Overzicht van de promoties en oraties van Amsterdam UMC.

Dinsdag 3 maart 2020
Promotie, Agnietenkapel (UvA), 10.00 u
Geert Nico Rootmensen: Beste behandeling voor mensen met longziekte
Rootmensen legde diverse onderzoeken naar obstructieve longziekten naast elkaar en bekeek wat er te verbeteren valt bij de behandeling voor patiënten met astma en COPD. Astma en COPD zijn verschillende ziektes maar ze hebben veel overeenkomsten. Kenmerkend voor beide aandoeningen zijn de vernauwing (obstructie) en ontsteking van de luchtwegen, die kunnen leiden tot klachten als kortademigheid, hoesten, slijm en piepende ademhaling. Tegenwoordig worden obstructieve longziekten meer gezien als aandoeningen met verschillende verschijningsvormen (heterogeen) en wordt er veel onderzoek gedaan om ze beter te classificeren in verschillende, soms overlappende groepen (fenotypen). In plaats van patiënten in te delen in groepen, kan ook worden gekozen om meer te richten op kenmerken en klachten van een ziekte, en deze gericht te behandelen. De therapie bestaat zowel uit (inhalatie-)medicijnen als uit niet-farmacologische behandelingen. De keuze van de medicijnen wordt individueel bepaald en is afhankelijk van de aandoening en diverse ziektekarakteristieken. Uitleg, kennisoverdracht, begeleiding en controle van inhalatietechniek zijn belangrijke onderdelen in de niet-farmacologische behandeling van patiënten met chronisch obstructieve longziekten. Het doel is om patiënten deelgenoot te maken, te motiveren en gezondheidsgedrag aan te leren, om uiteindelijk beter met hun aandoening om te gaan.
Link naar proefschrift

Woensdag 4 maart 2020

Promotie, Aula VU, 13.45 uur
Mari van den Hout: Met lokale injectie terugkeer melanoom tegengaan



Het melanoom is de meest agressieve en dodelijke vorm van huidkanker. Het treft relatief vaak jongere mensen en komt steeds vaker voor. Zelfs als het in een vroeg stadium ontdekt en verwijderd wordt bestaat er nog wel 20 jaar een kans dat het melanoom terugkomt. Desondanks is er nog steeds geen goede aanvullende behandeling om terugkeer of uitzaaiingen te voorkomen. In dit proefschrift wordt een simpele en goedkope behandeling beschreven die bestaat uit een lokale injectie met een middel dat het natuurlijke afweersysteem in de omgeving van het eerder verwijderde melanoom stimuleert zonder ernstige bijwerkingen. Door cellen uit de schildwachtklier (eerste lymfeklier vanaf de tumor) van de melanoompatiënten die deze injecties kregen te onderzoeken hebben we kunnen bewijzen dat er inderdaad een sterke afweerreactie tegen het melanoom optreedt. Niet alleen vonden we hierna minder uitzaaiingen in de schildwachtklieren van deze patiënten, maar we ontdekten ook dat op de lange termijn het melanoom significant minder vaak terugkeert of uitzaait. Concluderend biedt deze behandeling de mogelijkheid melanoom gerelateerde sterfte sterk terug te dringen en daarmee hoop aan een zeer grote groep patiënten. Dit zou wereldwijd gevolgen kunnen hebben voor de behandeling van melanoom.
Link naar proefschrift

Donderdag 5 maart 2020
Promotie, Agnietenkapel (UvA), 12.00 u
Vincent van Dijk: Het nut van innovaties bij pacemakers en ICD’s
Van Dijk onderzocht of een aantal innovaties op het gebied van pacemaker- en ICD-therapie bijdragen aan de behandeling van hartpatiënten met een (indicatie voor) een pacemaker of ICD. Zijn onderzoek had diverse uitkomsten; waar sommige innovaties nauwelijks van meerwaarde zijn, helpen andere ontwikkelingen de patiënt daadwerkelijk. Zo vond hij dat cardioversie (een elektrische schok om het hartritme weer op orde te brengen) voor patiënten die een moderne pacemaker of ICD dragen tegenwoordig veilig is.
Link naar proefschrift

Vrijdag 6 maart 2020
Promotie VU Aula, 9.45 uur
Menno Groeneveld (VUmc):
Beter voorspellen van het abdominale aorta aneurysma
Het promotieonderzoek van Menno Groeneveld gaat over het abdominale aorta aneurysma (AAA). Dat is een ziekte waarbij de grote lichaamsslagader in de buik verwijd raakt. Door de verwijding kan er een scheur in de vaatwand ontstaan, een zogenaamde aneurysma ruptuur, waardoor er een levensbedreigende bloeding ontstaat.
Er bestaan verschillende mogelijkheden om een aanstaande ruptuur van een abdominaal aorta aneurysma te voorspellen. De resultaten van dit onderzoek hebben de kennis vergroot. Voordat deze metingen geïmplementeerd kunnen worden, moeten ze nog wel nauwkeurig getest worden in patiëntstudies. Wanneer een bloedmeting betrouwbare informatie geeft over een abdominaal aorta aneurysma, kan dat in de toekomst met een simpele vingerprik bij de huisarts al bepaald worden. 
Groeneveld heeft bloed- en aortamonsters van zowel geruptureerde als niet-geruptureerde AAA patiënten vergeleken met gezonde controles. Daarbij toont hij aan dat zuurstofradicalen een rol spelen bij de ontwikkeling van AAA. Ook het eiwit NGAL is mogelijk betrokken. Het signaaleiwit ERK lijkt de afbraak van de aortawand te versnellen en vormt een risico voor het ontstaan van een ruptuur. Met een Vibratome zijn dunne plakjes gesneden van de nog levende aortawand. Groeneveld heeft voor het eerst aangetoond dat de cellen in deze plakjes langer dan een maand in leven kunnen blijven. Dat maakt het mogelijk om veel realistischer de interactie tussen cellen te onderzoeken.
Link naar proefschrift

Donderdag 5 maart 2020

Promotie, Aula VU, 13.45 uur
Alwin Kamermans: Nieuwe ziektemechanismen bij MS


Zeventig procent van onze hersencellen zijn astrocyten, dit zijn steuncellen van de hersenen. Alwin Kamermans heeft nieuwe mechanismen van deze astrocyten ontdekt die invloed hebben op het ziekteproces van MS. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of deze mechanismen beïnvloed kunnen worden, zodat ze gebruikt kunnen worden om het ziekteproces van MS af te remmen. Kamermans laat in zijn onderzoek zien dat astrocyten in ontstekingshaarden bij MS het eiwit MC4R tot expressie brengen. Na stimulatie hiervan verandert het ontsteking stimulerend profiel van astrocyten naar een remmend profiel. Als gevolg hiervan zullen ontstekingscellen minder hersenweefselschade aanrichten. Ook laat hij zien dat het eiwit ANGPTL4 minder geproduceerd wordt door astrocyten, dit zou het opruimen van afval dat overblijft na een ontsteking bevorderen. Tevens biedt Kamermans meer bewijs voor de bijdragen die astrocyten leveren aan de vorming van littekenweefsel na de ontsteking in het hersenweefsel. Met deze kennis heeft Kamermans een nieuw mechanisme ontdekt waarmee astrocyten het herstel van hersenweefsel belemmeren, maar ook stimuleren.
Link naar proefschrift
   

Vrijdag 6 maart 2020
Promotie, Agnietenkapel (UvA), 10.00 u
Noor Danhof: Niet afwachten bij onbegrepen onvruchtbaarheid
Sommige stellen met een kinderwens blijken een onbegrepen verminderde vruchtbaarheid te hebben. Artsen weten dan niet hoe het kan dat een spontane zwangerschap niet lukt. Danhof vergeleek behandeling met IUI (intra uteriene inseminatie, waarbij het zaad van de man hoog in de baarmoeder van de vrouw wordt ingebracht tijdens haar ovulatie) met een afwachtend beleid. Ze concludeert dat behandeling met IUI, al dan niet met een ovulatie-stimulerend middel, vaker leidt tot zwangerschappen dan een afwachtend beleid. Wel pleit ze er voor om goed te monitoren wanneer IUI wel en wanneer niet kan worden toegepast; het leidt soms tot meerlingen. Dat risico is goed in te schatten. Danhof adviseert dan ook, om onder strikte ‘cancelcriteria’ IUI mét stimulatie van de ovulatie (door middel van medicatie) de voorkeur te geven boven een afwachtend beleid voor deze stellen.
Link naar proefschrift

Vrijdag 6 maart 2020
Promotie, Agnietenkapel (UvA), 12.00 u
Jet de Jong: Versnelling van diagnose en behandeling bij spondyloartritis
Jet de Jong: Versnelling van diagnose en behandeling bij spondyloartritis Er is een wereld te winnen in de diagnostiek en behandeling van spondyloartritis, stelt onderzoekster De Jong. Spondyloartritis is een verzamelnaam voor een groep reumatische aandoeningen met kenmerken zoals ontstekingen in je bekken, je wervelkolom en/of gewrichten van je armen of benen. Uiteindelijk krijgen patiënten vergroeiingen van het bot. De bekendste vorm is de ziekte van Bechterew. Het viel De Jong op dat vrouwen vaak later de diagnose van de ziekte krijgen dan mannen. Het duurt soms wel zes jaar voordat de juiste diagnose wordt gesteld. Dit kan deels komen doordat men jaren heeft gedacht dat deze ziekte eigenlijk alleen bij mannen voorkomt; wat niet blijkt te kloppen. De Jong onderzocht ‘het pad’ dat deze patiënten afleggen van klachten naar diagnose naar behandeling en concludeert dat vroege diagnose enorm kan bijdragen aan het remmen of in remissie brengen van de ziekte. Daarvoor is nog veel onderzoek nodig, want het ontbreekt nog aan de kennis over bijvoorbeeld biomarkers waarmee de ziekte kan worden aangetoond. De diagnose is dus moeilijk en vaak laat te stellen. De Jong pleit ervoor om de huidige behandeling aan te passen. Waar patiënten nu eerst worden behandeld met ontstekingsremmers, en zogenaamde ‘biologicals’ pas in een laat stadium uit de kast worden getrokken, zag zij in haar onderzoek dat vroeg starten met de biologicals de ziekte in remissie brengt, en soms zelfs kan stopzetten.
Link naar proefschrift

6 maart 2020

Promotie, Aula VU, 13.45 uur
Johannes Rijken: Aan SDHB gelinkte paraganglioma


Paragangliomen zijn zeldzame, langzaam groeiende en vaatrijke tumoren. De zorg voor patiënten met een paraganglioom heeft sinds 2000 een grote ontwikkeling doorgemaakt. Een groeiend aantal genmutaties wordt geassocieerd met de ontwikkeling van deze tumoren. Mutaties in verschillende genen veroorzaken identieke paragangliomen, echter deze brengen een verschillend klinische risico (fenotype) met zich mee. Rijken onderzocht de klinische kenmerken van SDHB-geassocieerde ziekte in twee SDHB-geassocieerde families en in een landelijk Nederlands cohort van SDHB-mutatiedragers. SDHB-mutatiedragers hebben een gemiddeld risico op de ontwikkeling van een hoofd-halsparaganglioom (28%), een laag risico op de ontwikkeling van een feochromocytoom (2%), een gemiddeld risico op de ontwikkeling van een sympathisch paraganglioom (13%) en een relatief laag risico op het ontwikkelen van gemetastaseerde ziekte (8%). Vergeleken met een cohort van de doorsnee bevolking is de mortaliteit van SDHB-mutatiedragers verhoogd, maar dit is niet het geval bij SDHD-mutatiedragers. Hierin zit een interessante paradox die het verschil in klinisch risico tussen dragers van pathogene SDHB- en SDHD-mutaties illustreert. Terwijl SDHD-mutatiesdragers in de meeste gevallen (88-100%) één of meer (hoofd-hals)paragangliomen ontwikkelen, neemt de mortaliteit van de groep als geheel niet toe. Daarentegen zal slechts een minderheid van SDHB-mutatiedragers een paraganglioom of feochromocytoom ontwikkelen (43%), maar is de mortaliteit verhoogd - een effect dat toegeschreven lijkt te kunnen worden aan de klinisch aangedane SDHB-mutatiedragers. Link naar proefschrift