgroep Hematologie sleepte maar liefst twee Vidi-beurzen hiervoor binnen.

"Het klinkt misschien raar uit de mond van een transplantatiedokter, maar ik hoop dat er in de toekomst geen transplantaties meer nodig zijn." Mette Hazenbergs ogen glanzen als ze het zegt. "Dat zou fantastisch zijn."

Hazenberg doet onderzoek naar acute myeloïde leukemie (AML), tot nu toe alleen maar te genezen met stamceltransplantatie. "Het afweersysteem van de donor herkent dan de leukemiecellen en ruimt ze op." In vijftig tot zeventig procent van de gevallen gebeurt er echter (ook) iets anders: de donorcellen vallen gezonde cellen aan, wat leidt tot de graft vs host ziekte. "Die heb je in allerlei vormen en gradaties: van rode huiduitslag, tot ernstige leverproblemen, buikkrampen en diarree."

Soms moeten patiënten hierdoor maandenlang worden opgenomen. Tien tot dertig procent van de getransplanteerde patiënten overlijdt zelfs aan deze en andere bijwerkingen.

Vandaar. Hazenberg zou liever zien dat genezing mogelijk is zónder transplantatie. Met de Vidi-subsidie die ze half mei binnenhaalde, zet ze een nieuwe stap in die richting. Eerder bestudeerde haar onderzoeksgroep de B-cellen, die antistoffen maken tegen de kankercellen.

"Die B-cellen doen dat niet in hun eentje. Het afweersysteem bestaat uit een netwerk van cellen die elkaar helpen en stimuleren", vertelt Hazenberg. Eén van die helpers is de innate lymphoid cell (ILC), een cel die pas een jaar of zes geleden is ontdekt. "Er is nog weinig over bekend. Wij gaan onderzoeken waar ILC’s vandaan komen, hoe ze de B-cellen beïnvloeden en hoe ze zich ontwikkelen in het beenmerg."

"Met die inzichten zouden we in de toekomst bijvoorbeeld ingrepen kunnen doen waardoor de ILC's sneller uitrijpen. Het uiteindelijke doel is namelijk het eigen afweersysteem zo sterk te maken, dat het zélf verweer biedt tegen de kankercellen, en transplantatie niet meer nodig is." Tot het zover is, komt nieuwe kennis over ILC's ook van pas bij de transplantatie. Uit eerder onderzoek van Hazenberg blijkt namelijk dat patiënten die vóór de transplantatie veel ILC's hebben, beter beschermd zijn tegen de graft vs host ziekte. Ook die functie van ILC's gaat Hazenberg verder onderzoeken.

“De truc is om de eigen T-cellen van de patiënt in te zetten"

Haar collega Arnon Kater kreeg eveneens een Vidi-beurs. Hij onderzoekt chronische lymfatische leukemie – net als bij AML biedt stamceltransplantatie de enige mogelijkheid tot genezing. Een zware ingreep, ook gezien de hoge leeftijd van de patiëntengroep. Een kwart tot dertig procent sterft aan de gevolgen.

Katers onderzoek richt zich op de “heilige graal”: de T-cellen. "Dat zijn de enige cellen die in staat zijn om leukemiecellen op te ruimen die resistent zijn tegen chemotherapie en tegen de nieuwere behandelingen. De truc is om de eigen T-cellen van de patiënt in te zetten." De afgelopen jaren zijn twee nieuwe therapieën ontwikkeld die deze truc toepassen. Ze werken goed voor acute lymfatische leukemie en voor agressieve lymfeklierkankers, maar niet voor het type chronische leukemie waarmee Kater zich bezighoudt.

"Tijdens de presentatie van mijn onderzoek voor de Vidi-commissie liet ik een plaatje zien van een bokser met hangende schouders. Die bokser is de T-cel, hij is uitgeput door de voortdurende interactie met de leukemiecel, en niet meer in staat om aan te vallen. Er is nog weinig bekend over hoe dat komt, maar we hebben wel een belangrijke aanwijzing gevonden." Ook hiervoor heeft hij een vergelijking: "Een hybride auto heeft twee typen verbranding: in de stad verbruikt hij benzine, op de snelweg elektrische stroom. Zoiets lijkt ook voor T-cellen te gelden. In rust gebruiken ze een andere vorm van verbranding dan wanneer ze moeten aanvallen. Die metabole processen raken verstoord onder invloed van interactie met de leukemiecellen."

Met de Vidi-beurs gaat Kater de disfunctie van de T-cellen, het ontstaan ervan, en mogelijke herstellende behandelingen verder uitzoeken. "Stel dat het inderdaad in het metabolisme zit, dan zijn er wel wat trucjes tegen te verzinnen, bijvoorbeeld door suikerziektemedicijnen te gebruiken."

Beide onderzoekers werken ook als klinisch arts. Kater grinnikt: "Een voortdurende worsteling. Als je in het lab bent, vind je dat je in de kliniek zou moeten zijn, als je met patiënten bezig bent, ontdek je zaken die je het liefst meteen in het lab zou willen onderzoeken." Hazenberg: "Een beetje sadomasochistisch dus. Maar ook superleuk. Op de afdeling staan we letterlijk aan het bed van patiënten met bijvoorbeeld heel ellendige graft vs host-problematiek. Het is mooi om daar dan in het lab daadwerkelijk een oplossing voor te zoeken."

Door Catrien Spijkerman