Overzicht van de promoties, symposia en bijeenkomsten van Amsterdam UMC, locatie AMC

17/05
Promotie
Naar een betere behandeling van ALD

Irene Huffnagel: ‘Life Unexpected Unraveling the natural history of adrenoleukodystrophy’. Het risico op het ontstaan van bijnierproblemen bij patiënten met ALD is leeftijdsafhankelijk is. De frequentie van de controle van de bijnier dient daarom worden aangepast aan de leeftijd van de patiënt. Dit kan onnodige controles voorkomen. Op volwassen leeftijd geeft ALD schade aan het ruggenmerg waarvoor nog geen behandeling bestaat. De mate van achteruitgang van de functie van het ruggenmerg is meetbaar met simpele en veel gebruikte tests.
Tot deze conclusies komt Huffnagel in haar proefschrift over ALD (Adrenoleukodystrofie) een zeldzame erfelijke stofwisselingsziekte waarbij problemen met de bijnieren, het ruggenmerg en de hersenen kunnen ontstaan. Wie welke problemen krijgt, op welke leeftijd en in welke mate, is niet te voorspellen. Huffnagel beschrijft het natuurlijke beloop van de ziekte. Ze beschrijft patiënten met een uitzonderlijk ziektebeloop en geeft adviezen hoe artsen de diagnose kunnen stellen. Ook gaat ze in op nieuwe meetinstrumenten waarmee artsen de ernst van de ziekte kunnen kwantificeren als voorbereiding op geneesmiddelenonderzoek.
Huffnagel laat in haar onderzoek ook zien dat dat C26:0-lysoPC, een bepaald soort vet dat meetbaar is in bloed, geschikt is om de diagnose ALD te stellen bij pasgeboren baby’s en volwassenen. Om vroege herkenning en behandeling van ALD mogelijk te maken heeft de Gezondheidsraad in 2015 besloten dat ALD aan de hielprik van pasgeboren baby’s mag worden toegevoegd. In december 2018 zijn de voorbereidingen begonnen voor de SCAN-studie waarin wordt onderzocht hoe de ALD in het Nederlandse hielprikprogramma kan worden toegevoegd. In deze studie wordt C26:0-lysoPC gebruikt om de diagnose ALD bij pasgeborenen te stellen.
Promotor: prof. dr. B.T. Poll-The
Co-promotores: dr. M. Engelen en dr. S. Kemp
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur

17/05
Promotie
Betere behandeling artrits psoriatica
Leonieke van Mens: Towards Clinical Remission in Psoriatic Arthritis.
Artritis psoriatica (afgekort PsA) is een chronische ontstekingsziekte die ongeveer bij één tot twee per duizend mensen voorkomt. De ziekte gaat meestal samen met de huidziekte psoriasis. De aandoening valt onder de overkoepelende ziektegroep spondyloarthritis (SpA), waarbij een deel van de patiënten last heeft van ontstekingen in de rug (axiale SpA en de klassieke ‘ziekte van Bechterew’) en een ander deel problemen heeft met perifere gewrichts- en peesontstekingen (perifere SpA).
PsA manifesteert zich op veel manieren: patiënten hebben ontstekingen van gewrichten (artritis), problemen met de aanhechtingen van pees aan bot, ontsteking van een hele vinger of teen, van de huid en/of nagels (psoriasis) en van de wervelkolom (spondylitis) en/of het bekken. Ze hebben hierdoor klachten van pijn, zwelling, stijfheid en/of bewegingsbeperking in gewrichten en/of de rug. In een deel van de patiënten ontstaat door de ontsteking schade aan gewrichten (erosies of nieuwe bot aanmaak), en daarnaast heeft 80 procent van de patiënten psoriasis met roodheid, jeuk en zichtbare rode verheven plekken op de huid. De impact van PsA op het dagelijks leven van patiënten is aanzienlijk en doet niet onder voor andere gewrichtsontstekingsziektes zoals het meer bekende reumatoïde artritis. Bovendien hebben PsA patiënten vaker hart- en vaatziekten, depressies, obesitas en suikerziekte.
Met het onderzoek wil Van Mens een bijdrage leveren om de behandelkansen van patiënten met artritis psoriatica te optimaliseren. Onderzoek naar de verschillende facetten van de ziekten zullen in de toekomst meer duidelijkheid bieden over de mechanismen achter de ziekte met het doel de patiënten nog beter en gerichter te behandelen.
Promotor: prof. dr. D.L.P. Baeten
Co-promotor: dr. A.W.R. van Kuijk
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 12.00 uur

17/05
Promotie
Nauwkeuriger bestralen van kinderen

Sophie Huijskens: ‘Organ motion in children for high-precision radiotherapy. Why treat children like adults?’
Het doel van radiotherapie is om een tumor nauwkeurig te bestralen zonder het omliggende gezonde weefsel te beschadigen. Maar doordat een mens beweegt, eet en ademhaalt, is de positie van tumoren en organen geen moment hetzelfde. Om zeker te weten dat de hele tumor bestraald wordt, voegen artsen een extra marge toe. Op een zogenaamde CB-CT-scan kan de orgaan en tumor beweging gemeten worden, waaruit de marge bepaald wordt. Voor het bestralen van kinderen gebruikten artsen tot voor kort de gegevens van volwassenen, omdat deze voor kinderen ontbraken.
Huijskens beschrijft in haar proefschrift de orgaanbeweging in kinderen en vergelijkt dit met de gegevens van volwassenen. Ze toont aan dat deze beweging in kinderen kleiner is dan in volwassenen en dat kinderen regelmatiger ademen. Ook vond ze bij kinderen geen correlatie tussen de bewegingen en leeftijd, lengte en gewicht. Zo ontdekte ze dat een kind van vier jaar dezelfde orgaanbeweging had als een tiener met een lengte van 1,70 meter. Ze concludeert dat orgaanbeweging ook in kinderen patiënt-specifiek is en dat er voor iedereen een aanpak op maat moet komen. Dit geldt zeker bij radiotherapie met protonen, waarbij de tumor met meer precisie en hogere energie (=schadelijker) wordt bestraald, is het nóg belangrijker om de juiste marge te bepalen, benadrukt Huijskens.
Naast het verdedigen van haar proefschrift organiseert de promovenda op vrijdag 17 mei een benefietavond voor de Stichting Haarwensen (www.haarwensen.nl). Zij bieden kinderen met kanker kosteloos pruiken aan die gemaakt zijn van echt haar. Huijskens zal haar eigen haar doneren en hoopt zoveel mogelijk geld op te halen voor deze stichting. (Tickets: https://sh.pink-tie.com/feest-voor-haarwensen-17-may-2019/reserve-tickets)
Promotor: prof. dr. C.R.N. Rasch
Co-promotores: dr. A. Bel en dr. T. Alderliesten
Plaats en tijd: Aula, 13.00 uur

21/05
Promotie
Minder spierschade na plaatsen heupprothese
Jakob van Oldenrijk: ‘Short Incisions and Short Stems in Total Hip Arthroplasty’.

Een heuprothese die geplaatst wordt met een minimaal invasieve (‘voorste’) benadering, geeft minder spierschade na plaatsing, vergeleken met de conventionele methode. Dit bleek uit een anatomische studie van Van Oldenrijk. Wel is de benadering met twee kleine incisies technisch moeilijk, wat resulteert in een hoger complicatie risico.
Van Oldenrijk zocht uit of er minder spierschade optreedt als een totale heupprothese wordt geplaatst met een minimaal invasieve chirurgische benadering. Ook wilde hij weten of het functionele herstel beter is na plaatsing van een botsparende heupprothese (korte steel), vergeleken met een conventionele prothese. Heupprotheses met een korte steel hebben als doel het bot te sparen voor de toekomst en de krachten rondom het gewricht beter te verdelen. Op de korte termijn biedt een korte steel echter geen sneller herstel dan na plaatsing van een standaard prothese. Wat het risico is op vervanging op de langere termijn, is nog onbekend.
Totale heupprotheses worden steeds vaker geplaatst met weefsel-sparende technieken. Het doel hiervan is een kortere opname, sneller herstel van functie en minder pijn. Minimaal invasieve technieken zijn technisch lastiger dan conventionele technieken. De studie van Van Oldenrijk bevestigt de voordelen van de spiersparende potentie van de voorste benadering. Deze benadering wordt inmiddels veelvuldig toegepast in Nederland. Promotor: prof. dr. C.N. van Dijk
Co-promotores: dr. R.W. Poolman en dr. M.U. Schafroth
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 16.00 uur

22/05
Promotie
Enzymen die het cholesterolgehalte beïnvloeden
Emma Cook: ‘Fine-tuning Protein Recycling to Control Cholesterol Homeostasis’.

Bepaalde enzymen, E3-ligasen, kunnen hele stofwisselingsroutes in- en uitschakelen en het gebruik van cholesterolpools beïnvloeden. Deze enzymen kunnen het cholesterolgehalte op een systemisch niveau te beïnvloeden en zijn daarom van groot belang voor de menselijke gezondheid. Dit concludeert Cook in haar proefschrift over de regulatie van cholesterolpools.
Het cholesterolgehalte in cellen is van het grootste belang voor het reguleren van het cholesterolgehalte in het bloed. Een aantal enzymen -het Ubiquitin Proteasome Systeem (UPS), de E2- en E3-ligasen en de deubiquitylerende enzymen (DUB's) – verfijnen de expressie, de afbraak en de activiteit van enzymen die betrokken zijn bij het aanmaken, opname en de efflux (het uit de cel pompen) van cholesterol. Cook richtte zich in haar onderzoek op de effecten van UPS op de regulatie van de verschillende cholesterolpools. Wanneer deze mechanismen falen of stagneren, ontstaan verschillende stofwisselingsziekten: van atherosclerose tot niet-alcoholische vette leverziekte.
Promotores: prof. dr. N. Zelcer en prof. dr. C.J.M. de Vries
Co-promotor: dr. A. Loregger
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur

22/05
Promotie
Hoe schoon zijn herbruikbare ureteroscopen?

Jaap Legemate: ‘Endourological stone treatment: beyond the scope of guidelines’.
Een ureteroscoop is een instrument waarmee de arts via de plasbuis een steen vanuit de urineleider en nier kan verwijderen. Legemate onderzocht hoe vaak er na reiniging nog micro-organismen te vinden zijn op herbruikbare ureteroscopen. In twaalf procent van de gevallen vond hij micro-organismen terug op de instrumenten. In 2,3 procent waren dat uropathogenen, ziekteverwekkers die een urineweginfectie kunnen veroorzaken. De kans op een positieve kweek resultaat nam niet toe naarmate het instrument vaker werd gebruikt. Herbruikbare ureteroscopen zijn duur, hebben een beperkte levensduur en worden in meerdere achtereenvolgende patiënten gebruikt nadat ze zijn gedesinfecteerd. In de afgelopen jaren is het gebruik van instrumenten voor éénmalig gebruik toegenomen. Dit geldt ook voor de ureteroscoop. De studie van Legemate draagt bij aan de afwegingen of het aantrekkelijker en veiliger is om éénmalig bruikbare ureteroscopen te gebruiken in plaats van herbruikbare.
Verder gaat Legemate in zijn proefschrift in op de vraag hoe veilig en educatief live chirurgische demonstraties zijn. Tijdens zo´n demonstratie kijken collega’s mee, geeft de operateur uitleg en er is ruimte voor vragen. Legemate constateert een kritische houding ten opzicht van chirurgische procedures waarbij mensen live kunnen meekijken. Hij concludeert dat vooraf opgenomen video’s eenzelfde educatieve waarde hebben en tot minder ongerustheid leiden over de veiligheid van de patiënt.
Promotores: dr. T.M. de Reijke en prof. dr. R.J.A. van Moorselaar
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 12.00 uur

22/05
Promotie
Reparaties in DNA
Mahnoush Bahjat: ‘The delicate balance between DNA damage and repair in B cells’.

De diagnose en behandeling van kanker zijn erbij gebaat wanneer we weten hoe bepaalde cellen reageren wanneer hun DNA beschadigd raakt. Promovendus Mahnoush Bahjat onderzocht specifiek wat er gebeurt met het reparatiemechanisme van het DNA in zogenaamde B-cellen. Deze bloedcellen zijn van groot belang voor het immuunsysteem en zijn bijvoorbeeld bij leukemie of lymfekanker kwaadaardig geworden.
Het DNA wordt de hele dag bloot gesteld aan allerlei ondermijnende invloeden; denk aan uv-licht, röntgenstralen, chemische middelen of virussen. Sommige van die invloeden kunnen het DNA zo stuk maken dat er zich uiteindelijk kanker ontwikkelt. Veel van de cellen in het menselijk lichaam (de zogenaamde eukaryoten – ofwel cellen met een kern) hebben een eigen reparatiesysteem voor het geval het DNA beschadigd raakt.
Bahjat laat in dit proefschrift zien dat afwijkingen in het reparatiesysteem in zo’n B cell ertoe kunnen leiden dat de cel kwaadaardig wordt en uiteindelijk bijdraagt aan de ontwikkeling van sommige kanker. Onderdeel van het onderzoek was ook het ingrijpen op deze foutjes in het reparatiesysteem om zo te proberen de ontwikkeling van kanker tegen te gaan. Omdat juist chemotherapie en bestraling ook schade aanbrengen aan het DNA in deze cellen zijn de inzichten van Bahjat van belang. Wanneer nog beter bekend is welke beschadigingen uiteindelijk tot kwaadaardig cellen leiden, geeft dit nieuwe aanknopingspunten voor kankerbehandeling.
Promotor: prof. dr. C.J.M. van Noesel
Co-promotor: dr. J.E.J. Guikema
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 14.00 uur

23/05
Promotie
Huidontsteking cellulitis beter in kaart
Duncan Cranendonk: ‘On the pathophysiology and management of cellulitis’.

De behandeling van cellulitis, een onderhuidse ontsteking, met antibiotica kan soms korter dan tot nu toe wordt gedacht. Dit heeft promovendus Cranendonk onderzocht bij mensen die vanwege de huidontsteking zijn opgenomen in het ziekenhuis. Toch is er nog vervolgonderzoek nodig om te kijken voor welke patiënten dit precies geldt en hoe veel korter de kuur kan duren. ‘We weten welke antibiotica we moeten geven om de gebruikelijke bacteriën te bestrijden, maar we weten niet hoe lang we deze antibiotica moeten geven,’ aldus Cranendonk in zijn proefschrift naar de diagnostiek en behandeling van cellulitis. Nu is de algemene richtlijn dat er tien tot veertien dagen antibiotica wordt voorgeschreven. Hij zette dat af tegen een groep die zes dagen antibiotica kreeg. Zijn voorzichtige conclusie is: de patiënt zou wel eens minder lang antibiotica nodig kunnen hebben.
Cellulitis wordt in de volksmond nogal eens verward met ‘cellulite’ - ook wel sinaasappelhuid genoemd - dat vooral een cosmetische betekenis heeft. Cellulitis echter kan soms ernstig verlopen en moet altijd worden behandeld met antibiotica. Cranendonk keek ook naar onderliggende oorzaken van de ziekte, zoals huidbacteriën en stolling. Hij doet voorzichtige aanbevelingen om ook naar andere behandelingen te kijken van de ziekte, zoals het gebruik van ontstekingsremmers of zwachtelen. Vervolgonderzoek is noodzakelijk.
Promotores: prof. dr. J.M. Prins en prof. dr. W.J. Wiersinga
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur

27/05
Promotie Leefstijl aanpassen al voor de zwangerschap
Tessa van Elten: ´Preconception dietary intake and physical activity The importance for future lifestyle and health of two generations´.

Het volgen van een leefstijlprogramma vóór de zwangerschap leidt tot een lagere consumptie van suikerrijke dranken en snacks en tot meer lichamelijke activiteit. Deze veranderingen waren echter bescheiden. Dit ontdekte Van Elten in haar onderzoek naar leefstijlbegeleiding voorafgaand aan de zwangerschap, met als doel gezonder eten en meer bewegen om de gezondheid en leefstijl van twee generaties te verbeteren: die van vrouwen en hun kinderen.
Van Elten deed haar studie bij vrouwen met overgewicht (BMI boven de 29) en vruchtbaarheidsproblematiek. Ze had verwacht dat de kinderwens een belangrijke motivatie zou zijn om grote veranderingen in leefstijl te maken. Maar misschien heeft de stress die gepaard gaat met vruchtbaarheidsproblematiek het veranderen van leefstijl bemoeilijkt, aldus de promovenda. Dat zou ervoor pleiten om eerder met leefstijlbegeleiding te beginnen. Van Elten schrijft dat het daarnaast belangrijk is om de begeleiding te continueren tijdens en na de zwangerschap. Tot slot zou een leefstijlprogramma niet alleen gericht moeten zijn op het verminderen van ongezond gedrag, maar ook op het stimuleren van gezond gedrag.
P
romotores: prof. dr. R.J.B.J. Gemke en prof. dr. T.J. Roseboom
Co-promotores: dr. M.N.M. van Poppel en dr. ir. M.M.E.E. Geelen
Plaats en tijd: Aula van de VU, 11.45 uur