Echografie, dopplertechniek en duplexonderzoek

Echografie, de Dopplertechniek en duplexonderzoek zijn onderzoeken en technieken die organen of bloedvaten in beeld brengen met ultrageluidsgolven. Ultrageluidsgolven zijn niet te horen door de mens.

Echografie

Echografie maakt gebruik van ultrageluidsgolven om de bouw, de ligging en de grootte van de bloedvaten in beeld te brengen. Als er afwijkingen zijn, zijn die ook zichtbaar. Echografie van het hart heet ook wel echocardiografie.

Dopplertechniek

De Dopplertechniek wordt gebruikt bij echografie om met ultrageluidsgolven de weefselstructuren te laten zien. Ook kan de stroomsnelheid en de stroomrichting gezien worden met de Dopplertechniek.

Hoe werkt Dopplertechniek?

De bloedlichaampjes in het bloed kunnen geluidsgolven terugkaatsen. Hoe meer geluidsgolven, hoe hoger de toon. De arts hoort aan de toonhoogte de snelheid en de richting van de bloedstroom. De computer vangt de geluidsgolven op en zet ze om in een afbeelding op de monitor. Het onderzoek is geschikt voor de bloedvaten van de hals, buik, lies en benen. Redenen voor het onderzoek zijn:

  • mogelijke problemen met de bloeddoorstroming;
  • pijnklachten tijdens het lopen;
  • een moeilijk te voelen hartslag in de slagaders van de benen;
  • een afwijkend stroomgeluid bij het beluisteren van de bloedvaten met de stethoscoop

Duplexonderzoek: combinatie echografie en dopplertechniek

Duplex betekent dubbel. Het duplexonderzoek maakt zowel gebruik van echografie als van de dopplertechniek.

Redenen om duplexonderzoek van de vaten te doen zijn:

  • een mogelijke vernauwing van een bloedvat;
  • een aneurysma in de aorta;
  • controleren van een bypass (omleiding);
  • het vermoeden van een trombosebeen;
  • beoordelen van spataders.

Redenen om duplexonderzoek van het hart te doen zijn:

  • beoordelen van de pompfunctie na een hartinfarct;
  • te zoeken naar de oorzaak van een hartruis;
  • verloop van een aandoening, bijvoorbeeld een hartklepafwijking te volgen.

Hoe gaat het onderzoek?

De uitvoering van een echografie, Doppler- of duplexonderzoek verloopt vergelijkbaar. Wel zijn er verschillen in de houding van de patiënt en de tijdsduur van het onderzoek.

De onderzoeken werken met geluidsgolven. Een soort microfoontje, de transducer, zendt deze golven uit en ontvangt ze weer. De transducer is verbonden met een computer die de geluidsgolven vertaalt naar beelden op een monitor. De mens kan deze geluidsgolven niet horen.
De arts plaatst de transducer op de huid en bekijkt de beelden op de monitor. De beelden worden opgeslagen, zodat de arts ze later opnieuw kan bekijken. Bij een echocardiografie maakt de arts gelijktijdig een hartfilmpje (ECG). Het onderzoek is niet pijnlijk, maar soms moet de transducer stevig op de huid gedrukt worden om diepgelegen bloedvaten in beeld te krijgen. Het onderzoek vindt meestal poliklinisch plaats en duurt 30 tot 45 minuten.

Wat is het resultaat van de onderzoeken?

De beelden van het hart geven een indruk van:

  • de grootte van de hartkamers;
  • de dikte van de hartspier;
  • eerdere infarcten;
  • de pompfunctie;
  • het functioneren van de hartkleppen (lekkage of vernauwing);

De beelden van de vaten geven een indruk van:

  • de bouw, ligging en grootte van de vaten;
  • mogelijke afwijkingen aan de vaten;
  • snelheid en richting van de bloedstroom.