Wetenschapsagenda tweede helft januari 2018

Overzicht van de promoties, oraties, symposia en bijeenkomsten van het AMC in de tweede helft van januari 2018.

16-01
Promotie
Hoe veilig moet donorbloed zijn?
Koen Kramer: ‘How safe should Donor Blood be?’
Er worden veel testen uitgevoerd om zeker te weten dat donorbloed veilig is voor de ontvanger. Dat klinkt logisch, maar uit onderzoek van de filosoof Kramer bij donorbloedorganisatie Sanquin blijkt dat sommige testen veel geld kosten en een extreem klein risico uitsluiten. Ze zijn niet kosteneffectief, maar ze worden toch gedaan.
De filosoof liep zes maanden rond bij Sanquin en maakte kennis met alle ins en outs van de bloedbank. Kramer vond geen argumenten om te zeggen: hoe duur een test ook is, en hoe weinig winst je daar ook mee behaalt, voer hem toch maar in. Hij zegt ook niet welke testen afgeschaft kunnen worden. Dit is een ethisch vraagstuk waarbij je bepaalde waarden tegen elkaar moet afwegen. Zoals het morele recht van de patiënt op veilig bloed, of de verantwoordelijkheid van de bloedbank om ongeacht de kosten veilig bloed te leveren. Zijn belangrijkste aanbeveling: Zet meer mensen op dit vraagstuk. Uit allerlei disciplines.
Promotores: prof. dr. H.L. Zaaijer en prof. dr. M.F. Verweij
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur

16-01
Promotie
Nanodeeltjes bestrijden ontstekingen
Marnix Lameijer: ‘Targeting macrophage dynamics to regulate the cardiovascular immune response’.
Ontstekingen zijn snel te verminderen door medicijnen gericht tegen macrofagen (bepaalde witte bloedcellen) te laten vervoeren door nanodeeltjes. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om ontstekingen die ontstaan bij atherosclerose of na een harttransplantatie. Dat concludeert Lameijer in zijn proefschrift over het beïnvloeden van macrofagen met speciale nanodeeltjes om cardiovasculaire aandoeningen te genezen.
Door medicijnen te laten vervoeren door dit soort kleine deeltjes, kunnen artsen bepaalde aandoeningen veel preciezer behandelen. Daardoor kan de dosis van het medicijn omlaag en verminderen de bijwerkingen. Bovendien kunnen zeer korte therapieën al ingrijpende effecten hebben, ten opzichte van maandenlange behandelingen. Op basis van deze bevindingen is een korte therapie ontwikkeld waarmee de afstoting van getransplanteerde organen op lange termijn kan worden voorkomen. Deze nieuwe therapie kan de huidige immuun onderdrukkende therapieën mogelijk vervangen, schrijft Lameijer.
Promotores:  prof. dr. W.J.M. Mulder en prof. dr. E. Lutgens
Co-promotores: dr. E. Kluza en dr. R. Duivenvoorden
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 14.00 uur.

17-01
Promotie
ADHD-medicatie heeft langdurig effect op jong brein
Michelle Solleveld: ‘Psychotropic medications and the developing brain’
Een toenemend aantal kinderen en jongvolwassenen wordt behandeld met medicijnen tegen depressie en ADHD. De werking hiervan is uitgebreid onderzocht bij volwassenen, maar er is weinig bekend over de lange-termijn effecten op de nog ontwikkelende hersenen. Dierstudies laten zien dat deze medicatie langdurig, wellicht permanent, specifieke gebieden en systemen in het brein kan veranderen als de medicatie op jongere leeftijd wordt voorgeschreven.
Dit fenomeen wordt ook wel ‘neurochemische imprinting’ genoemd. Solleveld heeft klinische studies uitgevoerd om te onderzoeken of dit fenomeen ook in het menselijke brein voorkomt. Ze heeft gekeken naar de lange-termijn effecten van methylfenidaat, een medicijn voor ADHD, en antidepressiva waarmee depressies worden behandeld.
Uit haar studie blijkt dat de effecten van medicijnen voor ADHD op het brein afhankelijk zijn van de leeftijd. Ze ontdekte dat behandelding met methylfenidaat op jonge leeftijd, anders dan behandeling op latere leeftijd, een langdurig effect heeft op het zogenoemde GABA neurotransmitter systeem. Of dit positief of negatief uitpakt moet nog nader worden onderzocht. Daarnaast heeft methylfenidaat een langdurig, positief effect op slaap bij kinderen met ADHD. Solleveld vond geen neurochemische imprinting effecten van antidepressiva.
Het werk in haar proefschrift draagt bij aan een beter begrip van de effecten van sommige medicatie op het ontwikkelende brein. Solleveld benadrukt dat er meer studies nodig zijn om de lange-termijn effecten van deze medicatie nader te onderzoeken.
Promotores
: prof. dr. P. Lucassen (FNWI, UvA) en prof. dr. L. Reneman
Co-promotor: dr. A. Schrantee
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur.
NB Deze promotie vindt plaats in de faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de UvA, de promovendus is werkzaam in het AMC.

17-01
Promotie
Betere herkenning kindermishandeling op spoedeisende hulp
Rian Teeuw: ‘Signals in the hospital Emergency Room linking objective signs to child abuse knowledge’.
De resultaten van de nieuwe screening om kindermishandeling op de spoedeisende hulp te herkennen, zijn opmerkelijk goed. Dit constateert Teeuw in haar proefschrift. Ze stelt dat van elke honderd verdachte gevallen er na verder onderzoek 43 kinderen inderdaad zijn mishandeld. Deze aanpak brengt veel meer kindermishandeling aan het licht dan andere screeningsmethoden die zijn onderzocht.
Kinderarts Teeuw leidt het team kindermishandeling van het Emma Kinderziekenhuis AMC. Zij speurt al jaren naar de beste methoden om kinderen die binnenkomen bij de spoedeisende hulp te screenen op mogelijke mishandeling.  Ze introduceerde zeven jaar geleden een nieuwe screeningsmethode in het AMC. Daarmee kwamen veel meer mishandelingen aan het licht dan de gangbare controles.
Het AMC probeert mishandeling te achterhalen met twee testen. Op de Spoedeisende Hulp van het AMC zijn verpleegkundigen alert op verdachte signalen. Zij vullen bij elk kind dat binnenkomt de SPUTOVAMO-checklist in. De naam is afgeleid van de negen onderwerpen die aan de orde komen in deze vragenlijst: soort verwonding, de plaats, uiterlijke kenmerken, tijd, oorzaak, veroorzaker, andere getuigen, maatregelen, oude letsels.
Daarna voert een andere verpleegkundige of arts een tweede test uit, de Top-tot-Teen-Inspectie, kortweg TTI. Het kind wordt dan geheel bloot onderzocht, waarbij gelet wordt op letsels, groeiachterstand, verzorging en geestelijke ontwikkeling. Komt uit deze testen een vermoeden van mishandeling naar voren, dan wordt er meteen een kinderarts bij gehaald voor verder onderzoek. Elk geval wordt gemeld bij het team kindermishandeling in het ziekenhuis, dat bekijkt welke hulp er moet worden geboden.
Tot haar verrassing ontdekte Teeuw dat tijdens de onderzoeksperiode slechts 57 procent van de kinderen bij binnenkomst op de spoedeisende hulp gescreend is op mishandeling. Dat komt doordat de medewerkers door de hectiek van de zorg er vaak geen tijd voor hebben. Ook ontbreekt het soms aan een geschikte ruimte. Ze hoop dat dit gaat verbeteren, zodat kindermishandeling nog beter kan worden bestreden.
Promotores: prof. dr. R.R. van Rijn en prof. dr. H.S.A. Heymans
Co-promotor: dr. S.N. Brilleslijper-Kater
Plaats en tijd: Aula, 11.00 uur.

17-01
Promotie
Kapot kraakbeen in enkel behandelen
Aimée-Claire Kok: ‘Improving imaging and treatment of talar osteochondral defects’.
Een osteochondraal defect van de talus (OCDT) is een afwijking of beschadiging van het kraakbeen van het sprongbeen. Het sprongbeen is het bot in de enkel dat het been verbindt met de voet. Bij een OCDT is niet alleen het kraakbeen aangetast, maar ook het botweefsel dat daar vlak onder ligt. Uitgebreide kennis van het kraakbeenherstelproces is essentieel om te begrijpen waarom behandelingen succesvol kunnen zijn en om hun ontwikkeling mogelijk te maken.
Het proefschrift van Kok beschrijft de uitdagingen in beeldvorming en behandelingstechnieken die bijdragen aan het begrip van kraakbeenherstel en de optimalisatie van diagnostiek en behandeling van OCDT in de enkel. Ze concludeert dat er behoefte is aan richtlijnen voor de beeldvorming en scoresystemen bij OCDT. Echografie is een goedkoop, minder invasief alternatief voor de uitgebreide follow-up, schrijft Kok. Ze concludeert dat het gebruik van tractie het succespercentage van enkelinfiltraties niet verbetert, en dat röntgen of echografische controle wenselijk kunnen zijn. Verder pleit Kok voor een onderzoeks- en behandelalgoritme om te bepalen welke behandeling geschikt is voor welke OCDT-patiënt.
Promotores: prof. dr. G.M.M.J. Kerkhoffs en prof. dr. C.N. van Dijk
Co-promotor: dr. ir. G.J.M. Tuijthof
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 14.00 uur.

18-01
Promotie
Hiv uit cel met revolutionaire kniptechniek
Gang Wang: ‘CRISPR-Cas based Strategies against HIV-1’.
In het laboratorium kunnen hiv-besmette cellen worden genezen met de CRISPR-Cas-techniek. Dit revolutionaire systeem wordt sinds enkele jaren gebruikt om DNA in menselijke cellen gericht te veranderen. Maar genezing van patiënten is nog ver weg, stelt promovendus Gang Wang.
Het humaan immunodeficiëntie virus (hiv) kan met een combinatie van hiv-remmers goed onderdrukt worden, waardoor patiënten geen aids krijgen. Maar het virus verdwijnt niet volledig uit het lichaam, en daarom moeten patiënten levenslang medicijnen slikken. Ook is er een risico dat het virus resistent wordt tegen de remmers en alsnog aids veroorzaakt.
Hiv wordt niet volledig opgeruimd omdat het zich nestelt in het genetisch materiaal (DNA) van de patiënt. Echte genezing is pas mogelijk als het lukt om het te verwijderen of permanent uit te schakelen. Wang onderzocht hoe de CRISPR-Cas-techniek gebruikt kan worden om hiv te elimineren.
Met CRISPR-Cas kun je DNA in menselijke cellen gericht veranderen. Dat gebeurt met het Cas9-eiwit dat DNA knipt, en een ‘gids’-RNA dat Cas9 naar een specifieke plaats in het DNA begeleidt, waar het eiwit aan het knippen slaat. Het gids-RNA past alleen op die plek op het DNA als een sleutel in een slot.
Het doel van Wangs onderzoek is een (gen)therapie te ontwikkelen die hiv-1 verwijdert of permanent uitschakelt. Zijn experimenten laten zien dat het mogelijk is cellen te genezen door middel van een CRISPR-Cas-therapie. Hoewel dit een belangrijk eerste bewijs is, beperkt zijn onderzoek zich tot simpele celkweken in het laboratorium. Er is een lange weg te gaan naar het uitschakelen van het virus in álle cellen van een patiënt.
Promotor: prof. dr. B. Berkhout
Co-promotor: dr. A.T. Das
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 12.00 uur.

18-01
Promotie
Nieuwe techniek om de lever preoperatief te evalueren
Katarzyna Cieślak: Scintigraphic Assessment of Liver Function in Patients requiring Liver Surgery’.
Een van de meest gevreesde complicaties na een leveroperatie is leverfalen. De kans op leverfalen hangt af van de omvang en functie van het deel van de lever dat overblijft na operatie. Om een beeld te krijgen van de omvang van de lever na operatie geldt de CT-scan momenteel als standaard. Cieślak onderzoekt of een andere techniek, de scintigrafische evaluatie, een betere inschatting kan geven van omvang en functie van de lever na de ingreep, zodat waar nodig adequate voorzorgsmaatregelen genomen kunnen worden om postoperatief leverfalen te vermijden.
Promotor: prof. dr. T.M. van Gulik
Co-promotor: prof. dr. R.J. Bennink
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 14.00 uur.

19-01
Promotie
Interactie hormonen en afweersysteem bij reuma
Man Wai Tang: ‘The crosstalk of hormones and the immune system in rheumatoid arthritis’.
Bepaalde witte bloedcellen (macrofagen) produceren het hormoon prolactine. De binding van dit hormoon aan een zgn. receptor leidt tot toename van ontsteking. Deze kennis biedt wellicht nieuwe therapeutische mogelijkheden, stelt promovendus Tang. Hij bestudeerde de interactie tussen hormonen en het afweersysteem.
Reumatoïde artritis (RA) is een chronische ontstekingsziekte en één van de meest voorkomende auto-immuunaandoeningen. De ziekte kenmerkt zich door ontsteking van het weefsel dat de binnenzijde van de gewrichten bekleedt, het synovium. Tang onderzocht het ontstoken synovium en de rol van het hormoon prolactine bij het in stand houden van de ontstekingen. Ook keek hij naar concentraties van hormonen en stofwisselingseiwitten, en naar de rusthartslag - als maat voor de autonome balans - bij mensen met een verhoogd risico op RA.
Tang vond verhoogde concentraties vrije vetzuren en een verhoogde rusthartslag bij mensen met een groter risico op RA. Dit zijn derhalve potentiële biomarkers. Verder ontdekte Tang dat het stimuleren van lichaamszenuw nervus vagus, als behandeling bij RA, bijdraagt aan het herstel van autonome dysbalans. Dit is ook gunstig voor de regulatie van de suikerhuishouding, zonder nadelige effecten heeft op ander vlak.
Promotor: prof. dr. P.P. Tak
Co-promotores:  dr. D.M. Gerlag en dr. K.A. Reedquist
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur.

19-01
Promotie
Werkingsmechanisme medicijn bij chronische darmontsteking
Alon Levin: ‘Mechanism of action of anti-TNF therapy in Inflammatory bowel disease
Towards improving efficacy of anti-TNF therapy’.
Anti-TNF antilichamen zijn effectieve medicijnen voor patiënten met inflammatoire darmziekten, zoals de ziekte van Crohn en Colitis Ulcerosa. Het exacte werkingsmechanisme is nog niet geheel bekend en de medicijnen zijn niet voor elke patiënt even effectief.  Levin laat zien dat de staart van het anti-TNF antilichaam essentieel is voor de werking van dit medicijn. Verder heeft hij verschillende manieren ontdekt om de werkzaamheid van anti-TNF te verbeteren. Dit heeft hij weten te bevestigen met onderzoek in muizen.
Hij verwacht dat op basis van deze resultaten verbeterd anti-TNF antilichaam te maken is of dat het mogelijk is andere medicijnen te gaan gebruiken om de werkzaamheid van anti-TNF antilichamen bij de darmziekten te verbeteren. 
Promotores: prof. dr. G.R. van den Brink en prof. dr. G.R.A.M. D'Haens
Co-promotor: dr. M.E. Wildenberg
Plaats en tijd:  Aula, 11.00 uur.

19-01
Promotie
Vetten en ontsteking bij aderverkalking
Annette Neele: ‘Macrophage regulator mechanisms in atherosclerosis: the interplay of lipids and inflammation.”
Wereldwijd zijn hart- en vaatziekten doodsoorzaak nummer één. De grootste onderliggende oorzaak is aderverkalking, een door vetten gedreven chronische ontstekingsziekte van de vaatwand. Cellen van het immuunsysteem, monocyten en macrofagen, spelen een belangrijke rol bij aderverkalking. Annette Neele bestudeert nieuwe regulatiemechanismen in monocyten en macrofagen om aderverkalking tegen te gaan.
Promotores: prof. dr. M.P.J. de Winther en prof. dr. E. Lutgens
Co-promotores:  dr. ir. J. Van den Bossche en dr. M.J.J. Gijbels
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 14.00 uur.

19-01
Oratie
Zen en de kunst van het Zorgmanagement

Ter gelegenheid van zijn benoeming tot bijzonder hoogleraar Healthcare Management houdt prof. dr. J. van den Heuvel zijn oratie getiteld:  Zen en de kunst van het Zorgmanagement.
Zorginstellingen zijn complexe organisaties en vereisen een andere aansturing en andere kwaliteitssystemen om de huidige problemen in de zorg effectief aan te pakken, stelt Jaap van den Heuvel in zijn oratie.
Aan de hand van een voorbeeld vertelt Van den Heuvel dat de omgeving impact heeft op het functioneren van mens en organisaties. Hij licht de omgeving van zorgstellingen toe, en dan met name het financieringssysteem. Ook bespreekt hij de consequenties van de huidige omgeving op zorginstellingen.
Vervolgens onderbouwt Van den Heuvel waarom zowel een gezondheidszorgsysteem als zorginstellingen complexe organisaties zijn. Hij licht toe wat hiervan de gevolgen zijn voor het management en beschrijft de ontwikkelingen op het gebied van kwaliteitsmanagement. Tot slot doet hij op basis van de ideeën over complexe organisaties aanbevelingen over de inrichting van ons zorgsysteem, de wijze van aansturen van zorginstellingen en het kwaliteitsmanagement in zorginstellingen.
Plaats en tijd: Aula, 16.00 uur.

24-01
Promotie
Eponiemen in de orthopedische chirurgie
Matthijs Somford: ‘Eponymous Terms in Orthopedic Surgery’.
Eponiemen zijn woorden afgeleid van namen van personen die worden gebruikt om een object of handeling aan te duiden in het taalgebruik van alledag. Een voorbeeld is bacchanaal (overvloedig maal met veel alcohol), vernoemd naar de Romeinse god van de wijn Bacchus.  Ook de medische terminologie kent veel eponiemen.
Het gebruik van eponiemen is vanzelfsprekend in de communicatie tussen artsen onderling en met patiënten. Ze kunnen volgens Somford ook leiden tot misinterpretaties. Er zijn voor– en tegenstanders in de discussie of het verstandig is om eponiemen te blijven gebruiken in onze communicatie en literatuur.
Somford onderzoekt het gebruik van dergelijke woorden in de orthopedie. Er komen vele eponiemen aan bod, variërend van de Simmond-Thompson test voor achillespees rupturen tot aan de Bankart laesie, Monteggia en Galeazzi fractuur-dislocaties, de Kocher-Langenbeck benadering en de Hoffa fractuur van het distale dijbeen.
De promovendus heeft geprobeerd om door middel van bronnenonderzoek en anatomische studies vast te stellen hoe eponiemen ontstaan en wat er gebeurt met de interpretatie en het gebruik van eponiemen in de loop der tijd. Hij concludeert dat eponiemen niet altijd betrouwbaar zijn. De betekenis die aan diverse eponiemen wordt toegeschreven, varieert sterk tussen personen en verschillende artikelen. Daarnaast komt de hedendaagse betekenis van een eponiem veelal niet overeen met de oorspronkelijke betekenis. Het ontbreken van een uniforme definitie van een bepaald eponiem in combinatie van inconsistent gebruik ervan in de literatuur kan leiden tot minsinterpretaties.
Somford is geen tegenstander van het gebruik van deze woorden. Hoewel hij in zijn proefschrift een kritische noot plaatst bij het gebruik ervan, is het zijn persoonlijke mening dat eponiemen behouden moeten blijven. Ze herinneren aan bekende voorgangers in de medische historie en zijn kleurrijke alternatieven voor technische beschrijvingen en genummerde classificaties.
Promotor: prof. dr. D. Eygendaal en prof. dr. C.N. van Dijk
Co-promotor: dr. F.F.A. IJpma
Plaats en tijd: Aula, 13.00 uur.

25-01
Promotie
Nieuwe observaties van allergische slokdarmontsteking
Marijn Warners: ‘New Observations on Eosinophilic Esophaghagitis’.
Eosinofiele oesofagitis (EoE), of allergische slokdarmontsteking, is een steeds vaker voorkomende chronische ziekte. Marijn Warners onderzoekt de complexe pathofysiologie en allergische oorsprong van de ziekte en houdt diagnostiek en beleid rondom EoE in de huidige praktijk tegen het licht. 
Promotor: prof. dr. A.J.P.M. Smout
Co-promotor: dr. A.J. Bredenoord
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 14.00 uur.

26-01
Promotie
Operatie bij slokdarmkanker niet altijd nodig
Hannah Künzli: ‘Optimizing endoscopic therapy for early Barrett’s neoplasia’.
Niet alle patiënten met een vroege vorm van slokdarmkanker hoeven een belastende buismaagoperatie te ondergaan. Op basis van karakteristieken van de kanker is te bepalen of het risico op uitzaaiingen groot is, en alleen dán is er een reden om te opereren. De kanker in de slokdarm kan de MDL-arts namelijk goed van binnenuit wegsnijden.
Als patiënten toch een operatie moeten ondergaan, lijkt een nieuwe behandeling mogelijk waarbij alleen de lymfeklieren worden verwijderd met behoud van de slokdarm. Naar die methode is echter meer onderzoek nodig.
Tot deze conclusies komt promovendus Künzli in haar proefschrift over het ontwikkelen van een nieuwe –minder belastende behandeling voor vroege vorm van slokdarmkanker, vergeleken met de huidige buismaagoperatie. Ze heeft gepoogd de bestaande behandeling (radiofrequente ablatie) voor het verwijderen van onrustige cellen in een Barrett slokdarm te verbeteren. Daarnaast  onderzocht Künzli een nieuwe techniek: cryoablatie, waarbij het slijmvlies bevroren wordt met vloeibare stikstof.
Volgens Kúnzli kan de radiofrequente ablatie vereenvoudigd worden met behoud van effectiviteit. En cryoablatie lijkt zeer effectief in het verwijderen van kleine stukjes Barrett slijmvlies. De onderzoekster schrijft dat in de toekomst wellicht minder patiënten een belastende operatie hoeven te ondergaan.
Promotores: prof. dr. B.L.A.M. Weusten en prof. dr. J.J.G.H.M. Bergman
Co-promotor: prof. dr. M.I. van Berge Henegouwen
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur.

26-01
Oratie
Vragen bij ziekte van Parkinson

Ter gelegenheid van zijn benoeming tot bijzonder hoogleraar Neurologische bewegingsstoornissen houdt prof. dr. R.M.A. de Bie zijn oratie met als titel: Neurologische bewegingsstoornissen: voor nu en later.
Verbetering van de behandeling van patiënten met de ziekte van Parkinson vraagt om onderzoek naar dringende klinische vragen, aldus Rob de Bie. Hij richt zich op neurologische bewegingsstoornissen, aandoeningen die gekenmerkt worden door bewegingsarmoede of overmatige bewegingen. Voorbeelden van veel voorkomende bewegingsstoornissen zijn de ziekte van Parkinson, tremor en dystonie.
De Bie focust zich op het verbeteren van de behandeling van de ziekte van Parkinson. Hieronder valt de behandeling met diepe hersenstimulatie, die in het AMC ook bij mensen met andere bewegingsstoornissen wordt toegepast.
De nieuwe hoogleraar gaat in op het belang en de impact in de klinische praktijk van onderzoek gericht op het beantwoorden van belangrijke klinische vragen. Een voorbeeld hiervan is de vraag welke behandeling het beste is voor patiënten met gevorderde parkinson: diepe hersenstimulatie of continue toediening van parkinsonmedicijnen via een pomp?
Plaats en tijd: Aula, 16.00 uur.