Soms breken bij een zwangere vrouw de vliezen en lekt het vruchtwater weg. Gebeurt dat vroeg in de zwangerschap dan heeft het grote gevolgen. Een vroeggeboorte dreigt en de kans op overlijden van de baby is groot. Het is mogelijk om vruchtwater van buitenaf aan te vullen met steriel water. Maar is dat zinvol? Artsen van Amsterdam UMC zochten het uit.

Tijdens de zwangerschap vormen de vliezen en het vocht rondom de baby een natuurlijke barrière tegen schadelijke invloeden van buitenaf, infecties bijvoorbeeld. Vruchtwater vervult daarnaast nog een aantal andere belangrijke functies. Het zorgt voor een goede ontwikkeling van de longen en ledematen. Het is dus zaak dat de baby zo lang mogelijk in deze beschermende zak met vocht blijft zitten.  

Als de vliezen breken vóór de 24ste weken dan zijn de overlevingskansen voor de baby klein. De kans op een vroeggeboorte is aanzienlijk en zeventig procent van de kinderen overlijdt. “Bij vroegtijdig gebroken vliezen loopt het vruchtwater eruit, en kan een kind op den duur letterlijk droog komen te liggen”, zegt Eva Pajkrt, hoogleraar verloskunde in Amsterdam UMC. De ontwikkeling van de longen is dan nog niet klaar. Bij de geboorte leidt dat tot ernstige ademhalingsproblemen, met een groot risico op overlijden.

Pajkrt: “Het lijkt dus logisch het vruchtwater aan te vullen. Vanuit het buitenland kwamen aanwijzingen dat dit de uitkomst van de zwangerschap verbetert. In Nederland deden we dit niet. En voordat je zoiets standaard gaat aanbieden wil je uitzoeken of het inderdaad gunstig is voor de gezondheid van het kind.”

Deze foto is in scene gezet
Deze foto is in scene gezet

Het onderzoek

56 zwangere vrouwen uit zes academische centra mee aan de studie. Bij alle deelnemers waren de vruchtvliezen gebroken tussen 16e en 24ste week van de zwangerschap. Bij de helft werd het vruchtwater aangevuld, de andere helft kreeg deze behandeling niet.

Bij amnioninfusie, de medische term voor deze ingreep, prikt een arts met een dunne naald door de buikwand tot in de baarmoederholte met behulp van een echo. De procedure is vergelijkbaar met een vruchtwaterpunctie. Met de naald wordt een kleine hoeveelheid vocht in de baarmoederholte gebracht. De gehele procedure duurt ongeveer een half uur. 

Pajkrt: “De vrouwen kregen deze behandeling één keer per week, ongeacht de snelheid waarmee het water wegstroomde. Bij sommigen liep het vocht er snel uit, bij anderen druppelde het heel langzaam weg. Daar maakten we geen verschil tussen. We gaven iedereen 10 milliliter vloeistof voor elke week van de zwangerschap. Dus was je twintig weken zwanger, dan kreeg je 200 milliliter, de inhoud van een flinke koffiemok. Het vocht dat we inspoten was een steriele neutrale vloeistof.”        

Resultaten

En was de behandeling zinvol? Het korte antwoord is ‘nee’. In de groep met amnioninfusie overleed 64% van de kinderen, in de andere groep 75%. Pajkrt: ”We zagen dus een klein verschil, maar dat was niet significant. We gaan deze therapie in de praktijk daarom niet gebruiken. 

Pajkrt: “Vooral voor patiënten is deze uitkomst teleurstellend. De zwangere vrouwen waren enorm gemotiveerd om mee te doen. Velen zagen de behandeling als een laatste strohalm. En ook wij als onderzoekers hadden uiteraard op iets anders gehoopt.”

Toch stopt het onderzoek hier nog niet, vertelt Pajkrt. “In Engeland is een vergelijkbare studie gedaan en de resultaten daarvan willen we samenvoegen met de onze. Misschien komen we dan tot een andere conclusie, maar tot die tijd zullen we geen amnioninfusies toepassen.”

Gezondheid van de kinderen

Hoe het verder ging met de kinderen die in leven bleven, bestudeerden promovendi Noor Simons en Annemijn de Ruigh. “In totaal overleefden zeventien kinderen, die gemiddeld werden geboren in week 29 van de zwangerschap: tien kinderen kwamen uit de groep met amnioninfusie en zeven uit de andere groep. Van veertien kinderen bestudeerden Simons en de Ruigh de cognitie, de motoriek, het gedrag en de algemene gezondheid op een leeftijd van twee tot vijf jaar.

Simons: “We keken vooral naar die eigenschappen omdat we weten dat bij een tekort aan vruchtwater, er een groter risico is op infecties die van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van het kind. Er kan een motorische of cognitieve achterstand ontstaan. Ook zien we dat wel vaker bij kinderen die te vroeg geboren zijn.”  

Maar de resultaten waren verrassend. Deze kinderen deden het, ondanks de ernstige complicatie in de zwangerschap, qua gezondheid eigenlijk heel goed. Niemand had een grote gezondheidsachterstand. 30% had een milde cognitieve achterstand, die over beide groepen gelijk was verdeeld. Simons: ”De onderzoeksgroep was klein, maar toch waren we blij met dit resultaat. Het helpt ons bij de counseling van vrouwen bij wie de vliezen breken voor de 24ste week. We kunnen dan uitleggen dat amnioninfusie tot op heden niet zinvol lijkt. Maar ook dat we bij de levend geboren kinderen geen ernstige beperkingen zien.”

De resultaten van de studie naar amnioninfusie bij zwangere vrouwen zijn deze maand gepubliceerd in het tijdschrift Obstetrics & Gynaecology. De resultaten over de ontwikkeling van de kinderen zijn nog niet gepubliceerd.

Tekst: Edith van Rijs
Foto: Amsterdam UMC