Dotter- en stentbehandeling

Een dotter- en stentbehandeling heft vernauwingen in de kransslagaders op. Andere namen hiervoor zijn ook wel ballondilatatie en percutane coronaire interventie (PCI).

Amsterdam UMC heeft één hartcentrum; onze artsen en verpleegkundigen werken op twee locaties: AMC en VUmc. Afhankelijk van de diagnose en behandeling wordt u geholpen op locatie AMC of locatie VUmc. Voor vragen kunt u altijd terecht bij uw zorgverlener.

Wat gebeurt er vooraf aan de behandeling?

Vooraf aan deze behandeling hebben de meeste patiënten een hartkatheterisatie gehad. Hartkatheterisatie is een verzamelnaam voor verschillende ingrepen waarbij katheters worden gebruikt. Katheters zijn dunne slangetjes van enkele millimeters dik. Daarmee kan de arts via de bloedvaten in het lichaam bij het hart komen.
Als er bij de hartkatheterisatie een vernauwing is te zien, kan deze vernauwing worden opgeheven door een dotter-en stentbehandeling te ondergaan.

Waar wordt de behandeling gedaan?

De dotter- en stentbehandeling vindt plaats in de katheterisatiekamers. Deze bevinden zich op afdeling B2, locatie AMC en op afdeling 5D, locatie VUmc.

Hoe gaat een dotter- en stentbehandeling?

De arts brengt een dun slangetje naar de vernauwing in de kransslagader. Dit gaat via de slagader van de lies, pols of elleboogplooi. Over dit slangetje schuift de arts een ballonnetje op naar de plek van de vernauwing. Het ballonnetje wordt een aantal keren opgeblazen, tot de vaatwand wijd genoeg is en niet meer terugveert.

Vaak wordt er ook een stent geplaatst. Een stent ziet er uit als een soort balpenveertje en geeft de vaatwand extra ondersteuning. Het voorkomt dat het bloedvat weer terugveert.

Tijdens de behandeling kunt u pijn op de borst krijgen. Deze klachten ontstaan vaak bij het opblazen van het ballonnetje. Op dit moment sluit het ballonnetje namelijk kortdurend de kransslagader af. Deze klachten verdwijnen eigenlijk vrijwel meteen weer.

Wat gebeurt er na de behandeling?

Als de dotterbehandeling is afgerond, wordt de katheter verwijderd. De insteekopening in de slagader van de lies of pols wordt tien minuten stevig afgedrukt. Hierna krijgt u er een drukpleister op. Dit is een speciale pleister gevuld met lucht. Het drukt de insteekplaats van het bloedvat dicht. Hiermee gaat u terug naar de verpleegafdeling. Als de katheterisatie via de lies is gedaan, moet u enkele uren bedrust houden. Als u via de pols bent geholpen, heeft u geen bedrust. Volgens een protocol wordt het drukverband verwijderd en/of de safeguard/TR bandje geleegd.

Hoe krijgt u de uitslag van de behandeling?

Hoe de behandeling is gegaan krijgt u meteen na afloop van de arts te horen.