Bestraling bij alvleesklierkanker (voor de operatie)

Als bij U alvleesklierkanker is vastgesteld kan de behandeling bestaan uit bestralingen en daarna een operatie. Hieronder geven wij informatie over de bestraling bij alvleesklierkanker voor een operatie. Een ander woord voor alvleesklierkanker is pancreascarcinoom.

1: slokdarm, 2: lever, 3: maag, 4: galblaas, 5: galweg, 6: alvleesklier, 7: dunne darm, 8: dikke darm, 9: endeldarm, 10: anus  (bron: kanker.nl)
1: slokdarm, 2: lever, 3: maag, 4: galblaas, 5: galweg, 6: alvleesklier, 7: dunne darm, 8: dikke darm, 9: endeldarm, 10: anus (bron: kanker.nl)

Wat is het doel van bestralen?

De bestraling voor de operatie heeft als doel de tumor vóór de operatie kleiner te maken. Hierdoor wordt de kans op gehele verwijdering van de tumor groter.

U krijgt de bestraling meestal samen met chemotherapie. Beide behandelingen versterken elkaars effect. Over de chemotherapie en de bijwerkingen krijgt u aparte voorlichting via uw medisch oncoloog.

Welk gebied wordt bestraald?

Het gebied dat bestraald wordt noemen we het doelgebied. Uw arts stelt het doelgebied vast. Het doelgebied is meestal een deel van de alvleesklier. De lymfeklieren in de buurt, die verdacht zijn voor uitzaaiingen, worden meestal ook bestraald.

Voorbereidingen op de bestraling

De eerste afspraak op de afdeling Radiotherapie is een gesprek met uw behandelend arts. Dit kan een radiotherapeut zijn of een radiotherapeut in opleiding. In het eerste gesprek legt uw arts uit waarom u radiotherapie krijgt, welk gebied bestraald wordt en welke bijwerkingen er kunnen ontstaan.

CT-scan
Als voorbereiding op de bestraling wordt er een CT-scan in bestralingshouding gemaakt. Met de CT-scan kan uw arts het te bestralen gebied bepalen. U ligt op uw rug met uw armen omhoog. Zij liggen in armsteunen. U krijgt tijdens de scan een contrastmiddel toegediend in een bloedvat van de arm. Door dit contrastmiddel zijn de bloedvaten goed zichtbaar op de CT-scan.
U krijgt een aantal markeringspuntjes (tatoeage-puntjes) op uw lichaam.  Deze puntjes zijn nodig om u later op het bestralingstoestel  in de juiste houding te leggen. De puntjes vervagen in 1 á 3 jaar.

Behandeling

Het bestralingsapparaat heet een lineaire versneller. Dit apparaat richt een bundel röntgenstralen met  hoge energie op het gebied dat bestraald moet worden.

U krijgt 15 bestralingen. De bestralingen vinden plaats op werkdagen, 5 maal per week. Ook op de dag van de chemotherapie (1 dag per week) wordt u bestraald. De behandeling duurt 10 tot 20 minuten per dag. De radiotherapeutisch laboranten voeren de bestralingen uit.

Lineaire versneller
Lineaire versneller

Tijdens uw behandeling heeft u eenmaal per week een controle-afspraak met uw behandelend arts.

Welke bijwerkingen zijn er?

De bestraling kan bijwerkingen geven. Hoeveel last u daarvan krijgt verschilt per persoon.

Bijwerkingen die snel kunnen optreden

Bijwerkingen die later kunnen optreden

Na de behandeling

De eerste controle op de afdeling Radiotherapie is enkele weken na de laatste bestraling. Maar als u last heeft van bijwerkingen kan dat ook eerder zijn. Na afloop van de laatste chemotherapie, vóór de operatie, zal nog een CT-scan worden gemaakt. Hierna zal de verdere behandeling op de afdeling Chirurgie plaatsvinden.  Na de operatie kan u, afhankelijk van uw persoonlijke situatie, nog een controle-afspraak hebben op de afdeling Radiotherapie.

Meer informatie

Vragen over uw behandeling kunt u altijd stellen aan uw behandelend arts.

Er staat ook meer informatie op de website: 

De Voorlichting van de afdeling Radiotherapie kan U ook meer uitleg geven. Zij zijn bereikbaar via e-mail (voorlichting-radiotherapie@amc.nl)