Operaties op latere leeftijd

Op latere leeftijd zijn nog een drietal operaties mogelijk. Dit zijn een kaakcorrectie, secundaire lipcorrectie en een neuscorrectie (rhinoplastiek).

Kaakcorrectie

Door de schisis en de littekenvorming kan het zijn dat de bovenkaak en het middengezicht niet helemaal uitgroeien. Dit kan resulteren in een omgekeerde beet waarbij de bovenkaak en -tanden achter de onderkaak liggen. Het kan ook zijn dat juist de onderkaak niet helemaal uitgroeit waarbij er dan een vergrote overbeet ontstaat. In beide gevallen kan dit niet alleen met een beugel worden opgelost, maar is er ook een kaakstand operatie nodig. Dit wordt een “osteotomie” genoemd. Samen met de orthodontist wordt er door de MKA-chirurg al vanaf 12 jaar gekeken naar deze groei-en ontwikkeling, en wordt er ook met je besproken of er alleen met een beugel kan worden uitgekomen, of dat er ook een operatie nodig is. Deze kaakstand operatie kan vanaf ongeveer 18 jaar worden uitgevoerd, als je gezicht volgroeid is.

De operatie

Bij deze ingreep in narcose worden de boven-en onderkaak verplaatst en in de goede stand op elkaar gezet, waardoor je uiterlijk, maar ook de beet en het sluiten van de lippen verbeteren. Soms is het ook mogelijk om goed uit te komen door maar 1 kaak (boven of onder) te verplaatsen. Welke operatie het meest geschikt is, wordt van tevoren samen met je bepaald. De verplaatsing van met name de bovenkaak heeft ook invloed op de spraak, soms kan er wat meer luchtverlies optreden als de bovenkaak naar voren wordt verplaatst. Ook dit wordt van te voren in kaart gebracht, samen met de logopedist.

Voorbereiding op de operatie

Ter voorbereiding op de kaakoperatie is een beugelbehandeling nodig, waarbij met slotjes de tanden en kiezen in de boven-en onderkaak netjes in 2 mooie bogen worden gezet. Deze beugelvoorbereiding duurt ongeveer 1,5 jaar. Tijdens de operatie zit de beugel er nog in en wordt deze gebruikt om de losgemaakte kaken in de goede stand op elkaar te zetten met elastiekjes. In die stand worden ze via de binnenkant van de mond vastgezet met kleine plaatjes en schroefjes. Na de operatie zit de beugel er nog wel in, maar zitten de kiezen niet op elkaar vast, de mond kan dus gewoon (voorzichtig) open en praten kan ook. De genezingsperiode om het bot weer goed vast te laten groeien duurt ongeveer 6 weken. In die periode mag er alleen zacht voedsel worden gegeten. Verder kan het gebied rondom de operatie, met name lippen, wangen en kin wat doof aanvoelen. Na 6 weken gaat de orthodontist weer verder met de “finetuning” van de beugel, deze mag er ongeveer 6-8 maanden na de operatie weer uit.

Voordat besloten wordt of een dergelijke kaakstandoperatie gewenst is, wordt dit uitgebreid samen besproken met alle voor-en nadelen op een rij. De kaakstandcorrectie van de bovenkaak heeft ook invloed op de stand van de neus, en het is daarom belangrijk dat dit goed met alle betrokkenen wordt afgestemd en dat een eventuele neuscorrectie dan pas na de kaakoperatie wordt uitgevoerd. De kaakstandcorrectie en de neuscorrectie kunnen niet tegelijkertijd worden uitgevoerd vanwege de positie van het beademingsbuisje. Ook dit wordt van tevoren allemaal eerst met je besproken en uitgelegd.

Secundaire lipcorrectie

Als je bent geboren met een lipspleet, dan blijft na de lipsluiting een litteken achter. Nu je ouder bent en bijna uitgegroeid, wil je misschien het uiterlijk van je lip verder laten verbeteren. Ook kan een operatie helpen om de lipspieren beter te laten werken tijdens het spreken en lachen. Schisis chirurgie wordt beschouwd als reconstructieve chirurgie, niet als cosmetische chirurgie. Het doel is om jou een beter gevoel te geven over je uiterlijk en om de functie van je lip te verbeteren.

Hoewel littekens niet te verwijderen zijn, is het wel mogelijk om ze minder opvallend te maken. Denk aan het in een lijn brengen van de huid-lippenrood overgang of een versmalling van het litteken op de lip. In bepaalde omstandigheden kan de chirurg overwegen om weefsel van de onderlip naar de bovenlip te verplaatsen. Hiermee kan de bovenlip een “voller” worden en zodoende een betere vorm en verhouding krijgen.

Na de operatie

Een operatie van de lip kan meestal in dagbehandeling en soms zelfs poliklinisch onder plaatselijke verdoving. Pijn na de operatie wordt zo goed als mogelijk behandeld met pijnstillers. Na de operatie is de lip gezwollen, maar dit verdwijnt na 5 tot 15 dagen. Soms bloedt de operatiewond een klein beetje na. Sommige hechtingen lossen vanzelf op, maar meestal moet je terugkomen om hechtingen te laten verwijderen. Vlak na de operatie ziet het litteken er vaak mooi rustig uit. Ongeveer drie maanden na de operatie is het litteken op zijn dikst en kan het omhoog gaan trekken. Dit “zakt” vaak na een tijdje weer uit. Je moet je realiseren dat een litteken altijd zichtbaar blijft. Het litteken zal na verloop van tijd uitrijpen maar het blijft onvoorspelbaar hoe het eindresultaat zal zijn.

Neuscorrectie (rhinoplastiek)

Sommigen zijn geïnteresseerd in neuschirurgie, met een mooi woord rhinoplastiek genaamd. De plastisch chirurg heeft meestal al kleine correcties aan de neustip verricht toen je klein was. Je neus blijft echter doorgroeien tot na je puberteit. Dit is ook de reden waarom de plastisch chirurg meestal wacht met definitieve correcties van je neus tot na je 16de of 18de verjaardag.

De operatie

Het doel van een rhinoplastiek is enerzijds de functie (doorgankelijkheid) van je neus te verbeteren en anderzijds de vorm van je neus te verfraaien. De chirurg maakt incisies aan de binnenkant van je neus om het neustussenschot en neusrug recht te kunnen zetten. Om de vorm van je neus te kunnen veranderen moeten soms de neusbotjes gebroken worden waarna ze in een betere positie kunnen worden geplaatst. Wanneer een of beide neusgaten te plat zijn, kan de plastisch chirurg het neusgat ronder maken en beter doorgankelijk. Ook maakt de chirurg soms een sneetje net onder de neus, op het neustussenschot om het kraakbeen in je neustip te corrigeren.

Na de operatie

De pijn na de neusoperatie kan goed met medicijnen worden bestreden. De neusgaten kunnen na de operatie voor enkele dagen met wattenbolletjes of plastic plaatjes zijn opgevuld. Als de botten van de neus zijn recht gezet, krijg je een spalkje aan de buitenkant van je neus om de botten op hun plaats te houden en ter bescherming. Na de operatie is de neus flink gezwollen, soms ook de oogleden en kun je niet door de neus ademhalen. De meeste zwelling verdwijnt na een maand. Sommige patiënten merken dat ademhalen door de neus na 6 maanden na de ingreep nog verder verbeterd door de afnemende zwelling.

Soms is er nog een operatie nodig om de spraak verder te verbeteren. Als je vindt dat je erg nasaal klinkt of dat er veel lucht ontsnapt via je neus tijdens het spreken kun je overwegen om de ruimte achter het zachte gehemelte te verkleinen. Jouw schisisteam kan je helpen om te beoordelen of dit voor jou een goede oplossing is.