Nazorg van het verlies van een kind tijdens de zwangerschap of rond de bevalling

Meestal kunt u een aantal uren na de bevalling alweer naar huis, soms is het nodig om langer te blijven. De verpleegkundigen die u tijdens uw verblijf in het ziekenhuis verzorgen, hebben veel ervaring met het begeleiden van ouders in uw situatie.

Naast de begeleiding van de verpleegkundigen is het mogelijk om over uw emoties te praten met een psychosociaal hulpverlener (psycholoog, maatschappelijk werker of geestelijk verzorger).

Nazorg thuis

In principe heeft u ook als u vroeger in de zwangerschap bevalt, recht op kraamzorg, ook al is er geen kind om voor te zorgen. Het hangt echter van uw verzekering af vanaf welke zwangerschapsduur u de kraamzorg vergoed krijgt. Alle verzekeraars vergoeden kraamzorg vanaf 24 weken zwangerschap, sommige verzekeraars vergoeden dit zelfs al vanaf 16 weken.

Vooral als u nog andere kinderen thuis heeft, kan het soms fijn zijn om wat extra ondersteuning thuis te krijgen van een kraamverzorgende. De kraamverzorgende kan veel praktisch werk voor u doen. Ook als u alleen met uw partner bent, kan zij steun en hulp bieden. Zo mogelijk kiest het kraamcentrum iemand uit met ervaring met het verlies van een ongeboren of pasgeboren kind. Sommige ouderparen willen de eerste dagen liever samen zijn en geen vreemden om zich heen hebben.

Een verloskundige en huisarts worden geïnformeerd door het ziekenhuis over de bevalling. De verloskundige die uw zwangerschap controleerde, bezoekt u ook thuis. Mocht u uw zwangerschapscontroles in het ziekenhuis hebben gehad, dan zal het ziekenhuis een verloskundige bij u in de buurt vragen dit te doen. Vaak komt ook de huisarts langs of neemt telefonisch contact met u op.

De nacontrole in het ziekenhuis

Afhankelijk van uw situatie worden er verschillende vervolgafspraken voor u gemaakt. Deze kunnen telefonisch zijn maar meestal krijgt u ook een afspraak op de polikliniek met de gynaecoloog. Deze gesprekken zijn bedoeld om te zien hoe het met u gaat in lichamelijk en emotioneel opzicht.

De nacontrole bij de gynaecoloog is voor veel ouders van een doodgeboren kind een belangrijk moment. Het kan tegenstrijdig zijn om weer over alle feiten en emoties te spreken. Sommigen vinden het fijn om weer naar de vertrouwde plek terug te keren, voor anderen is het erg confronterend weer terug te zijn daar waar zoveel verdriet ligt.

De gebeurtenissen worden nog eens doorgenomen en de gynaecoloog bespreekt de uitslag van de onderzoeken, zoals obductie. U moet zich realiseren dat vaak geen oorzaak voor de doodgeboorte gevonden wordt. Het is dan ook beter dat u geen hooggespannen verwachtingen heeft over de uitkomsten van de verschillende onderzoeken. Als de baby enige tijd na de bevalling overleden is, krijgt u ook een afspraak voor een nagesprek bij de kinderarts (of neonatoloog). Tijdens dit gesprek worden de gebeurtenissen rond het overlijden nogmaals besproken, evenals de uitslag van een eventuele obductie. Wanneer u thuis onder leiding van de verloskundige bent bevallen, zal zij een afspraak voor nacontrole met u maken. Indien er sprake was van een zwangerschapsbeëindiging na prenatale diagnostiek worden uitslagen van eventueel aanvullend onderzoek met u besproken.

Heeft u vragen over de zwangerschap of de bevalling, over uw klachten of over de toekomst, schrijf ze allemaal op. Merkt u langere tijd na de nacontrole dat u toch nog met vragen bent blijven zitten, aarzel dan niet om opnieuw een afspraak te maken met de behandelend arts of de verloskundige. De arts of verloskundige bespreekt ook, als u daaraan toe bent, de verwachtingen voor een eventuele volgende zwangerschap. Is er een risico op herhaling van het gebeurde? Is nog aanvullend onderzoek nodig? Kan de verloskundige de volgende zwangerschap begeleiden of is controle door de gynaecoloog gewenst?

Bij een aangeboren afwijking van uw kind wordt u, als dat zinvol is, verwezen naar een arts die gespecialiseerd is in erfelijke aandoeningen en andere afwijkingen (klinisch geneticus).

Klachten

Als u het gevoel hebt dat er fouten zijn gemaakt, kunt u een klacht indienen. Elk ziekenhuis heeft een onafhankelijke klachtencommissie die uw klacht serieus beoordeelt.

Wilt u een klacht indienen, dan vragen wij u deze in eerste instantie te richten aan de afdeling waarop uw klacht betrekking heeft. Mocht u op de afdeling niet verder komen met uw klacht of heeft u andere redenen om uw klacht daar niet neer te leggen, dan kunt u uw klacht bespreken met een medewerker van het servicecentrum. Op de website van het Amsterdam UMC staat hier meer informatie over.

Klachten over een verloskundige kunt u melden bij de onafhankelijke klachtencommissie van de organisatie van verloskundigen (KNOV).