Kunstalvleesklier helpt patiënten met suikerziekte

2017 wordt het jaar waarin patiënten met diabetes-1 gebruik kunnen gaan maken van een kunstalvleesklier. De kunstalvleesklier reguleert automatisch de afgifte van insuline – van levensbelang voor een diabetespatiënt.

AMC’er Jort Kropff promoveert 31 maart op onderzoek naar de kunstalvleesklier. Voor het eerst kan hij wetenschappelijk concluderen: het werkt, de kunstalvleesklier  verbetert de glucosewaarden van de patiënten aanzienlijk. Wel kan de ontwikkeling van het apparaat nog beter, stelt hij. Medisch-technische bedrijven pakten die handschoen op. Naar verwachting komen zij zeer binnenkort op de markt met een relatief handzaam model.

Geen alvleesklier op wieltjes
De kunstalvleesklier is niet ‘een alvleesklier op wieltjes’. Het bestaat uit een sensor op de buik van de patient, en een insulinepompje, ook op de buik van de patient. De sensor en de pomp staan in contact met elkaar – de pomp krijgt iedere 5 minuten een seintje om bij te sturen, ‘een beetje meer of een beetje minder insuline graag’.

Dat is een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de huidige insulinepompen. Tot nu toe moeten patiënten met diabetes zelf berekenen en aanvoelen hoeveel insuline de pomp moet toedienen. Dat is foutgevoelig en vooral ’s nachts tijdens je slaap niet  makkelijk te regelen. Maar als je insulinegehalte niet goed ingesteld is, kunnen op lange termijn nare klachten ontstaan; denk aan blindheid of hart- en vaatziekten.

“Mijn ultieme droom is dat de kunstalvleesklier alle zorg bij de patient weghaalt. Nu moet een patient bij grote wijzigingen in insulinedosering nog wel op een knopje drukken om daadwerkelijk akkoord te gaan met de dosering. Wat mij betreft is zelfs dat niet meer nodig in de toekomst. Dan kan het apparaat zo goed meten wat de patiënt nodig heeft dat het volledig ‘ontzorgt’”, zegt Kropff, die op 31 maart een symposium over de kunstalvleesklier organiseert in de Brakke Grond in Amsterdam.