Vernieuwingen in de hemofiliebehandeling

Op 22 januari jl. was er een voorlichtingsavond georganiseerd over de nieuwe ontwikkelingen in de behandeling van hemofilie.

Dat er veel behoefte aan informatie over dit onderwerp was bleek uit de goede opkomst, ondanks het winterse weer met sneeuw. De eerste spreker was Karin Fijn van Draat. Zij werkt als kinderhematoloog in ons Hemofiliebehandelcentrum.

 

Verlengde halfwaardetijd: minder prikken?

Als eerste kwamen in haar verhaal de producten met een verlengde halfwaardetijd aan bod. Zowel voor hemofilie A als hemofilie B zijn er met verschillende technieken stollingsfactorconcentraten gemaakt die langer in het bloed blijven. Dit wordt gemeten met de halfwaardetijd. De halfwaardetijd is de tijd die het duurt voordat de concentratie van de stollingsfactor met de helft is afgenomen. Voor hemofilie A is dat bij reguliere producten gemiddeld 12 uur. Dit kan bij de producten met een verlengde halfwaardetijd toenemen tot 19 uur. Voor hemofilie B is de halfwaardetijd van reguliere producten gemiddeld 24 uur. Dit kan bij de producten met een verlengde halfwaardetijd toenemen tot wel 80-90 uur! Hierdoor kunnen deze nieuwe producten het mogelijk maken, bij sommige mensen met hemofilie B, om de toediening van profylaxe af te bouwen van 2x per week naar 1x per week. Wat het effect van de verlengde halfwaardetijd producten is voor mensen met hemofilie A is per persoon verschillend en kunt u het beste met uw arts bespreken.

 

Stolling zonder FVIII toe te dienen

De nieuwste laboratoriumtechnieken hebben het mogelijk gemaakt om een eiwit te ontwerpen dat de werking van FVIII nabootst. Dit eiwit heet emicizumab en is inmiddels geregistreerd voor mensen met hemofilie en remmers. Het voordeel van dit eiwit is dat het onder de huid (subcutaan) toegediend kan worden. Hierdoor is het ook erg geschikt voor kinderen of oudere mensen, omdat het in voor deze groepen patiënten heel lastig kan zijn om in een ader te prikken. Het middel blijkt heel goed te helpen in het voorkómen van bloedingen bij mensen met remmers. Zelfs gewrichten die al heel veel te lijden hadden door frequente bloedingen bleken een stuk op te knappen en minder pijn te veroorzaken. In de eerste onderzoeken met dit middel bleken er ook ernstige bijwerkingen op te treden omdat sommige mensen die ermee behandeld werden in combinatie met FEIBA trombose kregen. Sinds er is afgeraden om het in combinatie met een hoge dosis FEIBA te gebruiken is er geen trombose meer opgetreden. De ervaring met dit middel is nog beperkt omdat het zo nieuw is.

 

De komende jaren zal moeten blijken wat de effectiviteit en veiligheid van het middel is als het door grote groepen mensen gebruikt gaat worden.

Want ook voor patiënten zonder remmers zal het middel hopelijk binnenkort beschikbaar zijn.

 

Gentherapie

De tweede spreker van de avond was Michiel Coppens, internist vasculaire geneeskunde. Hij vertelde over de laatste ontwikkelingen in hemofilie gentherapie. Bij gentherapie wordt het DNA van factor IX (hemofilie B) of factor VIII (hemofilie A) in levercellen ingebracht en die levercellen maken vervolgens de missende stollingsfactor. Hoe krijg je dat DNA nou in levercellen zonder die cellen dood te maken? Daarvoor wordt slim gebruikt gemaakt van de buitenkant van een virus, in dit geval een zogenaamd adeno-associated virus (ook wel AAV). Virussen maken ons ziek doordat zij lichaamscellen binnendringen en die cellen vervolgens nieuw virus te laten maken waarna die cel doodgaat. Bij gentherapie wordt alleen de buitenkant van het virus gebruikt die nodig is om cellen binnen te dringen, de zogenaamde envelop. De binnenkant wordt vervangen door het DNA van de missende stollingsfactor. In 2010 werd een Engelse studie gepubliceerd die een absolute doorbraak betekende. Patiënten met ernstige hemofilie B werden behandeld met 1 enkel infuus met bewerkte virusdeeltjes en bij hen steeg de factor IX activiteit van 0%/afwezig naar 5-10%. Hoewel ze daarmee niet genezen waren, konden zij wel stoppen met profylactische behandeling met factor IX concentraat. Ruim 7 jaar later hebben ze nog precies dezelfde hoeveelheid factor IX en daarmee is er hoop dat deze behandeling heel lang werkt, misschien wel levenslang. Inmiddels zijn er meer dan 10 internationale studies gedaan die sterk op elkaar lijken, maar niet allemaal even succesvol zijn.  Soms reageert het lichaam op de gentherapie met een afweerreactie die de gentherapie afbreekt. Als dit gebeurt, gebeurt het binnen 3 maanden, maar waarom het soms en soms niet gebeurd is onbekend. Toch ziet de toekomst er rooskleurig uit. Bij hemofilie B lijkt het mogelijk om de factor IX activiteit terug te brengen naar 20-40% van normaal en bij hemofilie A lijken waardes van 50% of hoger haalbaar. Toch is het belangrijk te benadrukken dat gentherapie nog geen reguliere behandeling is. Het gebeurt nu nog uitsluitend in onderzoeksverband en pas als dat onderzoek heeft laten zien dat het werkt en - boven alles - veilig is, zal het over enige jaren onderdeel van de behandeling kunnen worden. In 2015 deed het Amsterdam UMC mee aan een internationale hemofilie B gentherapie studie en in 2019 start een tweede studie voor patiënten met hemofilie B en een eerste studie voor patiënten met hemofilie A.

 De volgende informatieavond wordt gehouden op dinsdag 8 oktober. Details volgen op een later moment.