04 aug 2021 | Verhaal

Let op!

Deze informatie gaat over locatie AMC.
Moet u zijn op locatie VUmc? Ga naar: afdeling Ziekenhuispsychiatrie, locatie VUmc/De Boelenlaan

Psychiater Anja Lok vond dat de diagnostiek en behandeling van depressieve jongeren voor verbetering vatbaar was. Daarom initieerde ze een nieuwe dagbehandeling in het Transitiecentrum voor Affectieve Stoornissen (TAS). "In deze levensfase maken jongvolwassenen cruciale keuzes over studies en werk. Als ze daarin vastlopen door hun depressie, heeft dat grote gevolgen.”

Sinds de lockdown een halve generatie deed verpieteren op hun kamertje, is de aandacht voor depressiviteit onder jongvolwassenen toegenomen. Maar tot voor enkele jaren geleden was het een onderbelichte groep, weet psychiater Anja Lok. “Het is ingewikkeld een depressieve stoornis bij jongeren te diagnosticeren", verklaart ze. "Het ziet er vaak anders uit dan bij volwassenen, de symptomen zijn meer uiteenlopend. Het hoort bij hun ontwikkeling dat ze af en toe experimenteren, terugtrekgedrag vertonen, stemmingswisselingen en angstklachten hebben. Vaak wordt pas later in het leven duidelijk dat er sprake is van depressie." Terwijl het juist zo belangrijk is er vroeg bij te zijn, legt ze uit. “Tussen 18 en 25 jaar gebeurt er nog een heleboel, onder andere in het brein. Dat is een heel gevoelige leeftijd - en juist de fase waarin depressie ontstaat.”

Complexe stemmingsstoornissen

Die groep behoeft daarom een speciale aanpak, besloot Lok drie jaar geleden. Na drie jaar uitproberen (pilots van intakes, diagnostiek en behandelingen) was de nieuwe dagbehandeling een feit.  Voortaan kunnen jongvolwassenen met een depressie terecht in het Transitiecentrum voor Affectieve Stoornissen, in de wandelgangen bekend als het TAS. De dagbehandeling is gericht op complexe stemmingsstoornissen, benadrukt de psychiater. “Het zijn jongeren die langere tijd aanhoudend somber zijn, en nergens zin in hebben. Soms is er ook sprake van een bipolaire stoornis. Ook zien we jongeren bij wie andere behandelingen niet geholpen hebben, en jongeren die een depressie ontwikkelen naast een lichamelijke aandoening, bijvoorbeeld een ziekte van het hormoonstelsel."

Terughoudend met medicijnen

Het TAS is terughoudend met medicijnen. “Op deze leeftijd zijn de hersenen nog in ontwikkeling en dat betekent dat we niet altijd antidepressiva kunnen geven zoals bij volwassenen. Dus zoeken we naar andere, nieuwe mogelijkheden. We doen bijvoorbeeld een behandeling met een soort probiotica, gericht op lichaamseigen bacteriën en andere micro-organismen in de darmen. We weten namelijk dat de darmflora van invloed is op de hersenen.” Ook past het centrum neuromodulatie toe, een behandeling waarbij de zenuwbanen in het ruggenmerg met elektrische pulsen worden beïnvloed.

Daarnaast is er veel aandacht voor terugvalpreventie. “Bij de helft van de patiënten komt depressie weer terug" verklaart Anja Lok. "Daarom zetten we tegen het eind van de behandeling , wanneer patiënten zich weer goed voelen, preventieve cognitieve gedragstherapie in.”

Activeren

Lotte Pennings Lotte Pennings

Ergotherapeut Lotte Pennings van het TAS wil haar patiënten zo zelfstandig mogelijk weer activiteiten laten doen die voor henzelf waardevol zijn. “Door de depressie hebben veel jongeren nergens meer zin in en worden passief. Die passiviteit heeft vervolgens weer negatieve invloed op hun stemming. Zo beland je in een neergaande spiraal.” Pennings laat de jongeren in groepssessies gedetailleerde planningen maken, en evalueert met hen of het lukte de ingeplande afspraken na te komen. Ook begeleidt ze hen bijvoorbeeld bij gesprekken met de bedrijfsarts of de studieadviseur. “Samen met de jongere zoek ik uit wat er nodig is om een opleiding te hervatten. Het mooie is dat er eigenlijk overal wel een mouw aan te passen valt. Je kunt heus studeren met psychische klachten.”

Psychomotorische therapie

Haar collega Matthijs Kuiper richt zich daarentegen op de lichamelijke kant van de depressie. Als psychomotorisch therapeut zet hij de jongeren via sport en spel letterlijk weer in beweging. “Het helpt de inactiviteit te doorbreken en dat heeft een positief effect heeft op het gemoed”, vertelt hij. Hij zoekt altijd een sport die aansluit bij de voorkeuren van de persoon: "Met de één ga ik boksen, met de ander badmintonnen. Het is belangrijk dat ze het plezier weer terugvinden.”

Zijn therapie dient ook om mensen weer te laten 'voelen'. “Wie somber is, vindt het vaak moeilijk om te luisteren naar de signalen van zijn of haar lijf. We doen daarom bijvoorbeeld bodyscans waarin ze heel bewust stilstaan bij wat ze in hun lichaam voelen. Hoe staan je kiezen en kaken? Ongemerkt kunnen die stevig op elkaar geklemd zitten - een teken van spanning. Wat doe je met je schouders? Zijn ze hoog opgetrokken, of relaxed naar beneden? Heb je zweethanden? Hoe verloopt je ademhaling? Zo leren ze signalen van stress en spanning te herkennen.”

Matthijs Kuiper Matthijs Kuiper

Kuiper noemt psychomotorische therapie een ‘soort psychologie, maar dan vanuit een andere invalshoek’. “Sport en spel is een middel om patronen in je gedrag te ontdekken. In een badmintonspel kan ik er bijvoorbeeld voor zorgen dat de tegenspeler zich uit de naad rent, en niet beseft dat hij over zijn grenzen gaat. Vaak is spel een mooie metafoor voor het echte leven.”

Leefstijltraining

In leefstijltrainingen leren de jongvolwassenen hoe hun leefstijl van invloed is op hun depressie. Verpleegkundige en psycholoog Roos Thijssen, die samen met Pennings deze trainingen geeft, vertelt: “We bespreken bijvoorbeeld de online wereld: bingewatching, gamen en natuurlijk social media. Veel jongeren vergelijken zichzelf bijvoorbeeld met een niet-realistisch ideaalbeeld dat ze op social media zien. We onderzoeken wat dit voor effect heeft op hun stemming, en hoe ze zich hiertegen beter kunnen wapenen.” Ook onderwerpen als middelengebruik, slapen, en seksualiteit komen aan bod. “Ik merk dat het belangrijkste en leerzaamste van de training is dat de jongeren hun ervaringen delen. Het lijkt hen steun te bieden te horen dat zij niet de enige zijn die hiermee worstelen.”

Ergotherapeut Lotte Pennings ziet de eerste kleine succesjes van TAS. “De jongeren moeten bijvoorbeeld aan de slag met een hobby die ze voorheen leuk vonden, maar door de depressie ervaren ze dat plezier nu even niet. Toch geeft hen voldoening dat ze ondanks hun depressie weer iets voor elkaar krijgen. Zo helpen we ze stapje voor stapje om weer in beweging te komen.”

Tekst: Catrien Spijkerman
Foto's: Martijn Gijsbertsen