Minimaal invasieve operaties niet altijd beter bij tumoren in de alvleesklier

Een minimaal invasieve ‘kijkoperatie’ levert in de meeste gevallen betere resultaten op dan een ‘open’ operatie bij het verwijderen van een tumor; patiënten herstellen er sneller van. Toch is deze aanpak bij operaties van de alvleesklier niet altijd de beste. Dat blijkt uit twee studies, waarvan de laatste deze week werd gepubliceerd in The Lancet Gastroenterology & Hepatology.

In de eerste studie, LEOPARD-1, blijkt dat een minimaal invasieve aanpak (‘kijkoperatie’) bij verwijdering van de alvleesklierstaart betere resultaten geeft. Uit de deze week gepubliceerde tweede studie, LEOPARD-2, blijkt dat de kijkoperatie van de veel complexere ‘Whipple-operatie’ van de alvleesklierkop geen voordelen biedt en mogelijk zelfs risico’s met zich mee brengt. Deze studie werd daarom vroegtijdig gestaakt. Beide studies werden uitgevoerd in Amsterdam UMC en een grote groep Nederlandse ziekenhuizen onder leiding van hoogleraar chirurgie Marc Besselink.

 LEOPARD 1
In de LEOPARD-1 studie werd gekeken naar de resultaten van een kijkoperatie bij honderdelf patiënten in veertien Nederlandse ziekenhuizen. Hier betrof het een operatie aan de alvleesklierstaart – via de laparoscopische techniek (kijkoperatie). Patiënten bleken sneller te herstellen met minder complicaties in vergelijking met de ‘open’ operatie. Winst voor de patiënt dus.

LEOPARD 2
In de LEOPARD-2 studie keken de onderzoekers naar het verschil in herstel voor patiënten die een Whipple-operatie ondergingen via de laparoscopische techniek versus een open operatie. Een Whipple-procedure wordt uitgevoerd bij mensen met kanker of voorlopers hiervan in de kop van de alvleesklier. Tijdens de operatie verwijdert de chirurg de kop van de alvleesklier, samen met de galblaas, de twaalfvingerige darm, een deel van de galwegen en soms een deel van de maag. Het is een ingrijpende operatie waarbij patiënten aan complicaties van de ingreep kunnen overlijden.

In de studie werd gekeken naar het verschil in herstel voor patiënten die de Whipple-operatie ondergingen via de laparoscopische techniek  in vergelijking met een open operatie. Tijdens een tussentijdse evaluatie bleek dat van de 99 Whipple-patiënten er vijf patiënten waren overleden na een kijkoperatie en één patiënt na een open ingreep. Het aantal complicaties was gelijk tussen beide groepen. Het verschil in sterfgevallen tussen de twee groepen kan toeval zijn, want het was niet statistisch significant. Niettemin besloot de onafhankelijke Data Safety Board samen met de onderzoekers om de LEOPARD-2 studie te stoppen, omdat er geen voordeel bleek van de kijkoperatie, terwijl er dus wel mogelijk meer risico’s aan verbonden zijn.

 ‘We krijgen van wetenschappers over de hele wereld te horen hoe waardevol het is om deze resultaten – ook al zijn ze ‘negatief’ te publiceren. Op dit moment wordt deze Whipple-operatie nergens in Nederland met de laparoscopische techniek uitgevoerd, mede omdat onze resultaten laten zien dat het nog niet kan,’ aldus Jony van Hilst, die 1 februari promoveert op het onderzoek.

Hoe de uitkomsten van de LEOPARD-2 studie zijn te verklaren is speculeren. ‘Het kan samenhangen met het aantal keren dat de operatie door een chirurg wordt uitgevoerd en ook de regelmaat waarmee het gebeurt. We weten dat in Spanje en India vergelijkbare studies zijn gedaan, in centra met meer ervaring, en dat daar de resultaten gunstig waren,’ stelt Besselink.

In het begeleidend editorial van the Lancet wordt vooruit geblikt op andere minimaal invasieve methoden voor de Whipple-operatie. Zo is in Nederland inmiddels ook een landelijk trainingsprogramma gaande om chirurgen te trainen in de Whipple-ingreep via een operatierobot.

Lees hier de publicatie in The Lancet Gastroenterology&Hepatology