ECG: wat is dat?
Een elektrocardiogram (ECG) of hartfilmpje is een van de eerste onderzoeken die iemand krijgt bij klachten in de borststreek. Een ECG maakt een grafiek van de elektrische activiteit van het hart.
Het hartritme ontstaat door elektrische stroompjes die zich als een golf over het hart bewegen. Deze stroompjes zorgen er voor dat de hartspiercellen samentrekken.
Het samentrekken van het hart gebeurt in een bepaalde volgorde: eerst de boezems van het hart, dan de tussenwand en als laatste de hartkamers. Op het hartfilmpje is het verloop van de hartslag te zien.
Hoe wordt het ECG gemaakt?
Het maken van een ECG duurt maar enkele minuten en doet geen pijn. Voor het maken van een ECG worden elektroden gebruikt. U krijgt bij het maken van een ECG 10 elektroden op uw huid geplakt: 2 op de polsen, 2 op de enkels en 6 op de borst. De elektroden zijn met het ECG-apparaat verbonden. Zij registreren de elektrische stroompjes die de hartspiercellen laten samentrekken.
Wat kan de cardioloog zien op het ECG?
De cardioloog kan de volgende aandoeningen zien op het ECG:
- hartritmestoornissen;
- zuurstofgebrek van de hartspier;
- een acuut hartinfarct;
- een eerder doorgemaakt hartinfarct;
- vergroot hart (hypertrofie).