Volg de voedingsadviezen van uw huisarts of consultatiebureau wat betreft vloeibaar, half-vast en vast voedsel. Tussen 12-16 weken kan er langzaam gestart worden met lepelvoeding. Rond de leeftijd van vijf maanden gaan baby’s kauwen en in de zevende maand kunnen ze vast voedsel krijgen. Kauwen op vast voedsel stimuleert de mondspieren.
Bij een kind met een gehemelte spleet wordt soms gewacht met het aanbieden van vaste voeding tot na de gehemeltesluiting. Dit hoeft in principe niet, u kunt starten met het aanbieden van vaste voeding, mocht dit problemen opleveren dan is het soms verstandig nog even te wachten. Belangrijk is dat hij het oefenen van vast voedsel, de stukjes tussen de kaak en de wangzak worden aangeboden. Dit bevordert de kauwbeweging.
Gebruik niet te lang het tuitbekertje of de fles: vanaf 9 maanden kan uw kind al uit een bekertje leren drinken, dit stimuleert de lipspieren. De meeste tuitbekers bevatten een anti-lek systeem, waardoor kinderen harder moeten zuigen om eruit te kunnen drinken. Voor kinderen met een gehemelte spleet is dit niet mogelijk. Om te kunnen drinken uit een tuitbeker, moet het anti-leksysteem worden verwijderd. Het drinken uit een tuitbeker is geen noodzakelijke stap in het leren drinken uit een gewone beker. U kunt de tuitbeker ook overslaan en meteen een gewone beker of een beker met een neusuitsparing starten.
Voorbeelden van bekers met neusuitsparing.
Baby’s houden van zuigen en sabbelen. Op een gegeven moment stoppen ze alles in hun mond. Zo verkennen ze niet alleen hun handen en voeten of voorwerpen, maar ook hun mond. Verbied dit niet het eerste jaar, het hoort erbij, net als duimen. Een speen kan tot het tweede jaar gebruikt worden, daarna is dit af te raden. Langdurig speengebruik of duimzuigen kan leiden tot het ontwikkelen van minder spierkracht in het mondgebied: open mondgedrag of een afwijkende manier van slikken, maar ook kan het een afwijkende tandstand veroorzaken of een afwijking bij het spreken (o.a. slissen).