Hondsdolheid (rabiës) is een dodelijke ziekte die je kunt oplopen door de beet van een besmet dier. Vooral in Azië en Afrika sterven er jaarlijks tienduizenden mensen aan. De Verenigde Naties hebben daarom 28 september uitgeroepen tot Werelddag tegen Hondsdolheid. Het is de sterfdag van de Franse scheikundige en bioloog Louis Pasteur, die het vaccin ontwikkelde dat beschermt tegen rabiës. Vier vragen over de ziekte aan internist Bram Goorhuis van het Tropencentrum.

Stel, je bent op vakantie in de tropen – in een land waar hondsdolheid veel voorkomt – en je wordt gebeten door een dier. Wat moet er dan gebeuren?

“Als je niet van tevoren bent ingeënt tegen rabiës, dan moet je zo snel mogelijk immuunglobulines krijgen om direct beschermd te zijn tegen de infectie. Vervolgens heb je vier vaccinaties nodig om te voorkomen dat je ziek wordt. In landen waar hondsdolheid veel voorkomt, zijn immuunglobulines echter niet beschikbaar vanwege de hoge prijs. Eén toediening kost gemiddeld 2000 euro.

Op onze poli zien we vaak dat ongevaccineerde mensen pas over rabiës gaan nadenken nadat ze in de tropen zijn gebeten. Vervolgens komen ze erachter dat ze immuunglobulines moeten hebben, die ter plaatse niet beschikbaar zijn. Dat betekent vervroegde terugkeer naar Nederland. Zo loopt de behandeling vertraging op, naast alle stress en onkosten. En als eenmaal de eerste ziekteverschijnselen optreden, dan is rabiës over het algemeen dodelijk.

Ben je wel ingeënt en word je gebeten, dan heb je alleen zo snel mogelijk twee boostervaccinaties nodig.”

Eerder dit jaar was er enkele maanden wereldwijd geen vaccin meer beschikbaar. Daardoor konden reizigers naar risicolanden niet ingeënt worden. Hoe kwam dat?

“Door leveringsproblemen bij de fabrikant. Die probeert een inschatting te maken van de hoeveelheid vaccins die jaarlijks nodig is. De fabrikant wil namelijk niet teveel produceren waardoor er vaccins op de plank blijven liggen. Maar de afgelopen jaren steeg de vraag enorm. Zorgverleners zien steeds meer het nut in van vaccinatie vooraf, vanwege de slechte beschikbaarheid van immuunglobulines. Wij dragen dat in onze nascholingscursussen ook uit. Daar kwam bij dat er in 2014 twee mensen in Nederland overleden aan een rabiësinfectie die ze in het buitenland hadden opgelopen. Ook om die reden steeg de vraag naar vaccins. De fabrikant zag dat niet op tijd aan komen. Inmiddels is de productie opgeschaald en is er weer voldoende voorraad.”

Komt hondsdolheid in Nederland voor?

“Niet bij honden, die in bijna 100 procent van de gevallen de ziekte overbrengen. Wel bij vleermuizen, maar de kans dat je daardoor wordt gebeten, is erg klein. Honden die vanuit het buitenland geïmporteerd worden naar ons land, moeten standaard ingeënt zijn tegen rabiës.

De meeste gevallen van hondsdolheid vind je in Azië – met name in India – en in Sub Sahara Afrika. Maar ook dichter bij huis, in Oost-Europa. Wereldwijd overlijden er jaarlijks toch zo’n 70.000 mensen aan de ziekte, met name kinderen. Die worden vaak in het gezicht gebeten en dan is de incubatietijd, de tijd tussen de beet en de eerste ziekteverschijnselen, een stuk korter.”

Inenten dus, voordat je naar dat soort landen gaat.

“Zeker. En mocht je in zo’n land gebeten worden door een dier waar je verder niks over weet, dan meteen handelen.”

Tekst: Irene van Elzakker