D. Donormanagement

Donormanagement

Er is sprake van enkele specifieke streefwaarden en adviezen ten aanzien van de behandeling van een potentiële orgaandonor.

Diurese: 0,5-3 ml/kg/uur
Natrium: < 150 mmol/L
Gemiddelde arteriële bloeddruk (MAP): 70-90 mmHg
Hartfrequentie: 60-120/min
Glucose: 6-8 mmol/L
Saturatie: > 92%
PEEP: 5-15 cmH2O
Terugvolume: 6-8 ml/kg
Plateaudruk: < 30 cmH2O
Hb: > 4,3 mmol/L (bij potentiële hartdonoren: > 6 mmol/L en bij DCD hartdonoren hematocriet > 0,25 l/l)
Voeding: Continueren volgens protocol
Temperatuur: > 35ºC
Vochtbalans: nulbalans tot 1 liter positief.

Vloeistoftherapie

Vulling met kristalloiden (NaCl, Sterofundin, Ringer’s lactaat) heeft de voorkeur boven colloïden, vooral bij nierdonoren in verband met verhoogde kans op nefrotoxiciteit. Alleen bij longdonoren kan het gebruik van colloïden overwogen worden ter voorkoming van longoedeem. Bij een diurese >3 ml/kg/uur (veel voorkomend bij hersendode patiënten) geef DDAVP 1-4 μg iv, eventueel herhalen.

Haemodynamiek

Als de hemodynamische doelen niet gehaald kunnen worden met vloeistoftoediening, dienen vasopressoren en/of inotropica gestart te worden. Vooral bij hersendode patiënten kan een uitgesproken vasoplegie optreden ten tijde van inklemming waarvoor na 2L vulling met kristalloïden vaak noradrenaline tot 0,5 μg/kg/min nodig is (20cc/uur enkele dosis noradrenaline (5mg/50cc) bij 70kg) voor stabilisatie. Bij hersendood wordt tevens 15mg/kg Methylprednisolon i.v. geadviseerd (tot een max van 1000mg per dag) wat de haemodynamiek verder stabiliseert. Behandel hypertensie (systolische bloeddruk > 200 mmHg of MAP > 130 mmHg) bij voorkeur met kortwerkende antihypertensiva zoals nitroprusside of nitroglycerine i.v. Behandel hypotensie (MAP < 70 mmHg) bij voorkeur met kortwerkende vasopressoren zoals noradrenaline i.v. Behandel tachycardieën (> 120/min) bij voorkeur met kortwerkende negatief chronotrope medicatie zoals esmolol i.v. Behandel bradycardieën (< 60/min) bij voorkeur met kortwerkende positief chronotrope medicatie zoals isoprenaline i.v..

Pulmonale zorg

Wisselligging en elevatie van het hoofdeinde van het bed met 30 graden volgens protocol. Als de ventilatoire streefwaarden niet worden gehaald kan een lung recruitment maneuver met sustained inflation na stapsgewijze verhoging van de plateaudruk worden uitgevoerd.

Transfusie

Bij klinische bloeding mogen trombocyten en/of plasmafactoren worden gesuppleerd alsmede erytrocyten met een streefHb > 4,3mmol/L. De noodzaak van perioperatieve correctie van stollingsfactoren vindt plaats in overleg met het transplantatieteam.

Antistolling

Bij een DCD-donatie wordt vlak voor de switch off 300IE/kg heparine toegediend. Dit wordt gedaan omdat er bij DCD-donatie warme ischemie optreedt met ondermeer trombose, en heparine heeft aangetoond een gunstig effect te hebben op de kwaliteit van getransplanteerde organen. Bij trauma patiënten met duidelijk uitwendig letsel, patiënten met HIT, of met een andere contra-indicatie kan de behandelend arts gemotiveerd afwijken van dit advies. Patiënten die met heparine al adequaat ontstold worden, hoeven de bolus van 300IE/kg niet te krijgen.

Specifieke situaties

  • EVD: Wanneer er sprake is van een infauste prognose wordt verdere medische behandeling niet meer zinvol geacht waaronder liquor drainage. De EVD kan derhalve verwijderd dan wel dicht gezet worden.
  • Hartmassage en defibrillatie: Wanneer er sprake is van een infauste prognose / hersendood kan in geval van het optreden van een SVT/VT zonder adequate output danwel VF besloten worden tot cardioversie of defibrillatie respectievelijk als de orgaandonatieprocedure nog niet is aangevangen. Als ondanks cardioversies / defibrillaties geen adequate output wordt bereikt, dan wordt hartmassage niet verricht, tenzij dit nadrukkelijk met de familie is besproken en vastgelegd.
  • Intubatie en centraal veneuze lijn: Wanneer er sprake is van een infauste prognose / hersendood is het toegestaan om bij onbekende wilsbeschikking een centraal veneuze lijn te plaatsen en te intuberen (hierin is wettelijk voorzien door de toevoeging van Voorbereidende Handelingen in de Wet op de Orgaandonatie). Er dient vervolgens zo snel mogelijk het Donorregister te worden geraadpleegd en met familie te bespreken of er een wens tot orgaandonatie is.