Het aantal röntgenfoto’s bij kinderen die zich met een polsblessure op de spoedeisende hulp (SEH) melden, kan met een kwart omlaag. Dat blijkt uit onderzoek van promovenda Annelie Slaar. Voor het kind betekent dat minder ongemak en korter wachten op de SEH.
Eén op de drie kinderen zal tijdens zijn jeugd iets breken, zeggen de statistieken. En in 35 procent van de gevallen is dat de pols. Het is de meest voorkomende breuk waarmee kinderen op de spoedeisende hulp komen. Tegelijkertijd, zo blijkt onder meer uit onderzoek van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), is er wereldwijd een flinke stijging in het gebruik van röntgenfoto’s en CT-scans bij kinderen. Dezelfde studies laten zien dat er onvoldoende protocollen zijn speciaal voor het gebruik van beeldvormende technieken bij deze jonge patiënten.
Ook voor polsbreuken bestond nog geen klinische beslisregel die aangeeft wanneer er een foto moet worden gemaakt en wanneer niet. “Voor verwondingen aan knieën en enkels hebben we de Ottawa Rules. Die zitten bij iedereen ingebakken”, vertelt Annelie Slaar, die 8 juni promoveerde op onderzoek om de beeldvorming op de SEH te optimaliseren. “Maar als er een kind met een pijnlijke pols binnenkomt, wordt standaard een röntgenfoto gemaakt. De helft van deze patiëntjes blijkt geen breuk te hebben. Dan kun je zeggen: bij de helft is dus onterecht een foto genomen. Maar tegelijkertijd wil je geen belangrijke breuken missen.”
Wachttijd
Slaar ging na of er indicatoren zijn die de kans op een breuk voorspellen, zodat er niet altijd een foto hoeft te worden gemaakt. Daaruit leidde ze een klinische beslisregel af: de Amsterdam Pediatric Wrist Rules. Deze is getest in een groep van 787 kinderen die met polsletsel op de SEH kwamen. Dat leidde tot een afname van het aantal röntgenfoto’s met bijna 25 procent. In totaal werden zeven breuken gemist (4,3 procent). Dat waren allemaal kleine fracturen die vanzelf genezen, zonder dat er gips aan te pas hoeft te komen. De conclusie luidt dat de beslisregel geschikt kan zijn om te bepalen of beeldvorming nodig is bij kinderen met polsletsel.
Volgende stap in het onderzoek is om na te gaan hoeveel wachttijd en geld het scheelt als de Amsterdam Pediatric Wrist Rules worden ingevoerd. Slaar: “Voor de kinderen is het erg prettig als er geen foto hoeft te worden gemaakt. Het scheelt bijna een uur wachten op de spoedeisende hulp. Bovendien is het maken van een foto nogal belastend: de ouders mogen niet mee de röntgenkamer in vanwege de straling en het kind moet de arm heel stil in een bepaalde positie houden, wat erg pijnlijk kan zijn.” Als de resultaten van het vervolgonderzoek gunstig uitvallen, zal de regel wereldwijd beschikbaar komen in de vorm van een app.
Voet tussen de spaken
Naast de polsbreuken keek de promovenda ook naar beeldvorming bij spaakverwondingen en nekletsel. Nekletsel komt niet zo veel voor: dat zie je bij minder dan 1 procent van de kinderen op de SEH. “Maar als je een gebroken nek mist, zijn de gevolgen ernstig. Die variëren van een dwarslaesie tot overlijden van het kind.” Voor een verwonding aan de nek bestaan al internationale klinische beslisregels. Uit de studie van Slaar blijkt echter dat er geen bewijs is dat deze betrouwbaar zijn om toe te passen bij kinderen.
Spaakverwondingen zijn een typisch Nederlands verschijnsel. Dagelijks komen ze zo’n acht keer voor. Ze ontstaan doordat een kind dat achterop de fiets zit, met de voet tussen de spaken komt. Een eerdere studie heeft uitgewezen dat er altijd beeldvorming nodig is na zo’n ongeval. Maar, zo wist Slaar aan te tonen, het aantal röntgenfoto’s zou omlaag kunnen door gericht bepaalde delen van de voet in beeld te brengen. “Ook daar is winst te behalen. Uiteindelijk leidt dat tot betere zorg voor het kind.”
Door Irene van Elzakker