Overzicht van de promoties, oraties, symposia en bijeenkomsten van het Amsterdam UMC-locatie AMC in de tweede helft van september 2018.

18/09
Promotie
Invasieve beademing bij te vroeg geboren kinderen
Roseanne Vliegenthart: ‘The effect of respiratory management on neurodevelopmental outcome in preterm infants’.
Het is haalbaar om veel te vroeg geboren kinderen die zijn opgenomen op de afdeling Neonatologie op een minder invasieve manier te beademen. Dit leidt mogelijk tot betere neurologische ontwikkeling op lange termijn. Dat stelt Vliegenthart in haar proefschrift over beademing van te vroeg geboren kinderen. Beademing van prematuren veroorzaakt longschade. En elke dag van beademing blijkt geassocieerd met een hogere kans op een slechte neurologische ontwikkeling op tweejarige leeftijd. Daarom worden sinds enkele jaren prematuur geboren kinderen zo min mogelijk aan de beademing gelegd. Vliegenthart heeft onderzocht of een andere beademingsstrategie beter is, met name voor de neurologische ontwikkeling op de langere termijn. Ook keek ze welke medicijnen nodig zijn als er minder wordt beademd. Haar onderzoek laat zien dat een non-invasief beademingsbeleid goed is in te voeren, zonodig met gebruik van medicijnen. Ze merkt op dat de veiligheid en de effectiviteit daarvan in grote studies moet worden aangetoond. De promovenda zegt dat sommige clinici zich afvragen of het te allen tijde voorkomen van invasieve beademing de meest effectieve strategie is. Ze menen dat het zelfs schadelijk kan zijn. Om deze vraag afdoende te beantwoorden, zouden er twee verschillende strategieën om kinderen te beademen in een gerandomiseerde studie vergeleken moeten worden. Promotor: prof. dr. A.H.L.C. van Kaam
Co-promotor:
dr. W. Onland
Plaats en tijd:
Agnietenkapel, 10.00 uur

18/09
Promotie
Work engament in de medische praktijk
Joost van den Berg: ‘Work engagement in medical education’.
Work engagement is de positieve tegenhanger van burnout. Van den Berg heeft dit fenomeen onderzocht binnen de zorg en het medisch onderwijs. Hij keek met name hoe het vervullen van meerdere academische rollen – zorgverlener, onderzoeker en opleider –invloed heeft op work engagement. Van den Berg stelt dat dit een complex fenomeen is, waarbij men voor de verschillende academische rollen een verschillende mate van work engagement ervaart. Het is een complex vraagstuk vanwege de competitie in termen van energie en tijd tussen patiëntenzorg, wetenschap en onderwijs, terwijl het vervullen van al die rollen ook voordelen heeft. Een individuele aanpak lijkt noodzakelijk. Ook moeten docenten en opleiders volwaardig en onvoorwaardelijk voor die taak worden gesteund, wat informeel ook al gebeurt. Burnout wordt omschreven als een groot maatschappelijk probleem. Het bevorderen van work engagement zou daartegen kunnen beschermen, maar het leidt met name tot betere onderwijs en zorg. Dit proefschrift biedt enkele aanknopingspunten voor praktijk en vervolgonderzoek.
Promotores: prof. dr. M.J.M.H. Lombarts en prof. dr. A.D.C. Jaarsma
Co-promotores: prof. dr. A.J.J.A. Scherpbier en dr. C.P.M. Verberg
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 14.00 uur

18/09
Promotie
De geheimen van speeksel
Irene van Dijk: ‘Guardians of the oral cavity. Salivary peptide histatin 1 protects and strenghtens the tissues in the mouth’. Vanwege de complexe samenstelling heeft speeksel, dat de mond beschermt, nog veel geheimen voor onderzoekers. Van Dijk onderzocht de functie van het peptide histatine 1 (Hst1). Ze zag dat Hst1 de barrièrefunctie van slijmvliezen verbetert en helpt bij het (opnieuw) hechten van cellen aan tanden. Onze mond heeft het zwaar te verduren: dag in dag uit blootgesteld aan gifstoffen van bacteriën, mechanische stress door bijvoorbeeld kauwen en aan schadelijke stoffen uit drank, sigarettenrook en voeding. Speeksel helpt om deze schadelijke invloeden te weren. Het speeksel bestaat dan ook uit een heel scala aan eiwitten, lipiden en peptiden (kleine eiwitten). Eén van die peptiden is histatine 1. Aan Hst1 worden vele functies toegeschreven. Zo zou het mogelijk een rol in wondgenezing spelen en tandglazuur beschermen. Hoe het peptide exact werkt, was nog onbekend. Van Dijk laat zien dat Hst1 de hechting van bepaalde cellen bevordert, met name aan tanden. Weefsels, waaronder het zachte weefsel rondom de tanden, kunnen door allerlei oorzaken beschadigen. Als deze cellen losraken, moeten ze zo snel mogelijk opnieuw hechten om te voorkomen dat micro-organismen het lichaam binnendringen. Hst1 zou deze hechting stimuleren. Ook meent Van Dijk dat Hst1 de barrièrefunctie in de mond versterkt. Ze heeft dat aangetoond in een cellijn voor darmepitheel (de binnenbekleding van de darm). Soortgelijk epitheel zit ook in de mond. Voor zowel darmen als mond is die barrièrefunctie belangrijk vanwege de aanwezigheid van een grote hoeveelheid bacteriën. Deze bevindingen kunnen leiden tot allerlei klinische toepassingen, aldus de promovenda.
Promotores: prof. dr. E.A.J. Reits en prof. dr. E.C.I. Veerman
Co-promotores: dr. J. Stap en dr. J.G.M. Bolscher
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 16.00 uur

19/09
Promotie Beter slapen met rood licht
Wisse van der Meijden: ‘Left in the dark. Wavelength-dependent post-illumination effects on human physiology and behavior’. Blootstelling aan helder rood licht vergemakkelijkt dat mensen in slaap vallen. Dat blijkt uit onderzoek van Van der Meijden. Verder onderzoek moet uitwijzen of rood licht gebruikt kan worden door mensen die moeite hebben om de slaap te vatten. Blauw licht maakt ons hyper, dat is bekend. We komen ermee in aanraking via de tv, smartphone of tablet. Het blauwe licht uit deze beeldschermen beïnvloedt de biologische klok en de zenuwcellen in het brein die de slaap regelen. Sommige mensen zijn daar gevoeliger voor dan anderen, stelt Van der Meijden, werkzaam bij het Nederlands Herseninstituut (NHI). Dat zag hij tijdens zijn onderzoek bij een groep adolescenten en studenten die hij in het lab blootstelde aan blauw licht. Degenen die laat naar bed gaan, reageren daar sterker op dan de rest. Van der Meijden mat de diameter van de oogpupil bij de proefpersonen, want pupildiameter en slaap reageren op dezelfde soort lichtgevoelige zenuwcellen in het netvlies. Door het blauwe licht werd de pupil kleiner, een effect dat na de blootstelling aan het licht voortduurde. Vertaald naar de dagelijkse praktijk betekent het, dat ook na het tv-kijken of ander schermgebruik, je brein wakkerder kan zijn. Proefpersonen kregen daarna vijf minuten lang helder rood licht voorgeschoteld en moesten een taak uitvoeren – reageren op een piepje. Het viel op dat ze moeite hadden om zich te concentreren en trager reageerden. Daarna was de vraag of ze door rood licht makkelijker in slaap vallen. Dat bleek inderdaad zo te zijn. Het NHI wil uitzoeken of rood licht uitkomst kan bieden tegen de schadelijke gevolgen van blauw licht uit beeldschermen en wellicht kan dienen als slaapmutsje voor slechte slapers. Zie: www.slaapregister.nl.
Promotores: prof. dr. E.J.W. van Someren en prof. dr. P. Bourgin
Co-promotor: prof. dr. A. Kalsbeek
Plaats en tijd: Aula, 10.00 uur

19/09
Promotie
Rol van ijzer bij de ziekte van Gaucher
Martine Regenboog: ‘Ironing out pathophysiological aspects of Gaucher disease’.
Patiënten met de ziekte van Gaucher hebben duidelijk verhoogde ijzerwaarden in vergelijking met gezonde mensen. Dit is te zien op een MRI-scan. Tevens werd een duidelijke correlatie gevonden tussen het vastgestelde ijzergehalte in bloedonderzoek en de verhoogde MRI-waarden. Dit stelt Regenboog in haar proefschrift over de rol van het mogelijk veranderd ijzermetabolisme bij patiënten met de ziekte van Gaucher, een zeldzame erfelijke stofwisselingsziekte. Bij deze ziekte is er een tekort aan een enzym (glucocerebrosidase), waardoor een vetachtig stofje niet goed wordt afgebroken. Stapeling hiervan kan leiden tot een scala aan problemen. Mogelijk is hierbij ook sprake van stapeling van ijzerdeeltjes, die kunnen leiden tot complicaties. Regenboogs onderzoek leidt tot meer inzicht in de precieze processen die ten grondslag liggen aan de ziekte van Gaucher en de hierbij optredende mogelijke complicaties. Dat is belangrijk voor elke patiënt, voor wie de monitoring van ziekte-activiteit en de hieraan gekoppelde behandelbeslissingen aan de orde van de dag zijn.
Promotores: prof. dr. C.E.M. Hollak en prof. dr. J. Stoker
Co-promotores: dr. A.E. Bohte en dr. E.M. Akkerman
Plaats en tijd: Agnietenkapel,12.00 uur

20/09
Promotie Betere monitoring bloedglucose bij suikerziekte en op IC
Sigrid van Steen: ‘On the same track – glucose monitoring and treatment strategies in diabetes and critical illness’.
Voor patiënten met diabetes (suikerziekte) en patiënten op de intensive care (IC) met een verstoorde bloedsuikerspiegel is het belangrijk om bloedglucose (bloedsuiker) goed in de gaten te houden. Van Steen heeft onderzoeken op een rij gezet die beogen meer inzicht te krijgen in de regulering en het volgen van de bloedglucosewaarden. Ze keek naar de IC-patiënt en naar de accuratesse van continue glucose monitoring (CGM)-systemen. Daarnaast heeft ze onderzocht of de waarde van een nieuwe marker (de hemoglobine glycerings-index (HGI)) gebruikt kan worden om de diabetes-behandeling beter af te stemmen op de individuele patiënt. Van Steen toont aan dat CGM veilig kunnen worden gebruikt bij IC-patiënten. Ze zijn veelbelovend qua werkzaamheid. Daarnaast ondersteunt haar onderzoek het gebruik van sondevoeding met relatief minder koolhydraten, omdat dit de insulinebehoefte verlaagt. Wel stelt ze dat de accuratesse en betrouwbaarheid van CGM-systemen bij IC-patiënten verbeterd moet worden.
Promotor: prof. dr. J.H. de Vries
Co-promotor: prof. dr. P.H.J. van der Voort
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 14.00 uur

21/09
Promotie
Behandeling van slokdarm- en maagkanker
Rosa van der Kaaij: ‘A multimodality approach to improve oesophageal and gastric cancer treatment’.
Van der Kaaij doet onderzoek naar de veelzijdige behandeling van slokdarm- en maagkanker. Zij focust daarbij op het verbeteren van patiëntselectie en chirurgische procedures. Promotor: prof. dr. E.J.T. Rutgers Co-promotor: dr. J.W. van Sandick Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur 21/09 Promotie Kort slapen vergroot kans op hart- en vaatziekten Kenneth Anujuo: ‘The role of sleep in ethnic inequalities in health: cardiovascular disease and risk factors’. Etnische minderheden slapen minder lang dan Nederlanders. Dit geldt zowel voor volwassenen als voor kleine kinderen. Kort slapen vergroot de kans op hart- en vaatziekten en draagt bij aan het grote verschil in gezondheid tussen etnische groepen. Dit stelt Anujuo in zijn proefschrift over slapen en gezondheid in etnische groepen in Nederland. Uit zijn onderzoek blijkt dat kort slapen voor10 tot 15 procent bijdraagt aan het risico op hart- en vaatziekten bij Surinamers van Aziatische en Afrikaanse afkomst en bij Ghanezen. Bij de Turkse en Marokkaanse groepen is de bijdrage 5 procent. Anujuo stelt dat goede slaapduur een nieuwe factor kan zijn die het risico op hart- en vaatziekten kan terugdringen en zo de ongelijkheid in ziekte tussen de verschillende etnische groepen vermindert. Hij pleit ervoor om meer publiek bewustzijn te creëren over het effect van weinig slaap op de gezondheid.
Promotor: prof. dr. K. Stronks
Co-promotor: dr. C.O. Agyemang
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 12.00 uur

21/09
Promotie
Sleuteleiwit onderzocht bij hartfalen
Lejla Medzikovic: ‘Nuclear receptor Nur77 at the heart of cardiac disease modulation’.
Een bepaald eiwit heeft op verschillende niveaus invloed op de hartfunctie. In hartspiercellen reguleert het zogenoemde Nur77 de calciumhuishouding en daarmee de drempel voor hartfalen. In het bindweefsel van het hart beïnvloedt het eiwit het vermogen van deze cellen om het beschadigde hart te repareren. In het autonome zenuwstelsel verlaagt Nur77 de expressie van een signaalstofje en daarmee het schadelijke effect van dit systeem op de hartfunctie. Dat blijkt uit Medzikovic’ onderzoek naar hartfalen, één van de voornaamste doodsoorzaken. Hartfalen kan verschillende oorzaken hebben, zoals een hartinfarct of hoge bloeddruk. In de beginfase van de ziekte worden compensatiesystemen, zoals het autonome zenuwstelsel, in het lichaam geactiveerd om de hartfunctie op peil te houden. Hartfalen is dus het gevolg van de onderliggende oorzaak, de activiteit van compensatiesystemen en de hartfunctie zelf. Het eiwit Nur77 speelt in verschillende soorten cellen een belangrijke rol in verschillende biologische processen. Dit proefschrift draagt bij aan de fundamentele kennis over de rol van Nur77 en biedt nieuwe perspectieven voor vervolgonderzoek. Mogelijk is het eiwit potentieel interessant als nieuw doelwit voor de behandeling van hartfalen. Nur77 zou ook als biomarker gebruikt kunnen om subgroepen van hartfalen-patiënten te identificeren.
Promotores: prof. dr. C.J.M. de Vries en prof. dr. R.J. de Winter
Co-promotores: dr. V. de Waard en dr. E.K. Arkenbout
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 14.00 uur

25/09
Promotie
Acute en chronische aspecten van voet- en enkelletsel
Thomas Nosewicz: ‘Acute and chronic aspects of hindfoot trauma’.
Nosewicz heeft onderzoek gedaan naar de acute en chronische aspecten van voet- en enkelletsel. In het bijzonder keek hij naar het vóórkomen, de behandeling en de genezing van osteochondraal letsel (beschadiging van het kraakbeen van het sprongbeen). Daarnaast analyseert hij de instabiliteit van het sprongbeen in het enkelgewricht met varus- en valgus artrose, en bestudeert hij de minimaal invasieve behandeling van gedislokeerde, intra-articulaire calcaneus fracturen (breuken die door de gewrichtlijn lopen).
Promotores: prof. dr. J.C. Goslings en prof. dr. C.N. van Dijk
Co-promotor: dr. T. Schepers
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 12.00 uur

26/09
Promotie
Uitroeien van malaria
Rupam Tripura: ‘The asymptomatic parasite reservoir and targeted mass drug administration in the context of accelerated malaria elimination in western Cambodia’.
Een manier om malaria in een bepaald gebied te onderdrukken, is het verstrekken van medicijnen aan iedereen in het gebied, ongeacht of ze ziek zijn of niet. Dat stelt Tripura in zijn proefschrift over het elimineren van malaria in een gebied in westelijk Cambodja. Tripura stelt dat het niet volstaat om alleen de groepen te behandelen die ziek zijn of een groot risico lopen om ziek te worden. Er zullen altijd reservoirs van de parasieten overblijven die een sleutelrol spelen bij de overdracht van malaria. De onderzoeker heeft in Cambodja de bewoners van een regio ten zuiden van de Mekong-delta behandeld. Elke drie maanden kregen alle bewoners een medicijn tegen malaria. Het effect was dat er na één jaar geen parasieten te vinden waren die malaria konden overdragen. Belangrijk is dat het medische team het vertrouwen moet vinden van de bevolking. Dat is volgens Tripura noodzakelijk om mensen te overtuigen om mee te doen.
Promotores: prof. dr. M.P. Grobusch en prof. dr. A.M. Dondorp
Co-promotores: dr. L. von Seidlein en dr. T.J. Peto
Plaats en tijd: Aula, 13.00 uur

27/09
Promotie
Betere perioperatieve procedures bij leverresectie
Floor Huisman: ‘Optimizing preoperative portal vein embolization for liver resection’.
Huisman onderzoekt verschillende perioperatieve procedures (procedures rondom de operatie) bij patiënten die een grote leverresectie ondergaan. Dit is een ingreep waarbij een deel van de lever wordt verwijderd. Haar doel is bij te dragen aan verlaging van de postoperatieve ziekte- en sterftecijfers.
Promotor: prof. dr. T.M. van Gulik
Co-promotor: dr. K.P. van Lienden
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 12.00 uur

27/09
Oratie
Gevecht tegen het zuur
Ter gelegenheid van zijn benoeming tot hoogleraar kindergeneeskunde, in het bijzonder kindernefrologie, houdt dr. Jaap Groothoff zijn oratie, getiteld ‘Gevecht tegen het zuur’.

Nierziekten bij kinderen zijn zeldzaam, maar ingrijpend voor hen die het treft, vooral voor kinderen die moeten dialyseren of een niertransplantatie moeten ondergaan. Aan de hand van twee casussen zet Groothoff uiteen wat dialyse bij kinderen betekent, hoe groot die impact is en wat er de afgelopen 20 jaar in Nederland op dit gebied is bereikt. Uniek Nederlands onderzoek naar de langetermijngevolgen van nierfalen bij kinderen heeft veel kennis opgeleverd, die afgelopen jaren is vertaald in een betere behandeling. Nederland is bijvoorbeeld enorm actief geworden in vroegtijdig transplanteren van kinderen, liefst voordat dialyse noodzakelijk is. Het aantal dialyse-patiënten onder 18 jaar is daarmee meer dan gehalveerd sinds begin jaren 90, terwijl de instroom van kinderen met ernstig nierfalen gelijk is gebleven. Binnen Europa loopt Nederland hiermee voorop samen met Scandinavië. Er zijn veel initiatieven ontplooid om de psychosociale gevolgen van nierfalen bij kinderen te beperken. Nederland is bijzonder actief in nationale en internationale netwerkvorming voor onderzoek en patiëntenzorg en dit strekt tot voorbeeld voor anderen. Nierziekten bij kinderen hebben een andere oorzaak dan die bij volwassenen. Er is veel Nederlands onderzoek gaande naar zeldzame kindernierziekten, zoals cystinose, nefrotisch syndroom, Hemolytisch Uremisch Syndroom en Hyperoxalurie. Aan de hand van een casus wordt getoond hoe die kindernierziekten ook volwassenen kunnen treffen en hoe de geneeskunde voor volwassenen baat kan hebben bij de bijzondere kennis hiervan binnen de kindernefrologie. Kennis van bloedzuiverende technieken maakt dat kindernefrologie ook andere specialismen tot dienst kan zijn.
Plaats en tijd: Aula, 16.00 uur

28/09
Promotie
IJsbrand.
Zijlstra: ‘Advances in aneurysm treatment with a focus on middle cerebral artery aneurysms and delayed cerebral ischemia’.
Zijlstra onderzoekt verschillende aspecten van aneurysmatische subarachnoïdale bloedingen (hersenbloedingen). Daarbij ligt de nadruk op de klinische uitkomst van patiënten met een arteria cerebri media aneurysma (in de middelste hersenslagaders), de kwantificatie van bloedingsvolumes op verschillende intracerebrale locaties, en vertraagde cerebrale ischemie. Promotores: prof. dr. C.B.L.M. Majoie en prof. dr. W.P. Vandertop
Co-promotores: dr. R. van den Berg en dr. D. Verbaan
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur

28/09
Promotie
Alvleesklier minimaal invasief opereren
Thijs de Rooij: ‘Minimally invasive pancreatic surgery: a stepwise nationwide introduction’. Kijkbuischirurgie aan de alvleesklier is nog relatief nieuw. De Rooij beschrijft in zijn proefschrift de eerste ervaringen met twee soorten minimaal-invasieve operaties bij patiënten met alvleesklierkanker: de laparoscopische Whipple en de laparoscopische verwijdering van de pancreasstaart. Normaal gezien snijdt een chirurg de hele buik open voor het verwijderen van een tumor in de alvleesklier. Sinds de introductie van de laparoscoop is het mogelijk om zulke operaties minimaal-invasief uit te voeren, waarbij zes kleine sneetjes in de buik volstaan voor het inbrengen van een camera en instrumenten. Maar is deze aanpak beter? De Rooij keek allereerst naar de situatie in Nederland vóór 2014, het jaar waarin de AMC-locatie andere chirurgen ging trainen in de laparoscopische verwijdering van de pancreasstaart. Voordat die opleiding er was, werd slechts tien procent van deze ingrepen minimaal-invasief uitgevoerd. Een derde daarvan eindigde alsnog in het openmaken van de buik omdat de kijkoperatie technisch te moeilijk bleek. Na de trainingen verzevenvoudigde het aantal laparoscopische ingrepen en hoefde in slechts 8 procent van de gevallen de buik opengemaakt te worden. Ook verbeterden de uitkomsten voor de patiënt. In 2015 vond ’s werelds eerste gerandomiseerde, in meerdere centra uitgevoerde studie plaats waarbij de laparoscopische pancreasstaart-verwijdering werd vergeleken met open chirurgie. Er deden 108 patiënten aan mee. Met de minimaal invasieve aanpak herstelden zij gemiddeld na vier dagen, twee dagen sneller dan met de open buikoperatie. Laparoscopisch geopereerde patiënten verloren minder bloed tijdens de ingreep en hadden minder vertraagde maaglediging. Hun ingreep duurde wel langer. Er volgden eveneens trainingen in de technisch moeilijkere laparoscopische Whipple (waarbij de kop van de alvleesklier wordt verwijderd, samen met een deel van de galwegen, de twaalfvingerige darm en de galblaas). Van de 114 operaties die daarna plaatsvonden, moest in 11 procent van de gevallen alsnog de buik opengemaakt worden. Een analyse wees uit dat de kosten van de operatie bij de minimaal-invasieve ingrepen hoger uitvallen dan bij open chirurgie. De kosten ná de operatie zijn lager. Eindconclusie: de resultaten zijn veelbelovend, maar er is meer onderzoek nodig om te kunnen zeggen wat de toegevoegde waarde is van minimaal-invasieve pancreaschirurgie.
Promotores: prof. dr. M.G.H. Besselink en prof. dr. O.R.C. Busch
Co-promotores: prof. dr. M. Abu Hilal en dr. M.D.P. Luyer
Plaats en tijd: Aula,13.00 uur

28/09
Oratie

Tropenkolder
Ter gelegenheid van haar benoeming tot hoogleraar Internal Medicine, in particular community centered control of tropical infections, houdt dr. Michèle van Vugt haar oratie, getiteld Tropenkolder.

Het concept komt uit de tropen, waar Michèle van Vugt opgroeide. Als je echt iets wil veranderen, moet je degenen om wie het gaat, de eindgebruikers, er vanaf het begin bij betrekken. Stel, je wilt dat bewoners van een Afrikaans dorp netten rondom hun bed ophangen tegen muggen om malaria te voorkomen. Dan begin je bij die bewoners. Het werkt niet als je dat van bovenaf oplegt. Dit is een community centered benadering. En zo moet het ook gaan op de werkplek van Van Vugt. In het management begin je op de werkvloer. Arts-assistenten, onder wie burnout een hot item is, moeten zich gehoord voelen. Daarom vind Van Vugt het belangrijk ze te betrekken bij gesprekken over werkbelasting en de balans tussen werk en privé. In de zorg begin je bij de patiënt. Shared decision making – het samen met de arts beslissen over je behandeling – is daar een voorbeeld van. Daarbij moeten we leren van elkaars ervaringen: voor elke ‘community’ bestaat een benadering, wat werkt het best? Ze doet daar wetenschappelijk onderzoek naar en schrijft haar bevindingen op. Deze research leidt tot implementatiewetenschap. Vanzelfsprekend is die benadering niet, stelt Van Vugt. Vaak blijft het bij theorie. Maar daar past ze voor. Ze wil daadwerkelijk iets veranderen en daarover publiceren. Dat komt voort uit haar ‘tropenkolder’. Ze was jarenlang actief in de tropen, waar infectieziekten en resistentie tegen medicijnen een enorm probleem vormen. Dat vergt een community centered aanpak. Wat ze daar leerde, kan hier meer worden toegepast en vice versa.
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 16.00 uur