Op het gebied van implanteerbare apparaten die met stroomstootjes het hart stimuleren, loopt het AMC voorop. In het Hartcentrum zijn de meeste subcutane (onderhuidse) ICD’s geplaatst ter wereld. Meer dan driehonderd patiënten hebben hier zo’n onderhuidse Implanteerbare Cardioverter Defibrillator (s-ICD) gekregen.
Een ICD is bedoeld voor patiënten die een hoog risico lopen op ernstige hartritmestoornissen of een hartstilstand. De ‘gewone’ Implanteerbare Cardioverter Defibrillator heeft draden die via de aders in het hart worden gevoerd en aan de hartwand worden vastgemaakt. Nadeel daarvan is dat de draden kunnen vastgroeien en lastig te verwijderen zijn als de ICD aan vervanging toe is. Bij een onderhuidse ICD zijn geen draden nodig. De elektrode die de stroomstootjes kan toedienen, zit net onder de huid. Hierdoor blijven hart en bloedvaten intact.
Inmiddels werkt het AMC met derde generatie s-ICD’s. Deze zijn platter, gaan langer mee en kunnen thuis worden uitgelezen, waardoor minder bezoeken aan het ziekenhuis nodig zijn.
Patiënten krijgen steeds de nieuwste technologie geïmplanteerd. Zodra er een nieuw model ICD is, zal het Hartcentrum dit gebruiken.
Naast ICD’s implanteert het AMC ook pacemakers. Die registreren of het hart te traag gaat en geven een elektronisch pulsje om het hart op gang te brengen. In 2012 plaatsten we als een van de eerste ziekenhuizen ter wereld een pacemaker zonder draad. Inmiddels behoort het AMC wereldwijd tot de centra die daar het meest ervaring mee hebben. In Nederland hebben we er de meeste patiënten mee geholpen, zo’n 60 in totaal. Met goede resultaten.
Het voordeel van draadloos is dat er minder complicaties optreden. Een pacemaker met draad heeft als risico dat de draad loslaat of op den duur breekt. Ook is er een risico op infectie.
Op het gebied van pacemakers en implanteerbare defibrillatoren gaan de ontwikkelingen snel. De apparaten krijgen meer mogelijkheden en er komen steeds betere versies.
Zo gaat het plaatsen van een draadloze pacemaker in zijn werk.