Stuitligging en bevallen

Uw kind ligt in stuitligging. Als het niet lukt om uw kind te draaien, bespreken we hoe u wilt bevallen: met een geplande keizersnede of een vaginale stuitbevalling.

U bent in de laatste maand van uw zwangerschap. Op de echo kan gezien zijn dat uw kind in stuitligging ligt. Dat betekent dat de billen of voeten van uw kind naar beneden liggen in plaats van het hoofd. Wanneer uw kind in stuitligging ligt, zullen we met u bespreken uw kind via de buik naar hoofdligging te draaien. Als dit niet lukt moet u kiezen hoe u wilt bevallen: met een geplande keizersnede of een vaginale stuitbevalling.

Om een goede keuze te kunnen maken, moet u weten wat de gevolgen zijn voor uw kind, uw eigen gezondheid en voor een volgende zwangerschap. Bij een vaginale stuitbevalling is er een iets hoger risico op problemen bij uw kind. Bij een keizersnede is er een iets hoger risico op problemen voor de moeder en bij een volgende zwangerschap. Wat u kiest hangt af van wat u belangrijk vindt. Uw verloskundig hulpverlener zal u helpen bij het maken van een keuze.

Waarom ligt een kind in stuitligging?

Soms zijn er duidelijke redenen waarom een kind niet goed in de buik kan draaien, bijvoorbeeld omdat er weinig vruchtwater is of omdat de placenta op een bepaalde plek ligt. Op de echo kan gekeken worden of er een duidelijke oorzaak is voor de stuitligging. Meestal weten we niet precies waarom een kind in stuitligging ligt. Het komt vaker voor bij vrouwen die voor het eerst zwanger zijn of juist al veel kinderen hebben gekregen. Bij de bevalling ligt 3% van de kinderen in stuitligging.

Wat is eraan te doen?

Om uw kind in hoofdligging te krijgen kan de verloskundig zorgverlener een versie doen. Hij of zij draait uw kind door met de handen aan de buitenkant van de buik te duwen.

Opties om te bevallen bij een stuitligging

Als uw kind na 36 weken nog in stuitligging ligt, kunt u kiezen voor een

  • geplande keizersnede;
  • vaginale stuitbevalling.

De verloskundig zorgverlener vertelt of beide opties in uw specifieke situatie aan te raden zijn. Dit hangt af van:

  • of er andere redenen zijn waarom u een keizersnede moet krijgen;
  • of er redenen zijn waarom u juist beter vaginaal kunt bevallen;
  • hoe eventuele vorige bevallingen zijn gegaan;
  • hoe uw kind gegroeid is in deze zwangerschap.
Voor- en nadelen van een geplande keizersnede

Voordelen

Bij een geplande keizersnede zijn er minder complicaties voor het kind. Soms moet uw kind toch op de kinderafdeling worden opgenomen. Dit gebeurt bij 0,3% van de keizersneden (3 op de 1000 kinderen). Het risico dat een kindje overlijdt rondom de bevalling is heel laag; minder dan 0,05% (minder dan 5 op de 10000 kinderen).

Nadelen

Een keizersnede is een grote buikoperatie. Ernstige complicaties treden op bij 0,8% van de vrouwen (8 van de 1000 vrouwen). De moeder kan veel bloedverlies hebben, een infectie krijgen of een trombose (bloedpropje in bijvoorbeeld een bloedvat in je been of longen).

Een keizersnede heeft gevolgen voor een volgende zwangerschap. Er is een risico dat het litteken tijdens de bevalling scheurt. Dit noemen we ook wel een uterusruptuur. Dit gebeurt bij 0.8% van de vrouwen met een litteken in de baarmoeder (8 op de 1000). Hoe meer keizersneden, hoe groter het risico op complicaties voor de moeder tijdens de operatie of complicaties tijdens een volgende zwangerschap.

Voor- en nadelen van een vaginale stuitbevalling

Bij een stuitbevalling wordt het hoofd van het kind als laatste geboren. Omdat het hoofd het grootste deel van het lichaam is, geeft dit soms problemen. Veruit het grootste deel van de kinderen in stuitligging worden gezond geboren.

Voordelen

Een vaginale bevalling geeft het minste risico op complicaties voor de moeder. Als het zonder problemen verloopt kunt u dezelfde dag met uw kind naar huis.

Nadelen

Omdat het hoofd als laatste geboren wordt, kan uw kind kortdurend zuurstoftekort krijgen tijdens het persen. De navelstreng wordt dan dichtgedrukt tussen het hoofd en de baarmoeder. Hierdoor wordt 2.3% van de kinderen (23 op de 1000 kinderen) opgenomen op de kinderafdeling om daar behandeld te worden. Het risico dat uw kind overlijdt is 0.2% (2 op de 1000 kinderen).

Omdat de geboorte van uw kind moeizamer kan gaan bij een stuitligging, wil de gynaecoloog dat de ontsluiting vlot verloopt. Gebeurt dit niet, dan kan de gynaecoloog adviseren om alsnog een keizersnede te doen. In Nederland gebeurt dit bij 50% van de vrouwen (50 op de 100) die aan een vaginale stuitbevalling beginnen.

We kunnen niet voorspellen welk kind er meer of minder risico heeft op de negatieve gevolgen van een vaginale stuitbevalling. Een keizersnede geeft altijd minder risico’s. Ook als u al een keer probleemloos bent bevallen, als uw kind een normaal gewicht heeft en ook als de bevalling helemaal spontaan op gang komt.

Op de lange termijn is er geen verschil in de ontwikkeling van kinderen die vaginaal in stuitligging of via een keizersnede geboren zijn. De ontwikkeling en schoolprestaties van de kinderen zijn gemiddeld genomen hetzelfde.

Waar moet ik op letten bij het maken van mijn keuze?

Om een goede keuze te kunnen maken, moet u weten wat de gevolgen zijn van een vaginale bevalling of keizersnede voor:

  • uw kind;
  • uzelf;
  • eventuele volgende zwangerschappen.

De consultkaart

Stuitbevalling en de keuzehulp Stuitbevalling kunt u hierbij gebruiken. De keuze maakt u samen met uw partner en iedereen die u bij deze keuze wilt betrekken. Uiteindelijk is het belangrijk dat u een keuze maakt waar u helemaal achter staat.

Vergelijking geplande keizersnede en vaginale bevalling Geplande keizersnede Vaginale bevalling
Hoe gaat de bevalling? De keizersnede wordt gepland tussen de 39ste en 40ste week van uw zwangerschap. Begint de bevalling voor de geplande datum? Dan wordt de keizersnede op dat moment gedaan. Uw ontsluiting moet voldoende vlot gaan en uw kind moet in goede conditie blijven. Is dit niet zo? Dan doet de gynaecoloog alsnog een keizersnede. Dit gebeurt bij ongeveer 50 van de 100 (50%) vrouwen.
Wat zijn de risico’s voor mijn kind?
Opname op de kinderafdeling Ongeveer 3 van de 1000 kinderen (0,3%) Ongeveer 23 van de 1000 kinderen (2,3%)
Risico op overlijden Minder dan 0,5 van de 1000 kinderen (0,05%) Ongeveer 2 van de 1000 kinderen (0,2%)
Wat zijn de risico’s voor mijzelf? Ongeveer 8 van de 1000 moeders (0,8%) Ongeveer 2 van de 1000 moeders (0,2%)
Wat zijn de gevolgen voor volgende zwangerschappen?
Risico dat litteken door keizersnede scheurt tijdens volgende bevalling Ongeveer 8 van de 1000 bevallingen (0,8%)
Voorliggende placenta (placenta preavia) Hoe meer keizersneden, hoe groter de kans. Na 1 keizersnede ongeveer 6,5 van de 1000 (0.65%)
Abnormaal ingegroeide placenta Hoe meer keizersneden, hoe groter de kans. Na 1 keizersnede ongeveer 1,5-3 van de 10000 (0,15- 0.30%)