Anesthesie en pijnstilling (keuzehulp)

U ondergaat binnenkort een operatie. Om deze operatie goed te kunnen doorstaan, krijgt u anesthesie’ (verdoving) en pijnstilling. In deze keuzehulp krijgt u uitleg over de verschillende vormen van anesthesie en pijnstilling, plus de voor- en nadelen hiervan. Welke vormen van anesthesie mogelijk zijn hangt af van het type operatie dat u moet ondergaan, uw lichamelijke conditie en uw medische voorgeschiedenis.

Voorafgaand aan een operatie bezoekt u de arts die verantwoordelijk is voor uw gezondheid rondom de operatie: de anesthesioloog. Dit proces vindt plaats op de poli anesthesiologie of via de telefoon. Door deze keuzehulp te bestuderen, kunt u het gesprek met de anesthesioloog voorbereid in gaan en uw voorkeuren bespreken. De anesthesioloog kijkt samen met u wat de meest geschikte vorm van anesthesie en pijnstilling is, en wat de risico’s zijn. Samen met de arts neemt u vervolgens een beslissing.

Samengevat de factoren die de beslissing beïnvloeden:

  • Het type operatie dat u moet ondergaan
  • Uw lichamelijke conditie
  • Uw medische voorgeschiedenis
  • Risico’s van de verschillende mogelijke vormen
  • Aanbevelingen van de anesthesioloog
  • Uw voorkeuren

Ga direct naar

Informatie

Verschillende vormen van anesthesie

Er zijn verschillende vormen anesthesie (verdoven). Het kan zijn dat u helemaal in slaap gebracht dient te worden (algehele anesthesie, narcose), hierbij zullen wij uw ademhaling ondersteunen met de beademingsmachine. Soms voldoet echter een sedatie. In de volksmond wordt dit ook wel een ‘roesje’ genoemd. Hierbij blijft u zelf ademhalen. Afhankelijk van de diepte van de sedatie bent u nog in staat om te reageren op specifieke prikkels. Het kan ook zijn dat het volstaat om slechts een (deel van een) ledemaat te verdoven (locoregionale anesthesie). Voorbeelden hiervan zijn een zenuwblok van een arm of been. Bij alle vormen van anesthesie zorgen wij ervoor dat u geen pijn voelt tijdens de operatie. De verschillende vormen van anesthesie zijn:

  • Algehele anesthesie (narcose) Een spinale of epidurale ruggenprik
  • Een perifeer zenuwblok (lokale zenuwverdoving)
  • Sedatie (een lichte vorm van algehele anesthesie)

Er kunnen ook combinaties gemaakt worden, zoals een algehele anesthesie met een perifeer zenuwblok. In deze keuzehulp kunt u gedetailleerd teruglezen hoe de verschillende vormen van anesthesie die voor u van toepassing werken en welke voor- en nadelen er zijn.

Belangrijk om te weten is dat bij iedere vorm van anesthesie een prik voor het infuus nodig is. Daarnaast zijn er regels voor het eten en drinken. Dit heeft te maken met uw veiligheid. Tot 6 uur voor de ingreep mag u eten, en tot 2 uur van tevoren helder vocht (water, sap zonder vruchtvlees, thee of koffie zonder melk) drinken. Daarna mag u niets meer eten of drinken.

Verschillende vormen van pijnstilling Er zijn ook verschillende vormen van pijnstilling. U krijgt geneesmiddelen tegen de pijn, zowel tijdens als na de operatie. Welke middelen u krijgt, hangt onder andere af van de ernst van de pijn, of u allergieën heeft en of u nog andere ziektes heeft. De verschillende vormen van pijnstilling zijn:

  • Tabletten, capsules of vloeistof die u moet innemen
  • Pijnstilling via het infuus
  • Epidurale ruggenprik
  • Perifeer zenuwblok (Lokale zenuwverdoving)

Wat doet een anesthesioloog

De anesthesioloog is een arts die speciaal opgeleid is voor het geven van anesthesie tijdens, en pijnstilling rondom de operatie. U zult zodoende tijdens de operatie nooit alleen zijn. De anesthesioloog draagt er zorg voor dat alle orgaanfuncties zoveel mogelijk behouden blijven en dat u zonder of met zo min mogelijk restverschijnselen de operatie doorstaat. De anesthesioloog regelt ook dat u na de operatie op de juiste afdeling komt, bijvoorbeeld de Intensive Care of de uitslaapkamer (verkoeverkamer). Voorafgaand aan de operatie schat de anesthesioloog uw risico’s in, en wordt samen met u een plan voor anesthesie en pijnstilling opgesteld.

Soorten anesthesie per situatie

Hoofd of hals

Dit betekent dat u onder algehele anesthesie (narcose) gebracht gaat worden. Er zijn daarom geen verschillende keuzemogelijkheden voor het type anesthesie.

Borstkas

(bijvoorbeeld hart, longen) of grote operatie aan de buik (bijvoorbeeld alvleesklier, maag, uitgebreide darmoperatie)
U wordt (mogelijk) aan organen in de borstkas (bijvoorbeeld hart of longen) geopereerd of u moet een grote (“open”, via een snee) operatie aan de buik ondergaan (bijvoorbeeld aan de alvleesklier, lever of maag, of u krijgt een uitgebreide darmoperatie). U zult onder algehele anesthesie (narcose) gebracht worden. Er zijn daarom geen verschillende keuzemogelijkheden voor het type anesthesie.

Kleinere operatie aan buik of bekken

(bijvoorbeeld een kijkoperatie in de buik zoals een laparoscopische galblaasverwijdering of blinde darm, de baarmoeder, prostaat, urinewegen of endeldarm)
U wordt (mogelijk) geopereerd aan organen in het bekken of u ondergaat een kleinere operatie aan de buik (bijvoorbeeld een kijkoperatie in de buik, zoals een laparoscopische galblaas-of blinde darm verwijdering, een operatie aan de baarmoeder, prostaat, urinewegen of endeldarm).
Afhankelijk van het type operatie zijn er keuzemogelijkheden voor het type anesthesie:

  • Algehele anesthesie (narcose)
  • Spinale ruggenprik
  • Sedatie (een lichte vorm van algehele anesthesie)

De keuze voor een techniek zal in samenspraak met u, uw anesthesioloog en uw chirurg gedaan worden. Welke technieken voor u in aanmerking komt, hangt onder andere af van het type operatie en uw gezondheidstoestand.

Romp

(bijvoorbeeld een borstoperatie of eenvoudige ingrepen aan de buikwand zoals een navelbreuk, littekenbreuk of stoma
U wordt (mogelijk) geopereerd aan de romp. U moet bijvoorbeeld een borstoperatie ondergaan of een eenvoudige ingreep aan de buikwand zoals een navelbreuk, littekenbreuk, liesbreuk of stoma.

Afhankelijk van het type operatie zijn er keuzemogelijkheden voor het type anesthesie:

  • Algehele anesthesie (narcose)
  • Spinale ruggenprik
  • Sedatie (een lichte vorm van algehele anesthesie)

De keuze voor een techniek zal in samenspraak met u, uw anesthesioloog en uw chirurg gedaan worden. Welke technieken voor u in aanmerking komt, hangt onder andere af van het type operatie en uw gezondheidstoestand.

Benen, enkels of voeten

U wordt (mogelijk) aan de benen, enkels en/of voeten geopereerd. U kunt deze operatie ondergaan onder:

  • Algehele anesthesie (narcose)
  • Spinale ruggenprik
  • Perifeer zenuwblok (lokale zenuwverdoving)
  • Sedatie (een lichte vorm van algehele anesthesie)

De keuze voor een techniek zal in samenspraak met u, uw anesthesioloog en uw chirurg gedaan worden. Welke technieken voor u in aanmerking komt, hangt onder andere af van het type operatie en uw gezondheidstoestand.

Schouders, armen of handen

    U wordt (mogelijk) aan de schouders, armen en/of handen geopereerd. U kunt deze operatie ondergaan onder:

    • Algehele anesthesie (narcose)
    • Perifeer zenuwblok (lokale zenuwverdoving)
    • Sedatie (een lichte vorm van algehele anesthesie)

    De keuze voor een techniek zal in samenspraak met u, uw anesthesioloog en uw chirurg gedaan worden. Welke technieken voor u in aanmerking komt, hangt onder andere af van het type operatie en uw gezondheidstoestand.

    Algehele anesthesie (narcose)

    Dit wordt ook wel ‘narcose’ genoemd. U wordt bij deze vorm van anesthesie in een diepe slaap gebracht, waardoor u ‘niets meekrijgt’; u merkt niets van de operatie en voelt geen pijn. Ook zult u zich later niets van de operatie herinneren. Tijdens een algehele anesthesie stopt u met ademhalen. De anesthesioloog draagt er daarom zorg voor dat de beademing overgenomen wordt door apparatuur (een beademingsmachine).

    Hoe algehele anesthesie wordt gegeven

    Zodra u op de operatiekamer aangekomen bent, zullen wij u eerst aansluiten aan de monitor. U krijgt plakkers op de borstkas voor de hartritmebewaking, een bloeddruk band om, en een speciaal meetinstrument om de vinger waarmee wij het zuurstofgehalte in het bloed zullen meten. Zo kunnen wij u goed in de gaten houden als u onder algehele anesthesie bent. Voordat wij beginnen krijgt u ook een infuus, meestal op de handrug. Dit zorgt ervoor dat wij medicijnen, vocht en middelen voor de anesthesie kunnen toedienen. Vervolgens krijgt u een zuurstofkapje. Het dient ertoe om de long met zo veel mogelijk zuurstof te vullen. Dit verhoogt de veiligheid na het in slaap brengen door medicijnen. Daarna krijgt u via het infuus slaapmiddelen en pijnstilling. U krijgt deze middelen voor zolang de operatie duurt. Pijnstilling krijgt u uiteraard ook na de operatie. Tijdens algehele anesthesie zult u ophouden met ademhalen. Om u te helpen met ademen en uw luchtweg beter te kunnen bewaken, krijgt u een beademingsbuisje of beademingsmasker in de keel. Dit gebeurt als u al diep in slaap bent gevallen, u zult er dus niets van merken. Zodra de operatie klaar is stoppen wij met toedienen van slaapmiddelen, daardoor gaat u zelf weer ademhalen en wordt u wakker. Het beademingsbuisje of -masker wordt verwijderd zodra u zelf weer goed ademt. Vervolgens zult u verder bijkomen van de algehele anesthesie op de uitslaapkamer.

    Bijwerkingen van algehele anesthesie

    Als u onder algehele anesthesie bent geopereerd, kunt u zich kort na de operatie nog slaperig voelen en af en toe wegdommelen. Dat is heel normaal. Ook kunt u misselijk zijn en moet u misschien overgeven. Helaas is dit niet altijd te voorkomen, maar wij hebben wel geneesmiddelen die de kans verkleinen. Het beademingsbuisje of -masker dat tijdens de operatie in uw keel zat, kan door irritatie keelpijn geven. Die keelpijn verdwijnt vanzelf binnen een aantal uren of dagen. Veel mensen hebben dorst na een operatie. Na de meeste operaties mag u weer drinken, doet u dit dan voorzichtig. Mag u niet drinken, dan kan de verpleegkundige uw mond nat maken om de ergste dorst weg te nemen.

    Complicaties van algehele anesthesie

    Algehele anesthesie is tegenwoordig zeer veilig. Dit komt door verbetering van de bewakingsapparatuur, het beschikbaar komen van moderne geneesmiddelen en goede opleidingen van anesthesiologen en anesthesiemedewerkers. Ondanks alle zorgvuldigheid zijn complicaties niet altijd te voorkomen. Zo kan er bijvoorbeeld een allergische reactie op medicijnen optreden. Ook kan uw gebit beschadigd worden tijdens het inbrengen van het beademingsbuisje of -masker. En door een ongelukkige houding tijdens de operatie kan een zenuw in de arm of het been beklemd raken, waardoor tintelingen en krachtverlies ontstaan. Voor een overzicht van bijwerkingen en complicaties en de mate waarin ze voorkomen, kunt u onderstaande tabel bekijken. Uiteraard doen wij alles om complicaties te voorkomen. Als er een complicatie optreedt dragen wij zorg voor het snel instellen van een adequate behandeling.

    Voordelen van algehele anesthesie

    • U ‘krijgt niets mee’ van de operatie.
    • Het is makkelijk toe te passen, het werkt snel in en snel weer uit.

    Nadelen van algehele anesthesie

    • Na de operatie heeft u nog pijnstilling nodig.
    • Bijwerkingen, zoals misselijk, braken, sufheid.
    • De ademhaling zal tijdens de algehele anesthesie door een machine overgenomen worden, dit vereist extra handelingen met risico’s.

    Spinale ruggenprik

    Bij een ruggenprik wordt er via een injectie een verdovende vloeistof in de rug gebracht. Dit kan op twee verschillende manieren: spinaal of epiduraal. Een spinale ruggenprik wordt meestal gebruikt voor een kortdurende (30-120 min) operatie onder de navel. Een epidurale ruggenprik wordt toegepast als methode voor pijnstilling.

    Na een spinale ruggenprik kunt u de benen (kortdurend) niet gebruiken en voelt u geen pijn. Beweging of aanrakingen kunt u wel vaag voelen, ook het aanraken van de benen door anderen kunt u voelen. Een spinale ruggenprik heeft weinig invloed op het bewustzijn; u bent ‘helemaal bij’. Indien dit voor u een probleem is kunt u met uw anesthesioloog de mogelijkheid van een aanvullende sedatie bespreken.

    Hoe een ruggenprik wordt uitgevoerd

    Een spinale ruggenprik wordt op de operatiekamer uitgevoerd. U wordt altijd eerst aangesloten aan de monitor. U krijgt plakkers op de borstkas voor de hartritmebewaking, een bloeddruk band om, en een speciaal meetinstrument om de vinger waarmee wij het zuurstofgehalte in het bloed zullen meten. Vervolgens krijgt u een infuus, meestal op de handrug. Dit zorgt ervoor dat wij medicijnen kunnen toedienen. U zit op de rand van het bed of de operatietafel en maakt de rug bol. De anesthesioloog zal tussen de ruggenwervels de juiste ruimte opzoeken. Daarna zal er verdovende vloeistof achtergelaten worden. U merkt dit vrij snel: u billen en benen worden warm en zwaar. Ook kunt u tintelingen voelen. Na de prik gaat u weer liggen. De anesthesioloog en de anesthesiemedewerker houden u op de hoogte over wat u kunt verwachten en bewaken alle lichaamsfuncties en de verdoving.

    Bij de spinale ruggenprik zijn minder complicaties beschreven dan bij de epidurale ruggenprik. Overzicht van bijwerkingen en complicaties:

    Voordelen van een ruggenprik

    • Werkt alleen vanaf de navel naar beneden, geen invloed op bewustzijn
    • U bent op de uitslaapkamer niet suf of slaperig
    • Werkt snel in

    Nadelen van een ruggenprik

    Risico’s van een prik in de rug.

    • Het duurt even voordat de kracht in de benen terugkomt.
    • Het kan even duren voordat u weer kunt plassen.
    • U ‘blijft bij’, u kunt gewoon horen en zien. Indien dit voor u een probleem is kunt u met uw anesthesioloog de mogelijkheid van een aanvullende sedatie bespreken.
    • Er is een kans dat de prik niet goed genoeg werkt, dan moet u alsnog algehele anesthesie of een sedatie krijgen.

    Perifeer zenuwblok

    Bij een perifeer zenuwblok wordt er verdovende vloeistof rondom uw zenuwen aangebracht. Hierdoor verdoven we een stuk van uw huid (lokaal) of uw arm of been (regionaal). In het verdoofde deel voelt u geen pijn. Er is een grote kans dat u uw arm of been ook minder of niet kunt gebruiken. Dit trekt na enige uren weer weg, het gevoel en de kracht komt dan terug. Soms duurt dit langer. Als de verdoving goed werkt, kunt u geopereerd worden zonder algehele anesthesie. U blijft dan ‘volledig bij’. U kan er ook voor kiezen om er sedatie bij te krijgen. Ook hiervoor hoort u nuchter te zijn (6 uur niet eten, tot 2 uur van tevoren helder vocht).

    Hoe een perifeer zenuwblok wordt uitgevoerd

    Meestal wordt een perifeer zenuwblok op de verkoeverkamer of operatiekamer geplaatst. Soms kan het ook op een andere locatie gedaan worden. U wordt altijd eerst aangesloten aan de monitor. U krijgt plakkers op de borstkas voor de hartritmebewaking, een bloeddrukband om, en een speciaal meetinstrument om de vinger waarmee wij het zuurstofgehalte in het bloed zullen meten. Vervolgens krijgt u een infuus, meestal op de handrug. Dit zorgt ervoor dat wij medicijnen kunnen toedienen als het nodig is.

    Eerst zullen wij u in de goede positie neerleggen. Het kan zijn dat u op uw zij moet liggen, of op de buik. De anesthesioloog en de anesthesiemedewerker zullen u daarbij helpen. De anesthesioloog zoekt de juiste plek op met behulp van een echo. Hierdoor wordt duidelijk waar de zenuwen liggen. Vervolgens zal er verdovende vloeistof rondom de zenuw gelegd worden door middel van een injectie. Binnen minuten tot een uur zult u veranderingen bemerken, zoals verandering van gevoel of kracht.

    Bijwerkingen en complicaties van een perifeer zenuwblok In de tabel hieronder ziet u alle bijwerkingen en complicaties van een perifeer zenuwblok. De kans op een bijwerking of complicatie hangt ook af van het soort zenuwblok wat u krijgt. Uw anesthesioloog kan u daar alles over vertellen.

    Voordelen van perifeer zenuwblok

    • Werkt alleen lokaal, heeft geen invloed op bewustzijn.
    • Bij een goed zittend blok hoeft u geen algehele anesthesie te krijgen. U mag na de operatie direct terug naar de afdeling.
    • De prik werkt goed tegen de ergste pijn in de eerste uren na de operatie, en er is een mogelijkheid om voor de dagen daarna een slangetje achter te laten voor pijnstilling. Zie ook het onderdeel ‘opties voor postoperatieve pijnstilling’.

    Nadelen van perifeer zenuwblok

    • Risico’s van een prik. Eventueel ongemak van het krijgen van een prik, u bent namelijk wakker. Indien dit een (groot) probleem voor u is, kunt u met uw anesthesioloog de mogelijkheden van een additionele sedatie bespreken.
    • Er is een kans dat de prik niet goed genoeg werkt, dan moet u alsnog algehele anesthesie of een sedatie krijgen.

    Sedatie (‘lichte vorm van anesthesie’)

    Sedatie is een lichte vorm van algehele anesthesie, waarbij u minder diep slaapt dan wanneer u onder algehele anesthesie bent. Het is dus mogelijk dat u tijdens een sedatie wat hoort, en soms kunt u ook bewegen. U blijft –in tegenstelling tot algehele anesthesie- tijdens sedatie zelf ademen en u wordt dus niet aangesloten aan de beademingsmachine en u krijgt geen beademingsbuisje. Afhankelijk van de diepte van de sedatie zal u makkelijk aanspreekbaar of wekbaar zijn. Het kan ook zijn dat u tijdens de procedure even wakker bent. Wij streven ernaar de diepte van de sedatie zo in te stellen dat u comfortabel de beoogde operatie kunt ondergaan.

    Hoe sedatie wordt gegeven

    Sedatie kan zowel op de operatiekamer als op andere locaties gegeven worden, bijvoorbeeld op de endoscopie kamer van de maag-darm-leverarts. In alle gevallen zult u eerst aangesloten worden aan de monitor. U krijgt plakkers op de borstkas voor de hartritmebewaking, een bloeddrukband om, en een speciaal meetinstrument om de vinger waarmee wij het zuurstofgehalte in het bloed zullen meten. Zo kunnen wij u goed in de gaten houden tijdens de sedatie. Voordat wij beginnen krijgt u ook een infuus, meestal op de handrug. Dit zorgt ervoor dat wij medicijnen kunnen toedienen.

    Tijdens de sedatie krijgt u voor uw eigen veiligheid via een slangetje of een speciaal kapje zuurstof in de neus toegediend. In sommige gevallen – bijvoorbeeld als u voor een maagonderzoek komt - krijgt u ook een rubberen ring in de mond. Het kan zijn dat u nog wakker bent als dit gebeurt. Via het infuus krijgt u slaapmiddelen en pijnstilling toegediend, waarna u begint te ‘doezelen’. De sedatie-praktijkspecialist zal op u letten tijdens de procedure en regelmatig controleren of u meer of minder slaapmiddel en pijnstillers nodig hebt.

    Wanneer u niet in aanmerking komt voor sedatie

    De sedatie-praktijkspecialist en de anesthesioloog kunnen besluiten dat het niet veilig is om sedatie te krijgen. Dit is bijvoorbeeld wanneer u niet nuchter bent (gegeten of gedronken hebt), bij maagklachten met oprispingen van voedsel, ernstig overgewicht, slaapapnoe of wanneer de conditie van uw hart of longen niet toereikend is.

    Bijwerkingen en complicaties van sedatie

    Het kan gebeuren dat u tijdens de procedure een laag zuurstofgehalte in het bloed krijgt of een lage bloeddruk. De sedatie-praktijkspecialist heeft verschillende methoden om dit op te vangen. Andere bijwerkingen zijn vergelijkbaar met die van algehele anesthesie, zoals misselijkheid en braken, of hangen samen met de specifieke ingreep of procedure waar u voor komt.

    Pijnstillers

    U krijgt geneesmiddelen tegen de pijn, zowel tijdens als na de narcose. Welke middelen u krijgt, hangt onder andere af van de ernst van de pijn, of u allergieën heeft en of u nog andere ziektes heeft. Er zijn een aantal opties:

    • Tabletten, capsules of vloeistof die u moet innemen
    • Pijnstilling via het infuus Epidurale ruggenprik
    • Perifeer zenuwblok (Lokale zenuwverdoving)

    Tabletten, capsules of vloeistof die u moet innemen

    Deze medicijnen werken meestal bij alle soorten lichte pijn. Voor ernstige pijn kan het soms onvoldoende zijn. Er kan dan zoveel nodig zijn dat u last krijgt van bijwerkingen. Het duurt meestal een half uur voordat medicatie die u moet slikken werken.

    Voorwaarden

    U moet in staat zijn om te eten en te drinken. En u mag niet misselijk zijn voor een goede werking van deze medicijnen. De anesthesioloog kan ook andere redenen hebben om deze middelen liever niet te geven, zoals wanneer u ernstig COPD of astma heeft, slaapapnoe, ernstig overgewicht, problemen met het maag-darm stelsel of een verminderd bewustzijn. Uw anesthesioloog kan alle vragen hierover beantwoorden.

    Bijwerkingen

    De pijnstillers kunnen verschillende bijwerkingen hebben, die meestal toenemen naarmate de dosering hoger wordt. Denkt u hierbij aan misselijkheid en braken, duizeligheid, sufheid of slaperig zijn. Ook kunnen de darmen traag gaan werken, waardoor u obstipatie/verstopping kunt krijgen. Bij hoge doseringen die u langer gebruikt van ‘gewone’ middelen zoals paracetamol en ibuprofen kunt u schade aan de nier en lever oplopen. Bij lever- of nierproblemen zullen wij de dosering aanpassen, waardoor de middelen wel veilig gebruikt kunnen worden.

    Voordelen

    • Werkt bij de meeste vormen van pijn.
    • U heeft voor deze middelen geen infuus nodig.
    • Met de meeste middelen kunt u gewoon naar huis. Kijk dan wel uit met autorijden. Dit kunt u ook navragen bij uw apotheker.

    Nadelen

    • Bij ernstige pijn werkt het niet voldoende.
    • Met name bij pijn door ademhaling en beweging is het duidelijk minder werkzaam.
    • Het duurt gemiddeld een half uur voordat de medicijnen werken.
    • Als u misselijk bent of moet braken gebruikt u deze middelen liever niet.

    Pijnstilling via het infuus

    Pijnstilling via het infuus wordt vaak gebruikt op de verkoeverkamer (uitslaapkamer) en wordt gebruikt voor ernstige postoperatieve pijn. U kunt dan een pijnpompje met een drukknop krijgen: de PCA (patient controlled analgesia) pomp. Deze pomp is op het infuus aangesloten en kunt u zelf bedienen door regelmatig op een knop te drukken. In de pomp zitten morfine(achtige) medicijnen. De pomp stopt als u de veiligheidsgrens heeft bereikt. U kunt dus niet teveel medicijnen krijgen. Soms wordt daar een tweede pomp aan toegevoegd, als de morfine niet voldoende is. Dat middel heet esketamine (Ketanest).

    Voorwaarden

    De anesthesioloog kan specifieke redenen hebben om u liever geen morfine te geven, zoals wanneer u ernstig COPD of astma heeft, slaapapnoe, ernstig overgewicht, problemen met het maag-darm stelsel of een verminderd bewustzijn. Er zijn ook specifieke redenen waarom u geen esketamine kan krijgen, zoals een vervelende eerdere ervaring, pyschiatrische problemen zoals psychosen, of problemen met het geheugen. Uw anesthesioloog kan alle vragen hierover beantwoorden. Er zal in deze gevallen gezocht worden naar een andere vorm van pijnbestrijding.

    Bijwerkingen

    Morfine: soms kunt u door de morfine misselijk, duizelig of slaperig worden. Ook kunnen de darmen traag gaan werken, waardoor u obstipatie/verstopping kunt krijgen. Een belangrijke bijwerking is dat de ademhaling erdoor bemoeilijkt kan worden. Vier van de 10 patiënten gaan duidelijk langzamer ademhalen na het krijgen van morfine en 1 tot 5 op de 1000 stoppen met ademhalen. Alsnog is het een zeer veilige manier van pijnbestrijding.

    Esketamine (Ketanest): Naast een pijnbestrijdende werking vermindert dit middel in kleine doseringen de behoefte aan morfine (achtige stoffen) en hun bijwerkingen. De bijwerkingen van esketamine zijn bij elke patiënt weer anders. Sommigen kunnen een gevoel van afwezigheid krijgen, anderen krijgen angst of hallucinaties. Ongeveer 1 op de 20 tot 1 op de 50 patiënten krijgen na toediening van esketamine hallucinaties.

    Door het juiste type pijnstiller en de juiste doseringen te kiezen, reduceren wij de kans op bijwerkingen zo veel mogelijk. Daarnaast beschikken wij ook over medicijnen waarmee we eventuele bijwerkingen kunnen verminderen of verhelpen.

    Voordelen

    • Werkt bij ernstige vormen van pijn.
    • De medicijnen werken snel en zijn makkelijk toe te dienen is (via het infuus).
    • Met de medicijnen kunnen wij ernstige postoperatieve pijn goed behandelen. U kunt het meestal zelf bedienen door middel van een drukknop (PCA pomp).

    Nadelen

    • U heeft een infuus nodig voor dit type pijnstilling, hiermee kunt u niet naar huis.
    • Soms is de pijnstilling de enige reden om nog een infuus te hebben.
    • Met name bij pijn door ademhaling en beweging is het duidelijk minder werkzaam.
    • U kunt lastige en ernstige bijwerkingen ervaren van de medicijnen

    Epidurale ruggenprik

    Een epidurale ruggenprik kan op de operatiekamer, de uitslaapkamer of de voorbereidingsruimte van de operatiekamer worden uitgevoerd. U wordt altijd eerst aangesloten aan de monitor. U krijgt plakkers op de borstkas voor de hartritmebewaking, een bloeddrukband om, en een speciaal meetinstrument om de vinger waarmee wij het zuurstofgehalte in het bloed zullen meten. Vervolgens krijgt u een infuus, meestal op de handrug. Dit zorgt ervoor dat wij medicijnen kunnen toedienen. U zit op de rand van het bed of de operatietafel en maakt de rug bol. De anesthesioloog zal tussen de ruggenwervels de juiste ruimte opzoeken. U krijgt een slangetje in de rug waarover wij pijnstillende medicijnen toedienen. Na de prik gaat u weer liggen. De anesthesioloog en de anesthesiemedewerker houden u op de hoogte over wat u kunt verwachten en bewaken alle lichaamsfuncties en de verdoving.

    Zowel tijdens als na de operatie maken wij gebruik van het slangetje in uw rug, waarover wij continu verdovende vloeistof toedienen. Daarnaast is het ook mogelijk dat u het pompje zelf bedient, dit gaat met behulp van de PCEA-pomp. Via deze pomp kunt u morfine-achtige middelen krijgen, of lokale verdoving. De pomp kunt u zelf bedienen door regelmatig op een knop te drukken. De pomp stopt als u de veiligheidsgrens heeft bereikt. U kunt dus niet te veel medicijnen krijgen. Deze methode geeft een goede pijnstilling na bijvoorbeeld grote buik- en longoperaties. Het operatiegebied is dan verdoofd.

    Voorwaarden

    Epidurale pijnstilling kan bij de meeste patiënten gegeven worden. Er zijn enkele uitzonderingen. Wanneer u bijvoorbeeld bloedverdunners gebruikt of een ziekte van de bloedstolling hebt, kan uw anesthesioloog besluiten een andere methode van pijnstilling te kiezen. Als u een infectie hebt op de rug, of als u een bloedvergiftiging heeft kan epidurale pijnstilling soms niet gegeven worden. Spierziekten of ziektes van het zenuwstelsel kunnen ook redenen zijn om voorzichtig te zijn met epidurale pijnstilling. Uw anesthesioloog kan u hierover informeren en adviseren.

    Voordelen

    • Werkt bij ernstige pijn; ook bij pijn die door ademhaling of beweging wordt veroorzaakt. Werkt effectief in het operatiegebied.
    • Geen invloed op het bewustzijn en werkt alleen lokaal.
    • Werkt snel in.
    • Kan tot dagen na de operatie doorgegeven worden, zolang het nodig is.
    • U behoudt over het algemeen de kracht in uw benen.
    • Er blijft slechts een klein slangetje in de rug achter, waar u geen last van heeft.
    • Kan zelf bediend worden met een drukknopje (PCEA pomp).

    Nadelen

    • Risico’s van de prik.
    • Soms is het plaatsen lastig, het kan dan voorkomen dat er toch gekozen wordt voor een andere vorm van pijnstilling.
    • U krijgt een infuus en vaak een urinekatheter omdat het plassen lastig kan zijn.
    • Bijwerkingen zoals lage bloeddruk, krachtsverlies in de benen. Bijwerkingen trekken weg zodra de epidurale pijnstilling gestopt is of lager gedoseerd wordt. Soms verschuift het slangetje over de tijd waardoor de pijnstilling niet meer effectief is.
    • Met een slangetje in de rug kunt u bijvoorbeeld minder vrij lopen (u zit aan een infuuspomp gekoppeld).
    • Complicaties. U moet onder andere denken aan een bloeding, een infectie of zenuwschade. Deze complicaties komen bijna nooit voor. Over het algemeen is er een 10 keer kleinere kans op complicaties na epidurale pijnstilling bij zwangeren dan bij patiënten die een epidurale ruggenprik in het kader van een operatie krijgen.

    Perifeer zenuwblok

    Bij een perifeer zenuwblok wordt er verdovende vloeistof rondom de zenuwen aangebracht. Hierdoor kunnen wij een stuk van de huid verdoven (lokaal) of een hele arm of been (regionaal). In het verdoofde deel voelt u geen pijn. Er is een grote kans dat u de arm of het been ook minder of niet kunt gebruiken. Dit trekt na enige uren weer weg, het gevoel en de kracht komt dan terug. Soms duurt dit langer.

    Meestal wordt een perifeer zenuwblok op de verkoeverkamer of operatiekamer geplaatst, soms kan het ook op een andere locatie gedaan worden. Eerst zullen wij u in de goede positie neerleggen. Het kan zijn dat u op uw zij moet liggen, of op uw buik. De anesthesioloog en de anesthesiemedewerker zullen u daarbij helpen. U wordt dan aangesloten aan de monitor. U krijgt plakkers op de borstkas voor de hartritmebewaking, een bloeddruk band om, en een speciaal meetinstrument om de vinger waarmee wij het zuurstofgehalte in het bloed zullen meten. Vervolgens krijgt u een infuus, meestal op de handrug. Dit zorgt er voor dat wij medicijnen kunnen toedienen als het nodig is.

    De anesthesioloog zoekt de zenuwen op met behulp van een echo. Vervolgens zal er verdovende vloeistof rondom de zenuw gelegd worden door middel van een injectie. Binnen minuten tot een uur zult u veranderingen bemerken, zoals verandering van gevoel of kracht.

    Een veelgebruikt perifeer zenuwblok voor pijnstilling na een operatie in of aan de buik is een blokkade van de buikwand, ook wel het transverse abdominal plane (TAP) blok genoemd. Bij dit blok zal uw anesthesioloog aan het einde van de operatie (onder algehele anesthesie) met behulp van een echo de juiste plaats in beeld brengen en vervolgens lokale verdoving achterlaten. Van dit blok heeft u met name in de uren na de operatie voordeel omdat de ergste pijn daarmee bestreden kan worden. Voorwaarden Het moet anatomisch gezien mogelijk zijn om de juiste plek te kunnen bereiken. Dit is bijvoorbeeld niet mogelijk als u juist op die plek een (grote) operatiewond of infectie heeft. Uw anesthesioloog kan dit met u bespreken.

    Voordelen

    • Werkt bij ernstige pijn, ook bij pijn die door ademhaling of beweging wordt veroorzaakt.
    • Werkt snel in.
    • Geen of minder additionele pijnstilling via het infuus nodig in de eerste uren na de operatie. Daardoor heeft u geen of minder andere pijnstillers nodig, waardoor u minder bijwerkingen kunt verwachten.
    • Werkt in het operatiegebied.
    • Geen invloed op het bewustzijn. Kan tot dagen na de operatie doorgegeven worden. Kan zelf bediend worden met een drukknopje (PCEA pomp).

    Nadelen

    • Risico’s van een prik.
    • Soms is het plaatsen lastig.
    • Niet bij alle operaties mogelijk.
    • Soms verschuift het slangetje over de tijd.
    • Complicaties. U moet onder andere denken aan een bloeding, een infectie of zenuwschade. De kans hierop is zeer klein, en wij zorgen dat wij alles doen om deze complicaties te vermijden. Ook kan het zijn dat de prik niet goed genoeg werkt en dat u toch andere pijnstilling nodig hebt.

    Vergelijken

    anesthesie

    Voordelen Nadelen
    Algehele anesthesie U ‘krijgt niets mee’ van de operatie. Na de operatie heeft u nog pijnstilling nodig.
    Het is makkelijk toe te passen, het werkt snel in en snel weer uit. Bijwerkingen, zoals misselijk, braken, sufheid.
    De ademhaling zal tijdens de algehele anesthesie door een machine overgenomen worden, dit vereist extra handelingen met risico’s.
    Spinale ruggenprik Werkt alleen vanaf de navel naar beneden, geen invloed op bewustzijn. Risico’s van een prik in de rug
    U bent op de uitslaapkamer niet suf of slaperig. Het duurt even voordat de kracht in de benen terugkomt.
    Werkt snel in. Het kan even duren voordat u weer kunt plassen.
    U ‘blijft bij’, u kunt gewoon horen en zien. Indien dit voor u een probleem is kunt u met uw anesthesioloog de mogelijkheid van een aanvullende sedatie bespreken.
    Er is een kans dat de prik niet goed genoeg werkt, dan moet u alsnog algehele anesthesie of een sedatie krijgen.
    Perifeer zenuwblok Werkt alleen lokaal, heeft geen invloed op bewustzijn. Risico’s van een prik.
    Bij een goed zittend blok hoeft u geen algehele anesthesie te krijgen. Eventueel ongemak van het krijgen van een prik, u bent namelijk wakker. Indien dit een (groot) probleem voor u is, kunt u met uw anesthesioloog de mogelijkheden van een additionele sedatie bespreken.
    U mag na de operatie direct terug naar de afdeling. Er is een kans dat de prik niet goed genoeg werkt, dan moet u alsnog algehele anesthesie of een sedatie krijgen.
    De prik werkt goed tegen de ergste pijn in de eerste uren na de operatie, en er is een mogelijkheid om voor de dagen daarna een slangetje achter te laten voor pijnstilling.

    pijnstilling

    Voordelen Nadelen
    Tabletten, capsules of vloeistof Werkt bij de meeste vormen van pijn. Bij ernstige pijn werkt het niet voldoende.
    U heeft voor deze middelen geen infuus nodig. Met name bij pijn door ademhaling en beweging is het duidelijk minder werkzaam.
    Met de meeste middelen kunt u gewoon naar huis. Kijk dan wel uit met autorijden. Dit kunt u ook navragen bij uw apotheker. Het duurt gemiddeld een half uur voordat de medicijnen werken.
    Als u misselijk bent of moet braken gebruikt u deze middelen liever niet.
    Infuus Werkt bij ernstige vormen van pijn U heeft een infuus nodig voor dit type pijnstilling, hiermee kunt u niet naar huis. Soms is de pijnstilling de enige reden om nog een infuus te hebben.
    De medicijnen werken snel en zijn makkelijk toe te dienen is (via het infuus). Met name bij pijn door ademhaling en beweging is het duidelijk minder werkzaam.
    Met de medicijnen kunnen wij ernstige postoperatieve pijn goed behandelen. U ‘blijft bij’, u kunt gewoon horen en zien. Indien dit voor u een probleem is kunt u met uw anesthesioloog de mogelijkheid van een aanvullende sedatie bespreken.
    U kunt het meestal zelf bedienen door middel van een drukknop (PCA pomp). U kunt lastige en ernstige bijwerkingen ervaren van de medicijnen.
    Epidurale ruggenprik Werkt bij ernstige pijn; ook bij pijn die door ademhaling of beweging wordt veroorzaakt. Risico’s van de prik.
    Werkt effectief in het operatiegebied. Soms is het plaatsen lastig.
    Geen invloed op het bewustzijn en werkt alleen lokaal. U krijgt een infuus en vaak een urinekatheter omdat het plassen lastig kan zijn.
    Werkt snel in. Bijwerkingen zoals lage bloeddruk, krachtsverlies in de benen.
    Kan tot dagen na de operatie doorgegeven worden, zolang het nodig is. Soms verschuift het slangetje over de tijd waardoor de pijnstilling niet meer effectief is.
    U behoudt over het algemeen de kracht in uw benen. Met een slangetje in de rug kunt u bijvoorbeeld minder vrij lopen (u zit aan een infuuspomp gekoppeld).
    Er blijft slechts een klein slangetje in de rug achter, waar u geen last van heeft. Complicaties. U moet onder andere denken aan een bloeding, een infectie of zenuwschade.
    Kan zelf bediend worden met een drukknopje (PCEA pomp).
    Perifeer zenuwblok Werkt bij ernstige pijn, ook bij pijn die door ademhaling of beweging wordt veroorzaakt. Risico’s van een prik.
    Werkt snel in. Soms is het plaatsen lastig.
    Geen of minder additionele pijnstilling via het infuus nodig in de eerste uren na de operatie. Daardoor heeft u geen of minder andere pijnstillers nodig, waardoor u minder bijwerkingen kunt verwachten. Niet bij alle operaties mogelijk.
    Werkt in het operatiegebied. Soms verschuift het slangetje over de tijd.
    Geen invloed op het bewustzijn. Complicaties. U moet onder andere denken aan een bloeding, een infectie of zenuwschade.
    Kan tot dagen na de operatie doorgegeven worden.
    Kan zelf bediend worden met een drukknopje (PCEA pomp).

    Naar de kennisvragen en de voorkeuren >>