De bevalling

De bevalling verloopt in stappen. Er is altijd een hulpverlener bij u in de buurt om begeleiding te geven. Ook uw partner of iemand anders die dichtbij u staat, kan een rol spelen. Om uw bevalplan nog verder vorm te geven kunt u hier wat lezen over hoe bevallen gaat.

Op basis van de termijnecho is de uitgerekende datum vastgesteld. Slechts 5% van de vrouwen bevalt ook echt op die datum. Een kind is "op tijd" als hij geboren wordt tussen de 37 en 42 weken zwangerschap. Als de bevalling begint voordat u 37 weken zwanger bent heet dat een vroeggeboorte en moet u in het ziekenhuis bevallen. Begint de bevalling na 42 weken dan bent u overtijd of overdragen. Vanaf 41 weken heeft u als zwangere de keuze of u nog langer af wil wachten of dat u wilt bevallen. Uw verloskundig zorgverlener kan de voor- en nadelen van een inleiding ten opzichte van afwachten met u bespreken.

De bevalling begint

Meestal begint de bevalling met weeën. Soms doen die weeën pijn en volgen ze elkaar al snel op. Maar meestal zijn ze in het begin nog kort, onregelmatig en niet zo pijnlijk. De bevalling kan zich ook aankondigen met het breken van de vliezen. Ook dan zijn sterke weeën nodig om de baarmoedermond open te maken. Ze beginnen meestal binnen 24 uur na het breken van de vliezen. Met uw verloskundig zorgverlener heeft u afspraken gemaakt wanneer u contact met het ziekenhuis opneemt als de bevalling is begonnen.

Cardiotocograaf (CTG)

Een Cardiotocograaf (CTG) is een apparaat om de hartslag van uw kind te meten. U krijgt twee banden om de buik met daaronder twee meetapparaatjes. Het ene apparaat meet de hartslag van het kind. Het andere apparaat meet of de buik aanspant en of er weeën zijn. Het CTG meet ongeveer 45 minuten. Zo krijgt uw verloskundig zorgverlener een goede indruk van hoe het met uw kind gaat.

Weeën, ontsluiting en persen
De weeën maken de baarmoedermond soepeler en dunner. Hoe snel het gaat, hangt ook af van de weeën en of u al eens eerder bevallen bent. De eerste centimeters van de ontsluiting gaan meestal langzamer dan het laatste stukje ontsluiting. Bij 10 centimeter heeft u volledige ontsluiting. Bewegen tijdens de weeën is goed voor het ontsluitingsproces. U mag alle houdingen aannemen die prettig voelen. De ontsluitingsweeën gaan over in persweeën. Op het hoogtepunt van de wee voelt u dan drang om te drukken. Dat is persdrang en u mag actief mee persen. Tijdens het persen kan uw klinisch verloskundige of arts u coachen om uw kind geboren te laten worden. Neem na de geboorte uw kind direct op de (liefst blote) borst. Zo kan het al kennis maken met uw geur.

Complicaties
Bij iedere bevalling bestaat er een kans op medisch ingrijpen. Bij een eerste kind is bijvoorbeeld de kans op een keizersnede ongeveer 16% en de kans op een vacuümpomp verlossing 19%. De gynaecoloog zal duidelijk uitleggen waarom hij of zij een ingreep nodig vindt. Ingrepen mogen nooit zonder uw toestemming gebeuren.

Bevallen in Amsterdam UMC

De bevalling vindt plaats in één van de verloskamers. Als er geen complicaties zijn en alles goed gaat met u en uw kind mag u tussen twee tot vier uur na de bevalling naar huis. Bevalt u ’s nachts? Dan is het mogelijk, wanneer er voldoende kamers beschikbaar zijn, dat moeder en kind blijven slapen.

Als het nodig is om na de bevalling in het ziekenhuis te blijven, voor extra zorg of observatie van u of uw kind, zal de arts of klinisch verloskundige en de verpleegkundige u informeren over wat u kunt verwachten en hoe lang u moet blijven.

In Amsterdam UMC wordt een keizersnede soms ook verricht op een spoedprogramma. Indien dat bij u zo is, wordt u de dag voor de operatie in het ziekenhuis verwacht voor het opname gesprek. U mag daarna thuis slapen. Op de dag van de operatie komt u in de ochtend om 7.30 uur naar Amsterdam UMC. Bij grote drukte op het spoedprogramma lukt het niet altijd de operatie ook op de dag van aanmelding uit te voeren. De keizersnede schuift dan door naar de volgende dag. Wij doen er uiteraard alles aan u zo goed mogelijk op de hoogte te houden van de stand van zaken.