Willekeur met weeënremmers

Bij een dreigende vroeggeboorte kan een gynaecoloog kiezen uit twee weeënremmers. Welke het wordt, is vooral afhankelijk van het ziekenhuis waar de zwangere vrouw terechtkomt. Onwenselijk, vond gynaecoloog Martijn Oudijk. Hij zocht uit welk middel het beste is.

In Nederland worden jaarlijks ruim 13.000 kinderen te vroeg geboren, dat wil zeggen dat ze vóór de 37e week ter wereld komen. Volgens Martijn Oudijk vormen spontane vroeggeboortes het grootste probleem van de verloskunde. “De helft van alle sterfgevallen rondom de geboorte is geassocieerd met een vroeggeboorte. Kort na de bevalling hebben deze kinderen een groot risico op complicaties en moeten ze worden behandeld op een NICU, een speciale intensive care voor te vroeg geboren baby’s. De kinderen die het overleven, houden vaak gezondheidsklachten. Ze hebben een leerachterstand of gedragsproblemen, zijn vatbaarder voor infecties, of hebben een beperkte longinhoud. Vroeggeboortes hebben dus ook op de lange termijn een enorme impact.”

Bij een dreigende vroeggeboorte kan de gynaecoloog weeënremmers voorschrijven. Dat is vooral om tijd te winnen, legt Oudijk uit. 48 uur om precies te zijn. Oudijk: “Langdurig remmen heeft geen zin. Dat levert niet meer gezondheidswinst op. Twee dagen is genoeg om de vrouw te vervoeren naar een centrum met een NICU. En om haar corticosteroïdeninjecties te geven en te laten inwerken, het longrijpingsprikje, zodat de vitale organen versneld uitrijpen.”

Er zijn twee soorten weeënremmers die artsen kunnen gebruiken. Het eerste middel is nifedipine. “Dat gaat de effecten van calcium tegen. Calcium is nodig voor spiersamentrekkingen, wat weeën zijn”, legt Oudijk uit. “Calcium afremmen, remt dus de weeën.” Nifedipine is eenvoudig als tablet in te nemen en goedkoop, één euro per behandeling. Dat zijn de voordelen. De nadelen zijn de bijwerkingen voor de vrouw. “Het kan de bloeddruk verlagen – het middel is namelijk niet ontwikkeld als weeënremmer, maar als bloeddrukverlager. We schrijven nifedipine dus off-label voor, buiten de goedgekeurde indicatie.”

De andere weeënremmer heet atosiban. Het remt het hormoon oxytocine, dat weeën stimuleert. Atosiban is wel ontwikkeld als weeënremmer en kent bijna geen bijwerkingen. Het wordt toegediend via een infuus en kost 750 euro per kuur. Een fors financieel verschil.

“Het doel van weeënremming is niet het verlengen van de zwangerschapsduur, maar een goede uitkomst voor de baby”

“Beide weeënremmers staan in de richtlijn van gynaecologen, maar zonder advies welk middel eerste keuze is. Dus in het ene ziekenhuis kan je middel A krijgen, en een paar kilometer verderop middel B. Het hangt er maar vanaf waar je naartoe gebracht bent. Dat vond ik vreemd. Je wilt toch het beste middel geven? Maar we wisten niet welk medicijn dat is. De middelen waren nooit goed met elkaar vergeleken, alleen met oudere weeënremmers, die we niet meer gebruiken.”

In een groot onderzoek, verspreid over 19 ziekenhuizen in Nederland en België is de effectiviteit van de weeënremmers vergeleken. Vijfhonderd zwangere vrouwen kregen nifedipine of atosiban. De gezondheid van het kind gold als maat van effectiviteit. “We hebben gekeken naar sterfte, longproblemen, darmproblemen, hersenbloedingen en ernstige infecties, in een gecombineerde uitkomstmaat. Het doel van weeënremming is namelijk niet primair het verlengen van de zwangerschapsduur, maar een goede uitkomst voor de baby.”

Oudijk vond geen significant verschil in die gecombineerde uitkomstmaat. “Maar apart genomen zagen we een hogere sterfte bij nifedipine, en meer longproblemen bij atosiban. Dat waren geen significante verschillen, maar een hogere sterfte is natuurlijk wel zorgwekkend.”

Oudijk heeft de resultaten – die onlangs gepubliceerd werden in The Lancet – neergelegd bij de landelijke richtlijncommissie. Of het leidt tot een aangepaste richtlijn moet nog blijken. “Zij zullen overwegen atosiban te adviseren. Dat is een geregistreerd middel, veilig voor de moeder, en geeft op zijn minst net zo’n goede uitkomst voor het kind.”

De komende jaren gaat het onderzoeksteam verder met studies naar preventie en behandeling van vroeggeboorte. “Het is ons doel om elk kind een zo goed mogelijke start mee te geven in het leven.”

Door Edith van Rijs