Het Rijksvaccinatieprogramma is uitgebreid met een nieuw vaccin tegen hersenvliesontsteking. Dat gebeurt vanwege een tot voor kort zeldzame meningokok-bacterie die steeds vaker opduikt in Nederland.

Tien tot twintig procent van alle mensen draagt hem ongemerkt bij zich: de meningokok-bacterie. Hij leeft in keel- en neusholten en verspreidt zich via kleine druppeltjes door de lucht. De meeste mensen worden er niet ziek van. Maar is je afweersysteem verzwakt, dan kan hij ineens toeslaan. En zo’n meningokokkeninfectie is niet mis. Als de bacterie in de bloedbaan terecht komt, kan iemand binnen 24 uur overlijden. De meningokok verspreidt zich dan razendsnel, tast hersenvliezen aan en veroorzaakt bloedvergiftiging.

Het is dus zaak om snel antibiotica te geven. Vijf tot tien procent van de mensen overleeft de infectie zelfs na behandeling niet. En als je de infectie doorstaat, zijn de gevolgen aanzienlijk. Dertig tot vijftig procent houdt last van restverschijnselen, variërend van doofheid en concentratieproblemen tot de amputatie van ledematen.

Bij jonge kinderen komt de bacterie nauwelijks voor. Pubers zijn er het vaakst mee besmet: een op de drie heeft hem. Dat komt door hun veranderde sociale contacten. Ze gaan uit en bezoeken vaker slecht geventileerde uitgaansgelegenheden, beginnen met roken, zoenen en seks. Jongeren hebben daardoor meer kans om elkaar te besmetten.

Vinger aan de pols

In het AMC zit het Nederlands Referentielaboratorium voor Bacteriële Meningitis (RLBM) dat een belangrijke taak heeft bij de bestrijding van bacteriële hersenvliesontsteking. Arie van der Ende, onderzoeker bij Medische Microbiologie, is hoofd van het lab. “Wij onderzoeken alle bacteriën die hersenvliesontsteking kunnen veroorzaken”, vertelt hij. “Uit het hele land ontvangen we bacteriekweken van gevallen van hersenvliesontsteking. Wij bekijken dan welke bacterie de boosdoener is en brengen het genoom in kaart. Zo houden we een vinger aan de pols en leveren we informatie voor de samenstelling en ontwikkeling van nieuwe vaccins.”

Er bestaan een aantal typen meningokokken, vertelt Van der Ende. Welk type het is, hangt af van het suikerlaagje dat als een jas om de bacterie heen zit. De types worden aangeduid met een letter. Meningokok type C is een bekend voorbeeld. Een vaccin tegen C zit sinds 2002 in het Rijksvaccinatieprogramma.

Vrij zeldzaam

Meningokok type W was tot voor kort vrij zeldzaam, maar is nu in opkomst. Van der Ende: “In november 2015 hadden we in Nederland ineens vijf infecties met W in één maand. Normaal duurt dat een jaar. In het Verenigd Koninkrijk was W al langer aan het toenemen. We hielden dus rekening met een stijging, hoewel je nooit zeker weet of het overwaait. Maar inmiddels zien we echt een opmars.”

“Opvallend aan W is dat ie maagdarmklachten veroorzaakt”, vervolgt Van der Ende. “Ook dat wisten we al uit Engeland. Mensen kwamen met buikklachten bij hun huisarts en werden in eerste instantie weer naar huis gestuurd. Pas later bleek dan dat het veel ernstiger was dan de arts op voorhand had ingeschat. We gaan in Nederland de ziekteverschijnselen daarom goed registreren, zodat we weten waar artsen alert op moeten zijn.”

Pubers

Inmiddels zijn er steeds meer ziektegevallen met type W bekend. In 2015, 2016 en 2017 werden er respectievelijk negen, vijftig en tachtig patiënten gerapporteerd. Inmiddels zijn er tot en met augustus 2018 78 patiënten bekend. Vooral onder pubers verspreidt de bacterie zich snel. Daarom is besloten om het vaccin tegen meningokok C uit te breiden met een vaccin tegen W en tegen de meer zeldzame typen A en Y.

Vanaf 1 mei 2018 is de MenC vaccinatie op 14 maanden vervangen door een MenACWY vaccinatie. Vanaf oktober 2018 krijgen tieners in het jaar dat ze veertien worden een MenACWY vaccinatie aangeboden. In 2019 worden ook tieners van vijftien tot achttien jaar opgeroepen voor MenACWY vaccinatie.

Tekst: Edith van Rijs

Foto: Sabine Joosten/Hollandse Hoogte